Samenvatting van Inhoud voor Chauvin Arnoux C.A 8331
Pagina 1
NL - Gebruikshandleiding C.A 8331 C.A 8333 Analysator voor driefasen elektriciteitsnetten...
Pagina 2
VU heeft zojuist een analysator voor driefasen elektriciteitsnetten C.A 8331 of C.A 8333 (Qualistar+) gekocht en wij danken u voor uw vertrouwen. Voor een zo goed mogelijk gebruik van dit apparaat dient u: deze gebruikshandleiding aandachtig door te lezen, ...
VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsnorm IEC/EN 61010-2-030 of BS EN 61010-2-030, de snoeren voldoen aan de norm IEC/ EN 61010-031 of BS EN 61010-031 en de stroomsensoren voldoen aan de norm IEC/EN 61010-2-032 of BS EN 61010-2-032, voor spanningen tot 600V in categorie IV of 1.000V in categorie III.
INHOUD 1. EERSTE INGEBRUIKNAME .........5 8. ALARMMODUS (UITSLUITEND VOOR DE 1.1. Uitpakken ...............5 C.A 8333) ................51 1.2. Accessoires ............6 8.1. Configuratie van de alarmmodus ......51 1.3. Reserveonderdelen ..........6 8.2. Programmering van een alarmcampagne ...51 1.4. Acculader ...............7 8.3. Weergave van de lijst met campagnes ....52 1.5.
Set pennen en ringen voor het markeren van de snoeren en stroomsensoren aan de hand van de fasen. Meertalig veiligheidsinformatieblad. Controle-attest. Snelstartgids. Software Power Analyser Transfer (PAT2) op CD-ROM. Accu. C.A 8333 of C.A 8331, met of zonder stroomsensor, afhankelijk van de bestelling.
1.4. ACCULADER Installeer de accu in het apparaat (zie de snelstartgids of § 17.3). Begin voor het eerste gebruik met het volledig opladen van de accu. 120 V ± 10 %, 60 Hz 230 V ± 10 %, 50 Hz Verwijder de dop van de aansluiting en steek de jackplug C.A 8333 van het specifieke voedingsblok in het apparaat.
Het apparaat is compact en schokbestendig. Met zijn ergonomie en de eenvoud van zijn gebruikersinterface is het apparaat aangenaam in gebruik. De C.A 8331 of de C.A 8333 is bestemd voor technici en ingenieurs van teams die elektriciteitsinstallaties en -netten moeten controleren of onderhouden.
2.1.2. WEERGAVEFUNCTIES Weergave van de golfvormen (spanning en stroom). Weergave van de frequentiediagrammen (spanning en stroom) (exclusief stroom nulleider) Schermkopieën (max. 12). Functie transiënten (uitsluitend voor de C.A 8333). Detectie en registratie van de transiënten (tot 51) gedurende een gekozen tijdsduur en op een gekozen datum (programmering van begin en eind van het zoeken naar transiënten).
2.2. OVERZICHT Aansluitklemmen meten (zie § 2.6.1) Band C.A 8333 POWER & QUALITY ANALYSER scherm (zie § 2.4) USB-stekker (zie § 2.6.2) Functietoetsen (gele toetsen) (zie § 2.5.1) C o n n e c t o r v o o r netvoedingsblok (accu Returntoets opladen) (zie §...
2.4. SCHERM 2.4.1. PRESENTATIE Het TFT-scherm met 320x240 pixels (1/4 VGA) geeft de bij de curven behorende meetwaarden, de parameters van het apparaat, de selectie van de curven, de momentane waarden van de signalen en de selectie van het meettype weer. Bij het aanzetten van het apparaat wordt automatisch het scherm Golfvormen weergegeven.
Iconen Benaming Iconen Benaming Transiëntmodus (uitsluitend voor de C.A 8333). Pagina scherm 1 van de helpfunctie. Weergave van vectorvoorstelling van de signalen. Pagina scherm 2 van de helpfunctie. >t=0< Verplaatsing van de cursor naar de datum van Pagina scherm 3 van de helpfunctie. het veroorzaken van de transiënt (uitsluitend voor Pagina scherm 4 van de helpfunctie.
Drie toetsen zijn real time modi: Bij ieder van deze modi wijzen de gekleurde kringen op een witte achtergrond , waarin de nummers of wegtypes vermeld staan, op verzadiging: de achtergrond van de kring krijgt een kleur, wanneer de gemeten weg mogelijk verzadigd is Wanneer de identificatieschijf overeenkomt met een gesimuleerde weg (bijvoorbeeld driefasen met 3 draden, met selectie A1A2, methode van de 2 elementen, zie de aansluitingen in §...
2.7. DE VOEDING De icoon van de accu, rechts boven in het scherm geeft de laadtoestand van de accu aan. Het aantal staafjes in de icoon staat in verhouding tot het laadniveau. Opgeladen accu. Accu leeg. Bewegende staafjes: accu is aan het opladen. Een rood staafje: de staat van de accu is onbekend, want deze is nooit volledig opgeladen.
Pagina 15
Betekenis van de gebruikte symbolen en afkortingen: Symbool Benaming Symbool Benaming Wissel- en gelijkstroom- of -spanningscomponent. Ware effectieve waarde (stroom of spanning). Alleen wisselstroom- of Relatieve datum van de tijdcursor. wisselspanningscomponent. tan F Tangens van de faseverschuiving van de Alleen gelijkstroom- of gelijkspanningscomponent. spanning t.o.v.
3. GEBRUIK 3.1. STARTEN Druk voor het inschakelen van het apparaat op de knop . IDeze gaat branden tijdens het drukken en dooft als het netvoedingsblok niet is aangesloten op het apparaat. Na de software gecontroleerd te hebben, wordt het startscherm weergegeven en vervolgens het informatiescherm dat de softwareversie van het apparaat en zijn garantienummer aangeeft.
De volgende punten moeten bij iedere meting gecontroleerd of aangepast worden: De parameters van de berekeningsmethodes bepalen (zie § 4.5). Het distributiesysteem selecteren (eenfase tot driefasen met 4 draden) en de aansluitmethode (2 wattmeters, standaard) (zie § 4.6). ...
Pagina 18
Voor het uitvoeren van een meting dient u minimaal te programmeren: de berekeningsmethode (zie § 4.5), de aansluiting (zie §4.6) en de verhoudingen van de sensoren (zie § 4.7). De meetsnoeren zijn verbonden aan het te meten circuit volgens de volgende schema’s. 3.3.1.
3.3.4. AANSLUITPROCEDURE Schakel het apparaat in, Configureer het apparaat aan de hand van de uit te voeren metingen en het betreffende nettype (zie § 4), Sluit de snoeren en stroomsensoren aan op het apparaat, Sluit het snoer van de nulleider aan op het net, wanneer dit gedistribueerd wordt, ...
4. CONFIGURATIE Met de toets Configuratie kan het apparaat geconfigureerd worden. Dit is nodig na ieder nieuw type meting. De configuratie blijft in het geheugen, ook na het uitschakelen van het apparaat. 4.1. MENU CONFIGURATIE Met de navigatietoetsen (,, , ) kan men navigeren in het menu Configuratie en de parameters van het apparaat instellen. Een waarde die gewijzigd kan worden, wordt door pijlen omringd.
4.4. WEERGAVE 4.4.1. LICHTSTERKTE Het menu bepaalt de lichtsterkte van de display. De weergave is als volgt: Figuur 18 : Het menu Lichtsterkte Gebruik de toetsen (, ) voor het instellen van de lichtsterkte. Druk voor het terugkeren naar het menu Configuratie op de toets 4.4.2.
Met de Automatische modus bespaart u de accu. Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld na vijf minuten zonder actie op de toetsen als een registratie bezig is en na tien minuten als geen enkele registratie bezig is. De aan-/uitknop knippert om aan te geven dat het apparaat nog steeds werkt.
4.5.2. KEUZE VAN DE COËFFICIËNTEN VOOR HET BEREKENEN VAN DE K-FACTOR Het menu FK bepaalt de coëfficiënten die gebruikt worden voor de berekening van de K-factor. Figuur 23 : Het menu Keuze van de coëfficiënten voor het berekenen van de K-factor Gebruik de navigatietoetsen (,, , ) voor het vaststellen van de waarde van de coëfficiënten q en e: ...
4.6. AANSLUITING Het menu bepaalt de aansluiting van het apparaat aan de hand van het distributiesysteem. Figuur 25 : Het menu Aansluiting Er kunnen meerdere elektriciteitsschema’s geselecteerd worden: Gebruik de navigatietoetsen (,, , ) om een aansluiting te kiezen. Bij ieder distributiesysteem horen een of meerdere nettypen. Distributiesysteem Eenfase met 2 draden (L1 en N) Eenfase met 2 draden met nulleider en zonder aarde...
Pagina 25
Distributiesysteem Driefasen met 3 draden in stervorm Tweefasen met 3 draden (L1, L2 en L3) Driefasen met 3 draden in driehoek Geef aan welke 2 Driefasen met 3 draden in open driehoek stroomsensoren aangesloten zullen worden: de 3 sensoren (3A) of slechts 2 (A1 en A2, of A2 en A3 of A3 en A1).
Distributiesysteem Driefasen met 4 draden met nulleider en zonder aarde Driefasen met 4 draden (L1, L2, L3 en N) Driefasen met 4 draden in open driehoek “high leg”met nulleider en zonder aarde Driefasen met 4 draden in driehoek “high leg”met nulleider en zonder aarde En valideer met de toets ...
In het geval van een driefasen montage met 4 draden wordt de stroomsensor van de nulleider gesimuleerd als de 3 fasesensoren identiek zijn. De verschillende stroomsensoren zijn: Tang MN93: 200 A. Tang MN93A: 100 A of 5 A. Tang C193: 1000 A. Tang J93: 3500 A AmpFlex A193, MiniFlex...
U1+U2+U3 ofV1+V2+V3: iedere weg heeft een andere te programmeren verhouding. Ga op dezelfde wijze te werk als wanneer er slechts één verhouding is, maar herhaal de operatie meerdere keren. Bevestig met de toets . Druk voor het terugkeren naar het menu Configuratie op de toets Opmerking: de primaire en secundaire spanning kunnen geconfigureerd worden met een multiplicatieve factor 1/√3.
Figuur 30 : Het scherm Stroomdrempels in het menu Transiëntmodus Druk voor het wijzigen van de stroomdrempels op de toets . Gebruik de navigatietoetsen (,) om de configuratie van de drempels te kiezen. 3A: alle stroomsensoren hebben dezelfde drempelwaarde. Druk op de toets ...
Pagina 30
Druk voor het selecteren van alle parameters van een pagina op de toets Druk voor het deselecteren van alle parameters van een pagina op de toets Druk voor het veranderen van configuratiepagina op de toets De registreerbare waarden zijn: Eenheid Benaming Urms Effectieve samengestelde spanning.
Figuur 33 : Het tweede scherm van de Trendmodus wordt gewijzigd Opmerking: Als er een registratie bezig is, kan de bijbehorende configuratie niet gewijzigd worden en worden de geselecteerde waarden met een zwarte punt gemarkeerd. Druk voor het terugkeren naar het menu Configuratie op 4.10.
Opmerking: De weergave in rood van een alarmlijn betekent dat de grootheid en/of de geprogrammeerde target niet compatibel is met de gekozen configuratie: (geselecteerde aansluiting, aangesloten sensoren, geprogrammeerde verhoudingen, gekozen berekeningsmethodes). De alarmen op de vervormingsfactoren van rij 01 betreffen uitsluitend de in %r uitgedrukte waarden. Als er naar een alarm gezocht wordt, kunnen de geactiveerde alarmen niet gewijzigd worden en worden deze gemarkeerd door een zwart punt.
5. TRANSIËNTMODUS (UITSLUITEND VOOR DE C.A 8333) Met deze modus kan men transiënten registreren, de lijst met geregistreerde zoekopdrachten en de lijst met transiënten die zij bevatten raadplegen of deze wissen. U kunt tot 7 zoekopdrachten en 51 transiënten registreren. Bij het oproepen van de transiëntmodus: ...
5.2. WEERGAVE VAN EEN TRANSIËNT Druk voor het weergeven van de geregistreerde transiënten op de toets . Het scherm Lijst met zoekopdrachten naar de transiënten wordt weergegeven. Herinnering van de gebruikte submodus. Geheugenindicator. De zwarte zone komt overeen met het gebruikte geheugen;...
Opmerking: Het selectiefilter voor de weer te geven curven is dynamisch en hangt af van de gekozen aansluiting. Dit stelt bijvoorbeeld (3U, 3A) voor, voor een driefasen montage met 3 draden Druk om terug te keren naar het scherm Lijst met transiënten op 5.3.
6. HARMONISCHE De modus Harmonische geeft de afbeelding weer van de vervormingsfactoren van de spanning, van de stroom en van het schijnbare vermogen per rij. Hiermee kunnen de door de niet lineaire belastingen geproduceerde harmonische stroomwaarden bepaald worden en de door deze zelfde harmonischen veroorzaakte problemen analyseren aan de hand van hun rij (verwarming van de nulleiders, de geleiders, de motoren, enz.).
6.1.2. HET BEELDSCHERM VAN DE HARMONISCHEN VAN DE FASESPANNING IN L1 Weergave van de 3 fasen 3L, van L1, L2, L3, of (uitsluitend voor de Deze informatie betreft de door de C.A 8333) van de expertmodus cursor aangewezen harmonische. (uitsluitend driefasen aansluiting - zie V-h03: nummer van de harmonische.
6.2.2. HET BEELDSCHERM VAN DE HARMONISCHEN VAN DE STROOM IN L1 Deze informatie betreft de door de Weergave van de 3 fasen 3L, van cursor aangewezen harmonische. L1, L2, L3, of (uitsluitend voor de A-h05: nummer van de harmonische. C.A 8333) van de expertmodus %: vervormingsfactor met de RMS (uitsluitend driefasen aansluiting - zie basiswaarde als referentie (%f) of...
6.3.2. HET BEELDSCHERM VAN HET SCHIJNBARE VERMOGEN VAN DE HARMONISCHEN IN L1 Weergave van de 3 fasen 3L, van L1, Deze informatie betreft de door de L2 of L3. Druk voor het selecteren cursor aangewezen harmonische. van de weergave op de toetsen S-h03: nummer van de harmonische.
6.4.2. HET BEELDSCHERM VAN DE HARMONISCHEN VAN DE SAMENGESTELDE SPANNING IN L1 Weergave van de 3 fasen 3L, van L1, Deze informatie betreft de door de L2 of L3. Druk voor het selecteren cursor aangewezen harmonische. van de weergave op de toetsen Uh 03: nummer van de harmonische.
6.5.2. HET BEELDSCHERM VAN DE EXPERTMODUS VOOR DE STROOM Het submenu A geeft de invloed weer van de harmonischen van de stroom op het verwarmen van de nulleider of op de draaiende machines. Harmonischen die een negatieve Harmonischen die een positieve reeks veroorzaken.
7. GOLFVORMEN Met de toets Golfvormen kunnen de stroom- en spanningscurven en de vanuit spanning en stroom gemeten en berekende waarden weergegeven worden (m.u.v. vermogen, energie en harmonischen). Dat is het scherm dat verschijnt bij het onder spanning brengen van het apparaat. We e r g a v e v a n d e w e r k e l i j k e effectieve maximum en minimum Selectie van de weergavefilters.
7.1.1. HET BEELDSCHERM RMS IN 3U Dit scherm geeft de drie samengestelde spanningen van een driefasesysteem weer. M o m e n t a n e w a a r d e n v a n d e E f f e c t i e v e w a a r d e n v a n d e signalen op de positie van de cursor.
7.1.4. HET BEELDSCHERM RMS VOOR L1 Dit scherm geeft de fasespanning en de stroom van de fase 1 weer. Effectieve waarde van de spanning en de stroom. M o m e n t a n e w a a r d e n v a n d e signalen op de positie van de cursor.
7.2.3. HET BEELDSCHERM THD IN 4A Dit scherm geeft de golfvormen weer van een periode van de fasestroomwaarden en de totale harmonische vervormingsfactoren. M o m e n t a n e w a a r d e n v a n d e Harmonische vervormingsfactoren signalen op de positie van de cursor.
7.3.3. HET BEELDSCHERM CF IN 4A Dit scherm geeft de golfvormen weer van een periode van de stroomwaarden en de piekfactoren. M o m e n t a n e w a a r d e n v a n d e Piekfactor voor iedere curve.
7.4.2. HET BEELDSCHERM MAX-MIN IN 3V Dit scherm geeft de RMS, maximale, minimale en gemiddelde waarden en de positieve en negatieve piekwaarden van de fasespanningen. Kolommen van de waarden van iedere spanningscurve (1, 2 en 3). MAX: RMS waarde van de maximale fasespanning gemeten vanaf het aanzetten van het apparaat of vanaf de laatste keer dat de toets ...
7.5. GELIJKTIJDIGE WEERGAVE Het submenu geeft alle spannings- en stroommetingen weer (RMS, DC, THD, CF, PST, FHL en FK). 7.5.1. HET SCHERM GELIJKTIJDIGE WEERGAVE IN 3U Dit scherm geeft de waarden RMS, DC, THD en CF van de samengestelde spanningen weer. Kolom van de waarden van de samengestelde spanning (fasen 1, 2 en 3).
7.5.4. HET SCHERM GELIJKTIJDIGE WEERGAVE IN L1 Dit scherm geeft de waarden RMS, DC, THD, CF van de fasespanning en de stroom en PST van de fasespanning en FHL en FK van de stroom weer voor de fase 1. Kolom van de waarden van de Kolom van de waarden van de fasespanning.
7.6.2. HET BEELDSCHERM VAN DE VECTORVOORSTELLING IN 3U Dit scherm geeft de vectorvoorstelling van de basiscomponenten van de samengestelde spanningen. Het geeft hier de bijbehorende grootheden (module en fase van de samengestelde spanningsvectoren) van, alsmede de omgekeerde onbalansfactoren van spanning. De referentievector van de afbeelding (om 3 uur) is U1. De weergegeven gegevens zijn gelijk aan die beschreven zijn in §...
8. ALARMMODUS (UITSLUITEND VOOR DE C.A 8333) De Alarm modus detecteert het overschrijden van de drempelwaarden bij ieder van de volgende parameters: Hz, Urms, Vrms, Arms, Ucf, Vcf, Acf, Uthdf, Vthdf, Athdf, Uthdr, Vthdr, Athdr, |P|, |Q | ou N, D, S, |PF|, |cos F|, |tan F|, PST, FHL, FK, Vunb, Uunb (voor een driefasenbron zonder nulleider) Aunb, U-h, V-h, A-h en |S-h| (zie de afkortingentabel in §...
De melding Campagne in stand-by wordt weergegeven totdat de begintijd is bereikt. Vervolgens wordt deze vervangen door de melding Campagne bezig. Wanneer de eindtijd bereikt is, verschijnt het scherm Programmering van een campagne weer met de toets . La programmation d’une nouvelle campagne est alors possible. Tijdens een alarmcampagne kan alleen het veld einddatum gewijzigd worden.
8.5. WISSEN VAN EEN ALARMCAMPAGNE Selecteer tijdens de weergave van de lijst met uitgevoerde campagnes (zie figuur 74) de te wissen campagne. Verplaats daarvoor de cursor hier op met behulp van de toetsen en . De geselecteerde campagne wordt vet gedrukt. Druk vervolgens op de toets .
9. TRENDMODUS De Trend modus registreert de ontwikkeling van de hiervoor door het scherm Configuratie/Trendmodus bepaalde parameters (zie § 4.9). Deze modus verwerkt data tot 250 Mb (C.A 8331: 28 Mb). Vulpercentage van de Lijst met registraties (zie § 9.3).
9.3. WEERGAVE VAN DE LIJST MET REGISTRATIES Het submenu geeft de lijst met uitgevoerde registraties weer. Vulpercentage van de lijst met registraties. Het zwarte gedeelte van de balk komt overeen met het gebruikte geheugen. Naam van de registratie. Eindtijd van de registratie. Begintijd van de registratie.
Pagina 56
9.5.2. TRENDCURVEN Datum van de cursor. Positie van het weergavevenster in de registratie. Dit scherm geeft een gedeelte weer van de trendcurve. Er zijn andere schermen voor en na het zichtbare Druk voor het selecteren van het gedeelte. weergavefilter op de toetsen of . Gebruik voor het verplaatsen van de cursor de toetsen ...
Pagina 57
Curve van de maxima. Waarden van de cursor (minimum, Curve van het gemiddelde. gemiddelde en maximum). Curve van de minima. Figuur 82 : Arms (N) met MIN-AVG-MAX De weergaveperiode van deze curve is een minuut. Ieder punt van de gemiddelde curve komt overeen met het rekenkundige gemiddelde van 60 waarden die iedere seconde geregistreerd worden.
Pagina 58
Opmerking: Voor de grootheden (P, Q of N, S, D, PF, cos F en tan F) en voor een driefasen bron zonder nulleider worden alleen de totale grootheden afgebeeld. Figuur 85 : tan F (L1) zonder MIN-AVG-MAX voor een driefasen aansluiting met nulleider Figuur 86 : tan F (L1) met MIN-AVG-MAX De optelsom van de vermogens van de drie fasen (S) wordt afgebeeld in...
Pagina 59
Begindatum van de selectie. Datum van de cursor (einddatum van de selectie). Gebruik voor het verplaatsen van de cursor de toetsen of . Energieberekeningsmodus. Door op deze toets te drukken, kan men het begin van de selectie bepalen. Figuur 89 : Ph (S) zonder MIN-AVG-MAX De weergaveperiode van dit histogram is een minuut.
Pagina 60
Deze curve verschilt veel van de vorige, want de MIN-AVG-MAX modus is geactiveerd. Ieder punt van de gemiddelde curve komt overeen met het rekenkundige gemiddelde van 7200 waarden die iedere seconde geregistreerd worden. Ieder punt van de curve van de maxima komt overeen met het maximum van de 7200 waarden die iedere seconde geregistreerd zijn. Ieder punt van de curve van de minima komt overeen met het minimum van de 7200 waarden die iedere seconde geregistreerd zijn.
Pagina 61
De volgende tabel geeft de weergavetijden van de curven op het scherm weer aan de hand van de breedte van het weergavevenster voor een registratieperiode van een seconde: TTypische wachttijd voor Typische wachttijd voor Breedte van het weergavevenster weergave met de modus weergave met de modus Increment rooster (60 punten of incrementen)
10. MODUS VERMOGEN EN ENERGIE Met de toets kunnen de met het vermogen en de energie verband houdende metingen weergegeven worden. De beschikbare submenu’s hangen af van het filter. Voor de eenfase aansluiting met 2 draden is alleen de selectie L1 beschikbaar. Het filter wordt derhalve niet weergegeven, maar de weergave vindt plaats als voor L1.
10.1.3. HET BEELDSCHERM VAN DE VERBRUIKTE ENERGIEWAARDEN Het submenu geeft de tellers van de door de last verbruikte energie weer. Actieve energie. Inductieve reactieve werking . Blindlastenergie. Capacitieve reactieve werking Vervormende energie. Schijnbare energie. Figuur 99 : Het beeldscherm van de verbruikte energiewaarden in 3L Opmerking: Dit scherm komt overeen met de keuze «ontbonden niet-actieve grootheden»...
Opmerkingen: Dit scherm komt overeen met de keuze «ontbonden niet-actieve grootheden» in de tab var van het menu Berekeningsmethodes van de Configuratiemodus. Als de keuze «niet ontbonden niet-actieve grootheden» was geweest, dan was het label D (vervormend vermogen) verdwenen en was het label Q vervangen door het label N.
10.3.2. HET BEELDSCHERM VAN DE TOTALE ENERGIETELLERS Het submenu Wh… geeft de energietellers weer. Te l l e r s v a n d e d o o r d e l a s t Tellers van de door de last verbruikte gegenereerde energie.
10.5. OPSCHORTEN VAN DE ENERGIETELLING Druk voor het opschorten van de energietelling op De einddatum en –tijd van de telling worden naast die van de begindatum en –tijd weergegeven. Figuur 107 : Het scherm van de energietelling in varh Een opschorting van de telling is niet definitief. Druk voor het hernemen hiervan opnieuw op de toets Opmerking: Als er geen enkele registratie bezig is, dan leidt het opschorten van de energietelling tot het verschijnen van het knipperende symbool in de statusbalk (in plaats van het symbool...
11. SCHERMKOPIEMODUS Met de toets kunnen tot 12 schermkopieën gemaakt worden en de geregistreerde kopieën weergegeven worden. De geregistreerde schermen kunnen vervolgens doorgestuurd worden naar de PC via de PAT2-applicatie (Power Analyser Transfer). 11.1. SCHERMKOPIE Voor het kopiëren van een willekeurig scherm houdt u de toets ca. 3 seconden ingedrukt Wanneer er een kopie gemaakt is, wordt de icoon van de actieve modus ( ) in de bovenste band van de display, vervangen door de icoon...
12. HELPTOETS De toets geeft u informatie over de functies van de toetsen en de symbolen die voor de huidige weergavemodus gebruikt worden. De informatie wordt als volgt gelezen: Herinnering van de gebruikte modus. Hulp bezig. Lijst met informatie betreffende de toetsen en iconen.
13. SOFTWARE VOOR EXPORT DATA Met de met het apparaat meegeleverde software voor de export van de data, PAT2 (Power Analyser Transfer 2), kunnen de in het apparaat opgeslagen data doorgezonden worden naar een PC. Plaats voor het installeren de installatie-CD in de CD-drive van uw PC en volg de instructies op het scherm. Verbind vervolgens het apparaat met de PC met behulp van het meegeleverde USB-snoer en verwijder daarbij het kapje dat de USB-aansluiting van het apparaat beschermt.
14. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN 14.1. OMGEVINGSVOORWAARDEN De voorwaarden betreffende de omgevingstemperatuur en de vochtigheid worden in de volgende grafiek gegeven: 1 = Referentiegebied 2 = Toepassingsgebied. 3 = Opslaggebied met accu. 4 = Opslaggebied zonder accu. °C 42,5 Let op: boven 40°C moet het apparaat alleen met de accu OF alleen met het netblok gebruikt worden. Het gebruik van het apparaat met gelijkertijd de accu EN het speciale externe netblok is verboden.
14.4. ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC) Het apparaat is conform de norm IEC/EN 61326-1 of BS EN 61326-1. Volgens de norm EN55011 is het apparaat in termen van elektromagnetische emissies een apparaat van de groep 1, klasse A. Apparaten van klasse A zijn bestemd voor een gebruik in een industriële omgeving. Potentiële moeilijkheden kunnen optreden om de elektromagnetische compatibiliteit in andere omgevingen te verzekeren als gevolg van geleide en uitgestraalde storingen.
Pagina 72
14.5.5. DISPLAY De display is een LCD-scherm met actieve matrix (TFT) met de volgende eigenschappen: diagonaal van 5,7’’ resolutie van 320x240 pixels (1/4 VGA) kleur minimale lichtsterkte van 210cd/m² en typische lichtsterkte van 300cd/m² responsietijd tussen 10 en 25 ms ...
15. FUNCTIEKENMERKEN 15.1. REFERENTIEVOORWAARDEN Deze tabel geeft de referentievoorwaarden van de grootheden die standaard gebruikt moeten worden met de eigenschappen gegeven in § 15.3.4. Invloedsgrootheid Referentievoorwaarden Omgevingstemperatuur 23 ± 3 °C Vochtigheidsgraad (relatieve vochtigheid) [45 %; 75 %] Atmosferische druk [860 hPa ;...
15.3. ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN 15.3.1. EIGENSCHAPPEN VAN DE SPANNINGSINGANG Toepassingsgebied: tot 1000V AC+DC fase-nulleider tot 2000V AC+DC fase-fase (mits bij categorie III 1000 V t.o.v. de aarde in acht genomen wordt) Ingangsimpedantie: 1195kW (tussen fase en nulleider) Toegelaten overspanning: 1200V permanent 2000V gedurende een seconde.
15.3.4. EIGENSCHAPPEN VAN HET LOSSE APPARAAT (ZONDER STROOMSENSOR) Grootheden m.b.t. de stroom- en spanningswaarden Meetbereik buiten verhouding Weergaveresolutie (met eenheidsverhouding) Meting Max. intrinsieke fout (met eenheidsverhouding) Minimum Maximum Frequentie 40 Hz 70 Hz 10 mHz ±10 mHz 100 mV ±(0,5 % + 200 mV) V <...
Pagina 76
Meetbereik buiten verhouding Weergaveresolutie (met eenheidsverhouding) Meting Max. intrinsieke fout (met eenheidsverhouding) Minimum Maximum Tang J93 3500 A ±(0,5 % + 1 A) 100 mA ±(0,5 % + 200 mA) A < 1000 A Tang C193 1000 A Tang PAC93 ±(0,5 % + 1 A) A ≥...
Pagina 77
Meetbereik buiten verhouding Weergaveresolutie (met eenheidsverhouding) Meting Max. intrinsieke fout (met eenheidsverhouding) Minimum Maximum Tang J93 3500 A ±(1 % + 1 A) 100 mA A < 1000 A Tang C193 1000 A ±(1 % + 1 A) Tang PAC93 A ≥...
Pagina 78
Grootheden m.b.t. de vermogens- en energiewaarden Meetbereik buiten verhouding Weergaveresolutie (met eenheidsverhouding) Meting Max. intrinsieke foute (met eenheidsverhouding) Minimum Maximum ±(1 %) cos F ≥ 0,8 exclusief Flex ±(1,5 % + 10 pt) Actief 0,2 ≤ cos F < 0,8 vermogen (P) 10 mW 10 MW...
Pagina 79
Grootheden behorend bij de vermogens Meetgebied Meting Weergaveresolutie Max. intrinsieke fout Minimum Maximum Basisfaseverschuivingen -179° 180° 1° ±2° ±1° op F cos F (DPF) 0,001 ±5 pt op cos F 0,001 tan F < 10 tan F -32,77 32,77 ±1° op F 0,01 tan F ≥...
Pagina 80
Grootheden m.b.t. de spectrale ontbinding van de signalen Meetgebied Meting Weergaveresolutie Max. intrinsieke fout Minimum Maximum 0,1 % τ < 1000 % 1500 %f Vervormingsfactor spanning (τ ±(2,5 % + 5 pt) 100 %r ≥ 1000 % τ 0,1 % ±(2 % + (n ×...
Pagina 81
Meetgebied Weergaveresolutie (met eenheidsverhouding) Meting Max. intrinsieke fout (met eenheidsverhouding) Minimum Maximum 100 mV V < 1000 V fase- 1000 V ±(2,5 % + 1 V) V ≥ 1000 V spannings -harmonischen 100 mV (rij n ≥ 2) U < 1000 V samengesteld 2000 V ±(2,5 % + 1 V)
Pagina 82
Meetgebied Weergaveresolutie (met eenheidsverhouding) Meting Max. intrinsieke fout (met eenheidsverhouding) Minimum Maximum Tang J93 3500 A ±((n x 0,4%) + 1 A) 100 mA A < 1000 A Tang C 1000 A ±((n x 0,4%) + 1 A) Tang PAC A ≥...
Pagina 83
Meetgebieden na toepassing van de verhoudingen Meetgebied Meting Minimum Maximum met minimum verhouding(en) met maximum verhouding(en) fase- 120 mV 170 GV RMS & RMS ½ spanning samengesteld 120 mV 340 GV fase- 120 mV 200 GV Gelijkspanning (DC) samengesteld 120 mV 400 GV fase- 160 mV...
15.3.5. EIGENSCHAPPEN VAN DE STROOMSENSOREN (NA LINEARISERING) De fouten van de sensoren worden gecompenseerd door een typische correctie in het apparaat. Deze typische correctie vindt plaats in fase en in amplitude aan de hand van het aangesloten type sensor (automatisch gedetecteerd) en van de winst van de gevraagde stroomacquisitieketen.
N.B. : De mogelijke vervorming van het gemeten signaal (THD) wordt niet in aanmerking genomen in deze tabel in verband met de fysische beperkingen van de stroomsensor (verzadiging van de magnetische kring of van de cel met Hall-effect). Klasse B volgens de norm IEC 61000-4-30. Beperking van de AmpFlex en de MiniFlex ®...
15.4.2. ONZEKERHEDEN EN MEETBEREIKEN Parameter Bereik Onzekerheid Industriële frequentie [42,5 Hz ; 69 Hz] ±10 mHz [50 V ; 1000 V] Amplitude van de voedingsspanning [50 V ; 1000 V] ±1 % van U [50 V ; 1000 V] V ∈ {120 V ; 230 V} Flikkeren [0,25 ;...
16. BIJLAGEN Deze paragraaf toont de wiskundige formules die gebruikt worden voor de berekening van de verschillende parameters. 16.1. WISKUNDIGE FORMULES 16.1.1. FREQUENTIE VAN HET NET EN MONSTERNEMING De monsterneming wordt gestuurd door de frequentie van het net voor de verkrijging van 256 monsternemingen per periode van 40Hz tot 70Hz.
16.1.2.3. Gelijkstroomgrootheden (inclusief nulleider, m.u.v. Vdc en Udc – nieuwe evaluatie om de seconde) Fasegelijkspanning van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 2] Samengestelde gelijkspanning van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 2] Gelijkstroom van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 3] (i = 3 ⇔ stroom nulleider) Opmerking: De waarde NechSec is het aantal monsters in de seconde.
Piekfactor van de stroom van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 3] (i = 3 ⇔ nulleider). Opmerking: De waarde NechSec is het aantal monsters in de seconde. De duur van de evaluatie van de piekwaarden is hier een seconde.
Omgekeerde onbalansfactor van de samengestelde spanningen in een distributiesysteem zonder nulleider Opmerking: Worden opgeslagen met de omgekeerde onbalansfactor in een trendregistratie van de volgende grootheden: Uns = |Vrms-| en Ups=|Urms+| (respectievelijk de normen van de omgekeerde en directe symmetrische basiscomponenten). Directe symmetrische basisstroom (vector) Omgekeerde symmetrische basisstroom (vector) Omgekeerde onbalansfactoren van de stroomwaarden...
waarbij is de amplitude van de rijcomponent met een frequentie is het bemonsterde signaal van de basisfrequentie is de gelijkstroom- of spanningscomponent. is de index van de spectrumlijn (de rij van de vervormingscomponent is Opmerking: Door de vervormingsfactoren van de fasespanning te vermenigvuldigen met de vervormingsfactoren van de stroom, berekent men de vervormingsfactoren van het vermogen.
16.1.3.3. Harmonisch verliesfactor (excl. nulleider – over 4 opeenvolgende periodes om de seconde) Harmonisch verliesfactor van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 2] 16.1.3.4. K-factor (excl. nulleider – over 4 opeenvolgende periodes om de seconde) K-factor van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 2], e ∈ [0.05 ; 0.1] en q ∈ [1.5 ; 1.7] 16.1.3.5.
Pagina 93
Percentage positieve reeks harmonischen Driefasen systemen met nulleider Driefasen systemen zonder nulleider 16.1.4. VERMOGEN Vermogens exclusief nulleider – over een seconde 16.1.4.1. Distributiesysteem met nulleider Actief vermogen van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 2]. Schijnbaar vermogen van de fase (i+1) waarbij i ∈ [0 ; 2]. S[i] = VA[i] = Vrms[i].
16.1.4.2. Driefasen systeem met virtuele nulleider De driefasen distributiesystemen zonder nulleider worden in hun geheel in aanmerking genomen (geen vermogensberekening per fase). Het apparaat geeft dus alleen de totale grootheden weer. De methode van de 3 wattmeters met virtuele nulleider wordt toegepast voor de berekening van het totale actieve vermogen en het totale blindvermogen.
Pagina 95
Blindvermogen, Wattmeter 2 b) Referentie in L2 Actief vermogen, Wattmeter 1 Actief vermogen, Wattmeter 2 Blindvermogen, Wattmeter 1 Blindvermogen, Wattmeter 2 c) Referentie in L3 Actief vermogen, Wattmeter 1 Actief vermogen, Wattmeter 2 Blindvermogen, Wattmeter 1 Blindvermogen, Wattmeter 2...
d) Berekening van de totale grootheden Totaal actief vermogen P[3] = W[3] = P[0] + P[1] Totaal schijnbaar vermogen Opmerking: Het betreft het totale effectieve schijnbare vermogen zoals bepaald in IEEE 1459-2010 voor de distributiesystemen zonder nulleider. Totaal blindvermogen (ontbonden niet-actieve grootheden – Configuratie >Berekeningsmethodes >var) [3] = VARF[3] = Q [0] + Q Totaal vervormend vermogen (ontbonden niet-actieve grootheden –...
Pagina 97
Waarbij: Opmerking: De grondgolfvermogensfactor wordt ook wel verplaatsingsfactor genoemd. Totale tangens b) Distributiesysteem met virtuele nulleider Totale vermogensfactor. P[3] PF[3]= S[3] Totale grondgolfvermogensfactor. DPF[3]= √ [3]² + Q [3]²) Waarbij: NechSec-1 VF[i][n].AF[i][n] [3]= NechSec-1 NechPer VF[i] [3]= . AF[i][n] Opmerking: De grondgolfvermogensfactor wordt ook wel verplaatsingsfactor genoemd. Totale tangens Tan[3]= c) Driefasen systeem zonder nulleider...
Als referentie in L2 Als referentie in L3 Opmerking: De grondgolfvermogensfactor wordt ook wel verplaatsingsfactor genoemd. Totale tangens 16.1.6. ENERGIE Energie exclusief nulleider – op Tint met nieuwe evaluatie om de seconde 16.1.6.1. Distributiesysteem met nulleider Opmerking: De waarde Tint is de periode van integratie van de vermogens voor de berekening van de energiewaarden; het begin en de duur van deze periode worden gecontroleerd door de gebruiker.
Pagina 99
Totale verbruikte actieve energie Ph[0][3] = Wh[0][3] =Ph[0][0] + Ph[0][1] + Ph[0][2] Totale verbruikte schijnbare energie Sh[0][3] = VAh[0][3] = Sh[0][0] + Sh[0][1] + Sh[0][2] Totale verbruikte inductieve blindlastenergie (Ontbonden niet-actieve grootheden – Configuratie >Berekeningsmethodes >var) hL[0][3] = VARhL[0][3] = Q hL[0][0] + Q hL[0][1] + Q hL[0][2]...
16.2. DOOR HET APPARAAT VERDRAGEN DISTRIBUTIEBRONNEN Zie aansluitingen § 4.6. 16.3. HYSTERESE De hysterese is een filterprincipe dat veelvuldig gebruikt wordt na een drempeldetectie in de Alarmmodus (uitsluitend voor de C.A 8333) (zie § 4.10). Een juiste afstelling van de hysteresewaarde voorkomt herhaald veranderen van de toestand wanneer de meting rond de drempelwaarde schommelt.
16.5. DIAGRAM VAN DE 4 KWADRANTEN Dit diagram wordt gebruikt in het kader van de metingen van vermogen en energie (zie § 9). Figuur 111 : Diagram van de 4 kwadranten 16.6. ONTKOPPELINGSMECHANISME VOOR DE VERGARING VAN TRANSIËNTEN Uitsluitend voor de C.A 8333. De bemonsteringsfrequentie is een constante waarde gelijk aan 256 monsters per periode.
16.7. LEXICON Wissel- en gelijkstroom- of -spanningscomponent. Alleen wisselstroom- of wisselspanningscomponent. Alleen gelijkstroom- of gelijkspanningscomponent. Inductieve faseverschuiving. Capacitieve faseverschuiving. ° Graad. Expertmodus. Absolute waarde. Faseverschuiving van de fasespanning (enkelvoudige spanning) t.o.v. de lijnstroom (enkelvoudige stroom). Waarde van het systeem. Percentage. Basiswaarde als referentie (percentage van de basiswaarde).
Pagina 105
Weg (Line). milli (10 milliseconde. Mega (10 Max. waarde. Min. waarde. Niet-actief vermogen. Niet-actieve energie. Actief vermogen. Peta (10 Vermogensfactor (Power Factor): verhouding tussen het actieve vermogen en het schijnbare vermogen. Actieve energie. Fase tijdelijke relatie tussen stroom en spanning in de wisselstroomkringen. of PEAK.
Pagina 106
Fasegelijkspanning (enkelvoudige gelijkspanning). Vpk+ Max. piekwaarde van de fasespanning (enkelvoudige spanning). Vpk- Min. piekwaarde van de fasespanning (enkelvoudige spanning). Harmonische van de fasespanning (enkelvoudige spanning). Weg en fase: een meetweg komt overeen met een capaciteitsverschil tussen twee geleiders. Een fase komt overeen met een enkelvoudige geleider.
17. SERVICEONDERHOUD Met uitzondering van de accu en de geheugenkaart bevat het apparaat geen onderdelen die door niet opgeleid en onbevoegd personeel vervangen moet worden. Bij onbevoegde werkzaamheden of vervanging van onderdelen door andere kan de veiligheid van het instrument in gevaar komen. 17.1.
Draai het apparaat om en vang daarbij de accu op die uit de zitting komt. Maak de connector van de accu los zonder aan de draden te trekken. Opmerking: De Qualistar+ kan ca. 4 uur zonder zijn accu als registratieklok werken. De Qualistar+ bewaart zonder zijn accu een oproepstroomvergaring gedurende ca.
17.5. GEHEUGENKAART Het apparaat is geschikt voor geheugenkaarten van het type SD (SDSC), SDHC en SDXC. Zorg tijdens het verwijderen en plaatsen van de geheugenkaart dat het apparaat uitgeschakeld en spanningloos is. Beveilig de geheugenkaart tegen schrijven wanneer u deze uit het apparaat haalt. Maak de beveiliging tegen schrijven weer ongedaan alvorens de kaart in het apparaat te plaatsen.
18. GARANTIE Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald is onze garantie drie jaar geldig vanaf de datum van beschikbaarstelling van het materiaal. Een uittreksel van onze Algemene Verkoopvoorwaarden is beschikbaar op onze website. www.group.chauvin-arnoux.com/en/general-terms-of-sale De garantie is niet van toepassing in geval van: ...