3.4
3.4.1
3.4.2
➢
18
Opstellen
Plaatsen aggregaat
Bij levering als pompunit zijn pomp- en motoras zuiver in elkaars verlengde afgesteld in
de fabriek.
1 Stel bij vaste opstelling de fundatieplaat waterpas op het fundament af met behulp
van vulplaatjes.
2 Haal vervolgens de moeren van de fundatiebouten voorzichtig aan.
3 Controleer daarna de uitlijning van pomp- en motoras en lijn deze indien nodig
opnieuw uit, zie paragraaf 3.4.3 "Uitlijnen van de koppeling".
Samenbouwen aggregaat
Als de pomp nog met de elektromotor samengebouwd moet worden, ga dan als volgt te
werk:
1 Verwijder de voorste beschermkappen (0270). Controleer of in beide aseinden een
spie aanwezig is.
2 Maak de motor- en pompas goed schoon. Smeer de beide aseinden met montagevet
in.
3 Monteer de gladde helft van de koppeling op de pompas (2200). Houdt het deelvlak
van de koppeling hierbij gelijk met het einde van de pompas en zet de koppeling vast
met de borgschroef.
4 Monteer het andere deel van de koppeling op de motoras.
5 Plaats de elektromotor op de flens (0260). Zet de elektromotor met bouten (0850) en
moeren (0851) vast. Schuif de koppelingshelft op de motoras omhoog.
Maak waar mogelijk gebruik van een hijsvoorziening en van hijsogen aan de elektromo-
tor.
6 Bevestig de afstandbus op de onderste koppelingshelft.
7 Schuif de bovenste koppelingshelft omlaag. Voor de juiste afstand tussen de
koppelingshelften zie figuur 2 en de bijbehorende tabel. Borg vervolgens de
koppelingshelft op de motoras.
8 Controleer of de koppeling met de hand verdraaid kan worden. Controleer de
uitlijning van de koppeling, zie paragraaf 3.4.3 "Uitlijnen van de koppeling".
9 Bevestig de beschermkappen.
Installatie
CV/NL (1611) 5.5