Inhoudsopgave
Advertenties
4.4.3. DRIEFASIG NET
Geef voor het driefasige net met 4 en 5 draden aan welke spanningen aangesloten zullen worden: de 3 spanningen (3V) of slechts 2 (V1
en V1, of V2 en V3 of V3 en V1).
4.4.4. AANSLUITPROCEDURE
Afhankelijk van het net zijn de klemmen en sensoren niet altijd verplicht aangesloten.
Verbind in het geval van een aansluiting zonder nulleider de klemmen N en GND met elkaar.
De CA 8345 bezit een zeer hoog veiligheids- en beschermingsniveau tegen verkeerde en gevaarlijke aansluitingen: alle ingangen,
ook de aarde, worden beschermd door een serie impedantie. Maar het nadeel daarvan is dat wanneer een ingang per ongeluk
wordt losgekoppeld, de bijbehorende weg een spanning kan weergeven die niet nul is.
Om dit fenomeen te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat uw apparaat op de aarde wordt aangesloten. Sluit daarvoor het func-
tionele aardingssnoer (als optie) aan op de USB A aansluiting aan de voorzijde.
Door onderstaande procedure in acht te nemen worden verkeerde aansluitingen zo veel mogelijk vermeden en voorkomt men tijdverlies.
■ Sluit het snoer van de aarde aan tussen de klem
■ Sluit het snoer van de nulleider aan tussen de spanningsklem N en de nulleider van het net.
■ Sluit de stroomsensor van de nulleider aan op de stroomklem N en omklem vervolgens de kabel van de nulleider.
■ Sluit het snoer van de fase L1 aan tussen de spanningsklem L1 en de fase L1 van het net.
■ Sluit de stroomsensor van de fase L1 aan op de stroomklem L1 en omklem vervolgens de kabel van de fase L1.
■ Sluit het snoer van de fase L2 aan tussen de spanningsklem L2 en de fase L2 van het net.
■ Sluit de stroomsensor van de fase L2 aan op de stroomklem L2 en omklem vervolgens de kabel van de fase L2.
■ Sluit het snoer van de fase L3 aan tussen de spanningsklem L3 en de fase L3 van het net.
■ Sluit de stroomsensor van de fase L3 aan op de stroomklem L3 en omklem vervolgens de kabel van de fase L3.
Als u een stroomsensor omgekeerd heeft aangesloten, kunt u deze aansluiting rechtstreeks in de configuratie corrigeren.
Druk achtereenvolgens op
Procedure voor het losmaken:
■ Ga in de omgekeerde volgorde als voor het aansluiten te werk en eindig altijd met het losmaken van de aarde en/of de nulleider.
■ Maak de snoeren van het apparaat los.
Figuur 54
Figuur 55
,
en
(zie §3.4.3.3).
Geef voor het driefasige net met 3 draden aan welke stroomsensoren
aangesloten zullen worden: de 3 sensoren (3A) of slechts 2 (A1 en
A2, of A2 en A3 of A3 en A1).
en de aarde van het net.
43
Figuur 56
Advertenties
Inhoudsopgave
