Inbedrijfname (basisinstellingen)
9.10.1.
Meetbereik instellen
9.11.
Mechanische standaanwijzing instellen
42
Afbeelding 31: Zicht op meld- en stuureenheid bij geopend huis van de aandrijving
[1]
Potentiometer (stelwegsensor)
[2]
Potentiometer min. (0/4 mA)
[3]
Potentiometer max. (20 mA)
[4]
Meetpunt (+) 0/4 – 20 mA
[5]
Meetpunt (–) 0/4 – 20 mA
Op de meetpunten [4] en [5] kan de uitgangsstroom (meetbereik 0 – 20 mA) worden
gecontroleerd.
Teneinde in te kunnen stellen dient de voedingsspanning op de positioner aanwezig
te zijn.
1.
Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
2.
Meetinstrument voor 0 – 20 mA op de meetpunten [4 en 5] aansluiten.
3.
Potentiometer [1] met de wijzers van de klok mee (rechtsom) tot aan de aanslag
draaien.
4.
Potentiometer [1] weer iets terugdraaien.
5.
Potentiometer [2] naar rechts draaien totdat de waarde van de uitgaande stroom
stijgt.
6.
Potentiometer [2] terugdraaien totdat de volgende waarde is bereikt:
-
bij 0 – 20 mA ca. 0,1 mA
-
bij 4 – 20 mA ca. 4,1 mA
Hierdoor is gewaarborgd dat het elektrische 0-punt op de juiste wijze wordt
afgesteld.
7.
Afsluiter in de eindstand OPEN brengen.
8.
Met potentiometer [3] op de eindwaarde 20 mA instellen.
9.
De afsluiter opnieuw in de eindstand DICHT brengen en de minimale waarde
(0,1 mA of 4,1 mA) controleren. Indien nodig een correctie uitvoeren.
1.
Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen.
2.
Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
3.
Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing verdraaien, totdat
symbool
(DICHT) met pijl
4.
Aandrijving in de eindstand OPEN brengen.
SQ 05.2 – SQ 14.2/SQR 05.2 – SQR 14.2
op het deksel in lijn ligt.
AM 01.1