Elektrische aansluiting
Informatie
20
1.
Kabelmantels verwijderen.
2.
Aders afstrippen.
3.
Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
4.
Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardebus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardkabel aansluiten.
Aardebus op de externe aardkabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardkabel inbedrijfstellen!
5.
Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels) op de
aardebus stevig vastschroeven.
Afbeelding 13: Aardebus
[1]
Rondstekker female
[2]
Bout
[3]
Sluitring
[4]
Veerring
[5]
Aardkabel met ringtongen/ogen
[6]
Aardebus, symbool:
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire).
De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor.
SQ 05.2 – SQ 14.2/SQR 05.2 – SQR 14.2
AM 01.1