3.4.3. SENSOREN EN VERHOUDINGEN
Selecteer voor het kiezen van de spanningsverhoudingen, de verhoudingen van de stroomsensoren en de range van de sensor
3.4.3.1. Spanningsverhouding
De spanningsverhoudingen worden gebruikt wanneer de te meten spanningen te hoog zijn voor het apparaat en er spanningstransfor-
matoren gebruikt worden om deze te verlagen. D.m.v. de verhouding kan de werkelijke waarde van de spanning worden weergegeven
en kan deze waarde voor de berekeningen gebruikt worden.
Selecteer voor het kiezen van de spanningsverhoudingen
stelde spanningen (zonder nulleider).
■ 4V 1/1 of 3U 1/1 : alle wegen hebben dezelfde eenheidsverhouding.
■ 4V of 3U : alle wegen hebben dezelfde te programmeren verhouding.
■ 3V+VN : alle wegen hebben dezelfde verhouding en de nulleider heeft een andere verhouding.
■ V1+V2+V3+VN of U1+U2+U3 : iedere weg heeft een andere te programmeren verhouding.
Voor de verhoudingen worden de primaire spanningen uitgedrukt in kV en de secundaire spanningen in V.
Om niet te hoeven berekenen, kunt u een vermenigvuldigingsfactor 1/√3 gebruiken, zowel voor de primaire, als voor de secundaire
spanningen.
3.4.3.2. Stroomsensoren
Selecteer voor het kiezen van de verhoudingen en de range van de stroomsensoren
Het apparaat geeft automatisch de stroomsensormodellen weer die gedetecteerd worden.
De verschillende stroomsensoren zijn:
Tang MINI94: 200 A
Tang MN93: 200 A
Tang MN93A: 100 A
Tang MN93A: 5 A
Tang C193: 1000 A
Tang J93: 3500 A
Tang PAC93: 1000 A
Tang E94
AmpFlex
A193
®
MiniFlex MA194
Driefasige adapter: 5 A
Figuur 34
voor de enkelvoudige spanningen (met nulleider) of
Te programmeren verhouding:
[1 tot 60 000] / {1; 2; 5}
Te kiezen gevoeligheid:
■ gevoeligheid 10 mV/A, range 100 A
■ gevoeligheid 100 mV/A, range 10 A
Te kiezen range:
■ 0,10 A - 100,0 A
■ 1,0 A - 1000 A
■ 10 A - 10,00 kA
Te programmeren verhouding:
[1 tot 60 000] / {1; 2; 5}
32
.
.
voor de samenge-