De meting schakelt een aardlekschakelaar normaal gesproken niet uit. Het
volgende menu wordt getoond:
Figuur 39 Stap 2 resultaten RCD auto
Na uitvoering van stap 2 gaat de "Automatische test" aardlekschakelaar
automatisch verder met stap 3.
De meting van de uitschakeltijd met de volgende instelling:
o Teststroom van I
o Teststroom gestart bij de positieve halve sinusvorm bij 0°.
De meting schakelt een aardlekschakelaar normaal gesproken uit binnen de
toegestane tijdsperiode. Het volgende menu wordt getoond:
Figuur 40 Stap 3 resultaten RCD auto
Na het opnieuw inschakelen van de aardlekschakelaar gaat de
"Automatische test" automatisch verder met stap 4.
De meting van de uitschakeltijd met de volgende instelling:
o Teststroom van I
o Teststroom gestart bij de negatieve halve sinusvorm bij 180°.
De meting schakelt een aardlekschakelaar normaal gesproken uit binnen de
toegestane tijdsperiode. Het volgende menu wordt getoond:
Figuur 41 Stap 4 resultaten RCD auto
Na het opnieuw inschakelen van de aardlekschakelaar gaat de
"Automatische test" automatisch verder met stap 5.
De meting van de uitschakeltijd met de volgende instelling:
o Teststroom van 5 × I
o Teststroom gestart bij de positieve halve sinusvorm bij 0°.
De meting schakelt een aardlekschakelaar normaal gesproken uit binnen de
toegestane tijdsperiode. Het volgende menu wordt getoond:
Figuur 42 Stap 5 resultaten RCD auto
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE
,
∆N
,
∆N
,
∆N
52
Rev 001