De stroomverhoudingen worden gebruikt wanneer de te meten stroom te hoog zijn voor het apparaat en er stroomtransformatoren gebruikt
worden om deze te verlagen. D.m.v. de verhouding kan de werkelijke waarde van de stroom worden weergegeven en kan deze waarde
voor de berekeningen gebruikt worden.
■ 4A : alle wegen hebben dezelfde te programmeren verhouding.
■ 4A+AN : alle wegen hebben dezelfde verhouding en de nulleider heeft een andere verhouding.
■ A1+A2+A3+AN : iedere weg heeft een andere te programmeren verhouding.
Voor de verhouding mag de primaire stroom niet lager zijn dan de secundaire stroom.
In het geval van een driefasige montage met 3 draden, wanneer er slechts 2 stroomsensoren zijn aangesloten, als deze 2 sensoren van
hetzelfde type zijn en dezelfde verhouding hebben, simuleert het apparaat de derde sensor door dezelfde eigenschappen als voor de
andere 2 te nemen. Hem moet in de configuratie van de aansluiting aangegeven worden welke sensoren aanwezig zullen zijn. De derde
sensor verschijnt dan als zijnde gesimuleerd.
Dit menu verschijnt uitsluitend voor de betreffende sensoren (zie bovenstaande tabel).
3.4.3.3. Stroomomkering
Selecteer voor het omkeren van de stroomsensoren
Als u uw stroomsensoren heeft aangesloten en wanneer u tijdens de metingen constateert dat een of meerdere sensoren niet de juiste
richting hebben. U kunt ze eenvoudig omkeren zonder ze te hoeven omdraaien.
3.4.4. TRENDMODUS
Met de trendmodus
kunnen verschillende grootheden worden geregistreerd tijdens een bepaalde tijdsduur.
Selecteer voor het configureren van de trendmodus
Configuratie bezig.
De te registreren grootheden zijn
over 3 pagina's verdeeld.
Voor het kiezen van
de te registreren grootheden.
Alle grootheden die het apparaat meet kunnen geregistreerd worden. Vink degene aan die u wilt registreren. De frequentie (Hz) is altijd
geselecteerd.
Zie voor meer informatie over deze grootheden het lexicon § 20.10.
De in rood weergegeven grootheden zijn niet compatibel met de gekozen configuratie en zullen niet geregistreerd worden.
Pagina 2 en 3 betreffende de registratie van de harmonischen. Voor ieder van deze grootheden kunnen de rijen van de te registreren
harmonischen (tussen 0 en 63) en, eventueel, alleen de oneven harmonischen, geselecteerd worden.
De vervormingsfactoren van rij 01 worden uitsluitend weergegeven als zij de in %r uitgedrukte waarden betreffen.
.
.
Figuur 35
Figuur 36
33
Er kunnen 4 configuraties geprogram-
meerd worden
,
. Gebruik voor het overgaan van
de ene op de andere de toetsen
of
.
Voor het selecteren en deselecteren
van alle paramaters van de pagina.
,
en