Inbedrijfname (basisinstellingen)
9.8.2.
Stroomwaarden aanpassen
Informatie
9.8.3.
LED signalering eindstanden in-/uitschakelen
In-/uitschakelen
9.9.
Potentiometer
Informatie
Instelelementen
40
6.
Beide eindstanden nog eenmaal aansturen teneinde de instelling te controleren.
Indien het meetbereik niet is in te stellen:
Zie <Fouten bij de inbedrijfstelling>.
Indien de stroomwaarden (0/4/20 mA) niet kloppen:
Zie <Stroomwaarden aanpassen>.
Indien de stroomwaarde fluctueert (bijv. 4,0 – 4,2 mA):
<LED signalering eindstanden> uitschakelen.
De in de eindstanden ingestelde stroomwaarden (0/4/20 mA) kunnen op ieder moment
worden aangepast. Gebruikelijke waarden zijn bijv. 0,1 mA (in plaats van 0 mA) of
4,1 mA (in plaats van 4 mA).
Indien de stroomwaarde fluctueert (bijv. tussen 4,0 – 4,2 mA) dan dient de <LED
signalering eindstanden> voor de aanpassing van de stroomwaarde te worden
uitgeschakeld.
Afsluiter in de gewenste eindstand (DICHT/OPEN) bewegen.
Stroomwaarde reduceren: knop [S1] indrukken
(met iedere druk op de knop wordt de stroom met 0,02 mA gereduceerd)
Stroomwaarde verhogen: Knop [S2]
(met iedere druk op de knop wordt de stroom met 0,02 mA verhoogd)
De LED kan zo worden ingesteld dat zij het bereiken van de eindstanden door
knipperen resp. branden signaleert of dat zij in de eindstanden uit blijft. Tijdens de
instelmodus is de signalering van de eindstanden ingeschakeld.
1.
Afsluiter in één van de eindstanden (DICHT/OPEN) bewegen.
2.
Knop [S1] of [S2] ca. 3 seconden ingedrukt houden.
De signalering van de eindstanden wordt in- resp. uitgeschakeld.
Tabel 9: LED gedrag bij ingeschakelde signalering van de eindstanden
ingestelde
uitgangsstroom
4 mA
0 mA
20 mA
— Optie —
De potentiometer functioneert als stelwegsensor en strekt tot vaststelling van de
stand van de afsluiter.
Deze instelling is alleen noodzakelijk indien de potentiometer direct op de aansluiting
van de klant XK is aangesloten (zie schakelschema).
De potentiometer bevindt zich in het huis van de aandrijving. Voor het instellen dient
de schakelruimte te worden geopend. Zie <Huis van de aandrijving openen>.
De instelling wordt via de potentiometer [1] uitgevoerd.
SQ 05.2 – SQ 14.2/SQR 05.2 – SQR 14.2
LED gedrag in de eindstand
LED knippert langzaam
LED knippert snel
LED brandt
AM 01.1