CombiPrime V
4 Inbedrijfstellen
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
CV/NL (1611) 5.5
Controle centrifugaalpompgedeelte
Controleer of de as vrij rond kan draaien. Doe dit door het aseinde bij de koppeling enige
malen rond te draaien.
Controle vacuümpompgedeelte
1 Controleer of alle leidingen zijn aangesloten tussen het pompwielhuis en de
bedrijfsvloeistoftank (uitvoering TL) of de vlotterontluchter (uitvoering VL).
2 Vul de bedrijfsvloeistoftank of de vlotterontluchter met vloeistof en sluit deze af met
stop (1690) respectievelijk (3013).
Controle elektromotor
Controleer of de zekeringen zijn aangebracht.
Controle draairichting
Let bij het controleren van de draairichting op niet afgeschermde draaiende
delen.
1 De draairichting van de pomp is aangegeven door een pijl op het pomphuis.
2 Schakel de motor slechts gedurende korte tijd in en controleer of de draairichting van
de motor overeenkomt met die van de pomp.
3 Als de draairichting van de elektromotor niet overeenkomt met die van de pomp keer
dan draairichting van de elektromotor om. Zie de met de elektromotor meegeleverde
aansluitvoorschriften.
4 Monteer de beschermkap.
Inschakelen
Ga als volgt te werk, zowel bij een eerste in bedrijfstelling, als bij het terugplaatsen van
de pomp na een reparatie:
1 Draai het luchtinlaatventiel (1650) dicht.
2 Open de afsluiter in de zuigleiding geheel. Sluit de persafsluiter.
3 Schakel de pomp in.
4 Open, nadat de pomp op druk is gekomen, langzaam de persafsluiter totdat de
werkdruk is bereikt.
Zorg ervoor, als de pomp in bedrijf is, dat de draaiende delen altijd afdoende
zijn afgeschermd door de beschermkap.
Inbedrijfstellen
31