Werken met de machine
10.3
Vullen met water
10.3.1
Spuitvloeistoftank vullen via de vulopening
174
WAARSCHUWING
Gevaar voor personen / dieren door onbedoeld contact met
spuitvloeistof bij het vullen van de spuitvloeistoftank!
•
Breng bij het vullen van de spuitvloeistoftank vanuit een
drinkwaterleiding nooit een directe verbinding tussen vulslang en
inhoud van spuitvloeistoftank tot stand. Alleen op deze wijze
wordt voorkomen dat spuitvloeistof in de drinkwaterleiding wordt
teruggezogen of teruggeperst.
→
Bevestig het einde van de vulslang minstens 10 cm boven de
vulopening van de spuitvloeistoftank. De vrije uitloop die zo
ontstaat biedt een maximum aan veiligheid tegen het
terugstromen van spuitvloeistof in de drinkwaterleiding.
Schuimvorming vermijden. Bij het vullen mag er geen schuim uit
•
de spuitvloeistoftank komen. Een trechter met grote diameter,
die tot op de spuitvloeistoftankbodem reikt, verhindert op een
doeltreffende manier de vorming van schuim.
•
Vul de spuitvloeistoftank alleen met een vulzeef.
1. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid (zie hiervoor het
hoofdstuk "Vul- en navulhoeveelheden berekenen", pagina 172).
2. Open het klap- / schroefdeksel van de vulopening.
3. Vul de spuitvloeistoftank via de vulopening door middel van een
drinkwaterleiding in "vrije val".
4. Houd bij het vullen de vulpeilindicatie constant in de gaten.
5. Stop met het vullen van de spuitvloeistoftank uiterlijk,
•
wanneer de wijzer van de vulpeilindicatie de markering van
de vulgrens bereikt.
voordat de toegestane belasting van de veldspuit door de
•
gevulde vloeistofhoeveelheid wordt overschreden.
6. Sluit de vulopening volgens de voorschriften met het klap- /
schroefdeksel.
UX Special BAG0215.6 07.23