Het configuratievenster wordt geopend.
Dit omvat 5 tabbladen:
■ Surveillance
■ Drempel van de langzame variaties
■ Snelle spanningsvariaties en onderbrekingen
■ Spanningsdip en overspanning
■ Transiënten
Geef in het tabblad Surveillance de nominale spanning, de frequentie en de naam aan van het bestand die de surveillance zal bevatten.
In het tabblad Drempel van de langzame variaties zijn de maximale variaties van de frequentie en de spanningen reeds bepaald vol-
gens de norm voor een tijdsduur van een week en voor de tijdsduur van de surveillancecampagne. U kunt deze wijzigen of grootheden
toevoegen die gesurveilleerd moeten worden.
Met het tabblad Snelle spanningsvariaties en onderbrekingen kan de duur van de onderbrekingen bepaald worden, alsmede de
snelle spanningswijzigingen (RVC = Rapid Voltage Change) die echter langzamer zijn dan de transiënten. U kunt de reeds vastgestelde
waarden behouden of deze wijzigen.
Met het tabblad Spanningsdip en overspanning kunnen het niveau en de tijdsduur van de spanningsdips, het niveau en de tijdsduur
van de overspanningen bepaald worden. U kunt de reeds vastgestelde waarden behouden of deze wijzigen.
Met het tabblad Transiënt kan een zoekopdracht naar transiënten zoals op het apparaat bepaald worden (zie § 3.4.5).
Wanneer de surveillance geconfigureerd is, valideer deze dan door op OK te drukken en de configuratie wordt doorgestuurd naar het
apparaat.
Lanceer daarna de surveillance vanaf het apparaat en stel daarbij de begintijd en de tijdsduur vast.
Druk op
om een surveillance te programmeren.
Modus
om een surveillance te
lanceren gedurende de huidige minuut
+ een minuut.
Met de configuratie kunnen de volgende elementen bepaald worden:
■ de begindatum en -tijd van de registratie,
■ de einddatum en -tijd van de registratie,
■ de naam van de registratie.
Figuur 132
Figuur 133
78
Voor het configureren
van een registratie.
Voor het op dit scherm lanceren van
de geconfigureerde registratie op de
geprogrammeerde datum.