4.5. FUNCTIES VAN HET APPARAAT
4.5.1. METINGEN
Controleer of u, afhankelijk van de metingen die u wilt uitvoeren, het apparaat op de juiste wijze geconfigureerd heeft.
U kunt dan een of meerdere van de volgende metingen uitvoeren:
■ De golfvormen van een signaal zien
■ De harmonischen van een signaal zien
.
■ De vermogensmetingen zien
.
■ De energie tellen
.
■ Een trend registeren
.
■ Transiënten registeren
.
■ Een oproepstroom vergaren
.
■ Alarmen detecteren
.
■ Een netwerk surveilleren
.
4 modi zijn real time modi:
,
.
en
.
En 5 modi zijn registratiemodi:
,
,
,
en
.
Sommige functies kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd:
■ De modi in real time (golfvorm, harmonischen, vermogen en energie) kunnen tijdens een registratie geactiveerd worden.
■ Als vergaring van oproepstroom bezig is, is het niet mogelijk de registratie van een trend, transiënt, alarm of surveillance te starten.
■ Als de registratie van een trend, transiënt, alarm of surveillance bezig is, is het niet mogelijk het vergaren van oproepstroom te starten.
4.5.2. SCREENSHOT
Ieder scherm kan geregistreerd worden door lang op de toets
te drukken.
Het symbool
wordt geel
en daarna zwart
. U kunt de toets vervolgens loslaten.
U kunt ook op het pictogram
klikken in de statusbalk boven in het scherm.
De kopieën worden op de SD-kaart geregistreerd in de directory 8345\Photograph.
Voor de real time schermen die kunnen variëren (curven, tellingen) worden meerdere schermkopieën in burstmodus gemaakt (max. 5).
U kunt zo kiezen welke u het meest geschikt vindt.
4.5.3. HULP
U kunt op ieder moment op de helptoets drukken
.
Het helpscherm geeft informatie over de functies en symbolen die voor de huidige weergavemodus gebruikt worden.
4.6. UITSCHAKELEN
Druk voor het uitschakelen van het apparaat op de knop
.
Als het apparaat bezig is te registreren, energie te meten (zelfs als het tellen is opgeschort), transiënten of een alarm te registreren of
oproepstroom aan het vergaren is, zal het om bevestiging vragen alvorens uit te schakelen.
Als u het uitschakelen bevestigt, wordt het registreren afgerond en schakelt het apparaat uit. Als het apparaat weer wordt ingeschakeld
voor het geprogrammeerde einde van de registraties, zullen deze automatisch opnieuw gestart worden.
44