Opbouw en werking
5.11
AutoTrail-naloopbesturing
De
AutoTrail-naloopbesturing
automatische, nagenoeg spoorgetrouwe naloop
registreert de hoekpositie van de dissel (Afb.
42/1) t.o.v. de rijrichting van de tractor.
Bij afwijking van de disselpositie t.o.v. de
middelste stand van de tractor (dissel in lijn met
de tractor) stuurt de AutoTrail
de naloopstuuras
•
de naloopstuurdissel
•
totdat de middelste stand weer is bereikt.
Veiligheidsfuncties ter voorkoming van het omkantelen van de machine bij ingeschakelde
AutoTrail!
84
voor
de
Afb. 42
AutoTrail – draaihoeksensor aansluiten
1. Steek de hoekstang (Afb. 42/2) in de kunststof bus (Afb. 42/3)
stecken.
2. Steek de draaihoeksensor (Afb. 42/4) in de steun (Afb. 42/5).
3. Richt de potentiometer in rijrichting (kabel naar achteren) en zet
deze vast met de borgbout.
Zie de handleiding van de software ISOBUS.
Voorwaarde voor het perfect functioneren van de hydraulisch
bediende naloop-stuuras/-dissel is een correct uitgevoerde AutoTrail-
kalibratie
Voer een AutoTrail-kalibratie uit
•
bij de eerste ingebruikneming.
•
bij afwijkingen van de op het display weergegeven aansturing
van de naloopstuuras en de werkelijke aansturing van de
naloopstuuras.
Veiligheidsfuncties!
Worden de spuitbomen tot meer dan 1,5 m hoogte opgetild:
•
Worden de spuitbomen in transportstand ingeklapt:
•
→
AutoTrail wordt uitgeschakeld (zodra de dissel zich in de
middelste stand bevindt).
Bij het bereiken van een rijsnelheid boven 20 km/h wordt een
•
waarschuwingsmelding gegeven en de AutoTrail-besturing schakelt
in de momentele stuurpositie uit.
UX Special BAG0215.6 07.23