Samenvatting van Inhoud voor Nieaf-Smitt Instaltest XE
Pagina 1
Gebruikershandleiding Instaltest XE Leverancier: Nieaf-Smitt BV Vrieslantlaan 6 3526 AA Utrecht Nederland Postbus 7023 3502 KA Utrecht Tel. : 030 288 13 11 (algemeen) Fax. : 030 289 88 16 Tel. : 030-285 02 85 (helpdesk) e-mail : helpdesk@nieaf-smitt.nl Specificaties van het apparaat:...
Pagina 2
Nieaf-Smitt BV. Nieaf-Smitt BV voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling en behoudt zich daarom het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de in deze publicatie weergegeven specificatie en beschrijving van de apparatuur te wijzigingen.
Vooraf Voorwoord Deze gebruikershandleiding beschrijft de Instaltest XE. De informatie in deze handleiding is belangrijk voor het goed en veilig functioneren van het apparaat. Lees deze gebruikershandleiding van het begin tot het einde goed door. Daarna is deze handleiding als naslagwerk te gebruiken. U kunt de benodigde informatie snel vinden met behulp van de inhoudsopgave.
Pagina 4
- Teksten op het display staan tussen aanhalingstekens; b.v. “O.R.” - Knoppen en toetsen die bediend moeten worden staan tussen blokhaken; b.v. [OK] of worden weergegeven met de afbeelding van de toets. - Menu keuzes op de Instaltest XE worden weergegeven als vet; b.v. Instellingen Garantie Nieaf-Smitt BV geeft gedurende een periode van 12 maanden garantie op het meetsysteem.
Vooraf Waarschuwingen op het apparaat Op de tester zijn een aantal pictogrammen aangebracht die als doel hebben de gebruiker te waarschuwen voor de mogelijke risico's die nog aanwezig kunnen zijn ondanks het veilige ontwerp. Pictogram Omschrijving Positie op de tester Waarschuwing: Aan de achterzijde van de tester Algemeen gevaarteken.
5.1.5 Geluidswaarschuwingen................32 5.1.6 Functieregel met functie en parameters............33 5.2 Meetfunctie/subfunctie selecteren ..............33 5.3 Meetbereiken en limieten instellen ..............33 6. HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE....34 6.1 Isolatieweerstand ....................35 6.1.1 De meting van de isolatieweerstand uitvoeren.........35 6.2 Continuïteit metingen ..................38 6.2.1 Weerstand R...
Pagina 7
6.10 Verlichting......................70 6.10.1 Verlichtingsmeting uitvoeren ..............70 6.11 PE-spanning testen..................72 6.11.1 De PE-terminal testen................72 7. OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE ........74 7.1 Met resultaten werken ..................74 7.2 Resultaten opslaan ....................75 7.3 Resultaten weer opvragen.................75 7.3.1 Opgeslagen resultaten opzoeken en terughalen ........76 7.3.2 Resultaten verwijderen ................77...
Pagina 8
Vooraf 8.6.1 Opladen ......................85 8.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opladen............86 8.7 Communicatie kabels ..................86 8.7.1 RS232 communicatie...................86 8.7.2 USB communicatie ..................86 Tabellen: Tabel 1: Pictogrammen op het apparaat................5 Tabel 2 Samenstelling levering..................18 Tabel 3 fabrieksinstellingen ...................28 Tabel 4 Iconen spanning en polariteit indicator .............30 Tabel 5 Batterij status ....................30 Tabel 6 Testiconen ......................31 Tabel 7 Resultaat iconen ....................31...
Pagina 9
Vooraf Figuur 18 Verbinding van universeel meetsnoer en tip commander ......36 Figuur 19 Voorbeeld van meetresultaten isolatieweerstand ..........37 Figuur 20 Menu meten van de weerstand R ............39 LAAG Figuur 21 Kortgesloten meetsnoeren................39 Figuur 22 Verbinding van universeel meetsnoer en optioneel verlengd meetsnoer ..40 Figuur 23 Verbinding van tip commander en optioneel verlengd meetsnoer ....40 Figuur 24 Voorbeelden van meetresultaten van de weerstand R ......40...
Pagina 10
Vooraf Figuur 68 Verbinding van universeel meetsnoer met verwisselde L en PE-geleiders..73 Figuur 69 Geheugenorganisatie van het instrument ............74 Figuur 70 Menu resultaten opslaan ................75 Figuur 71 Menu geheugen.....................76 Figuur 72 Menu resultaten oproepen................76 Figuur 73 Menu resultaten oproepen................76 Figuur 74 Voorbeelden van menu resultaten oproepen..........77 Figuur 75 Menu 1 resultaten wissen ................77 Figuur 76 Menu 2 resultaten wissen ................78 Figuur 77 Menu 1 resultaten wissen ................78...
Het is verboden de INSTALTEST XE in een explosiegevaarlijke ruimte te plaatsen en/of te gebruiken. Als de INSTALTEST XE door een derde partij wordt gebruikt bent u, zijnde de eigenaar/gebruiker, zelf verantwoordelijk, tenzij anders is overeengekomen.
Pagina 12
Zorg voor een schone, opgeruimde en goed verlichte werkplek TIP: Neem contact met Nieaf-Smitt BV op als u informatie over opleidingen voor de draagbare testapparatuur wenst. Er kunnen cursussen bij Nieaf-Smitt BV of bij de klanten worden georganiseerd (tegen betaling)
INLEIDING 2. INLEIDING Gefeliciteerd met de aankoop van de Instaltest XE en de accessoires van Nieaf-Smitt. Het instrument is ontworpen op basis van uitgebreide ervaring die is verkregen door vele jaren werk met testapparatuur voor elektrische installaties. Het instrument is voorzien van alle accessoires die nodig zijn voor de basis testen.
INLEIDING VOORZICHTIG: De Instaltest XE is een hulpmiddel ter beoordeling van de elektrische veiligheid van elektrische installaties. Voordat de elektrische installatie wordt onderworpen aan deze test moet er een VISUELE CONTROLE aan vooraf gaan, zoals deze wordt beschreven in de normen. Als de elektrische installatie...
De Instaltest XE wordt gevoed vanuit oplaadbare batterijen. Aansluiten De Instaltest XE kent 2 soorten testen. De eerste groep testen gebeurt op installaties waarvan de netspanning is ingeschakeld. De tweede groep bestaat uit testen die spanningsloos uitgevoerd moeten worden.
De Instaltest XE is voorzien van een 'spanning en polariteit indicator' zodat u altijd ziet of u onder spanning werkt De Instaltest XE laat direct zien of u kan gaan testen middels de ' spanning en polariteit indicator ' en via iconen op het display...
INLEIDING 2.6 Veiligheidsmaatregelen In de instaltest XE zitten een aantal funcites die de veiligheid van u als gebruiker verhogen. Deze functies zijn: Indicator betekent dat de geselecteerde meting niet kan worden uitgevoerd wegens onregelmatige aansluitingen op de ingang. In het geval van een spanning hoger dan 10 V (wisselstroom of gelijkstroom) tussen testterminals wordt de meting van isolatieweerstand en de Continuïteitstest niet uitgevoerd.
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 3. SAMENSTELLING VAN HET APPARAAT Figuur 1 omvang van de levering Instrument INSTALTEST XE Zachte draagtas, Zachte halsdraagriem Zachte rugdraagriem Meetaccessoires Universeel meetsnoer (3 ( 1.5 m) Tip commander met twee functietoetsen netkabel Testpunt (blauw) Testpunt (zwart)
In deze paragraaf wordt de procedure beschreven voor het installeren en in gebruik nemen van de Instaltest XE. De installatie, ingebruikname en afregeling van de Instaltest XE mag alleen worden uitgevoerd door bevoegde personen. 1. Pak de Instaltest XE uit.
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 4.2 Voorpaneel Figuur 2 Voorpaneel Legenda: ON/OFF toets om het instrument aan of uit te schakelen. Het instrument schakelt automatisch uit 10 minuten nadat de laatste toets is ingedrukt of de draaischakelaar is gedraaid. 2. Draaischakelaar voor selectie van meetfunctie MEM toets om geheugenbediening te activeren.
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 4.3 Aansluitingen > 550V Figuur 3 Aansluitpaneel WAARSCHUWING VOOR GEVAAR: De maximale toegestane spanning tussen de testterminals en de aarde is 600 V! Maximaal toegestane spanning tussen de testterminals is 550 V! Legenda: 1. Meetsnoer aansluiting In de Aardverspreidingsweerstandtest wordt de aansluiting als volgt gebruikt: Het zwarte L/L1 meetsnoer wordt gebruikt voor de hulpelektrode (H).
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 4.5 Onderaanzicht RCD (EN 61557-6) Continuity (EN 61557-4) LowΩ Contact voltage R: 0.00 Ω ÷ 1999 Ω U : 0.00V ÷ 100.0V Test current: min. ±200mA R : 0.00 Ω ÷ 10.00k Ω, (R =U / I ) ÷...
- het meetsnoer is via de opening aan de voorkant met het instrument verbonden. 4.7 Plaatsen van de batterijen De batterijen van de INSTALTEST XE moeten worden geplaatst in de batterijhouder aan de achterzijde van het instrument Fuse Fuse...
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 4.10 Instellingenmenu Nadat de tester voor de eerste keer ingeschakeld is moet deze geconfigureerd worden voor de toepassing waar het instrument in gebruikt gaat worden. In het onderstaande deel wordt de configuratie stap voor stap besproken. Om het menu Instellingen binnen te gaan drukt u op de toets en draait u tegelijkertijd de draaischakelaar in een willekeurige richting.
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 4.10.2 Aanpassing schaalfactor verwachte kortsluitstroom Selecteer “INST. KORTSL.FACTOR” , I factor, in het menu Instellingen door middel van de toetsen en druk op de toets [TEST] om het menu “INST.KORTSL.FACTOR” Schaalfactor verwachte kortsluitstroom binnen te gaan. Figuur 11 Menu aanpassing schaalfactor kortsluitstroom Gebruik de toetsen om de schaalfactor aan te passen.
INSTALLATIE, INGEBRUIKNAME EN AFREGELING 4.10.5 Ondersteuning Plug / Tip commander Selecteer “COMMANDER” in het menu Instellingen door middel van de toetsen en druk op de toets [TEST] om de steun voor commanders op afstand aan/uit te schakelen. Indien niet aktief is geselecteerd worden toetsen op de plug/tip commander uitgeschakeld (behalve de toets voor achtergrondverlichting).
WERKEN MET DE INSTALTEST XE 5. WERKEN MET DE INSTALTEST XE De INSTALTEST XE is voorzien van een draaischakelaar waarmee de verschillende hoofdtesten geselecteerd kunnen worden. Als een bepaalde test wordt geselecteerd dan worden de instellingsmogelijkheden van deze test op het display weergegeven. In het onderstaande deel worden de verschillende delen met bijhorende iconen van het scherm besproken.
WERKEN MET DE INSTALTEST XE L - N polariteit gewijzigd. Frequentie buiten bereik. Tabel 4 Iconen spanning en polariteit indicator 5.1.2 Berichtenveld - batterijstatus Indicatie batterij nog bijna vol. Indicatie batterij bijna leeg. Het accupack is te zwak om correcte resultaten te kunnen garanderen.
WERKEN MET DE INSTALTEST XE Aardlekschakelaar uitgeschakeld tijdens meting. De uitschakellimiet kan overschreden zijn als gevolg van lekstroom die naar de PE beschermingsleiding stroomt lekt of door een capacitieve verbinding tussen L en PE-geleiders. Aardlekschakelaar niet uitgeschakeld tijdens meting. Instrument oververhit. Temperatuur van interne onderdelen in het instrument zijn te warm geworden.
RESET teruggesteld. Voor meer informatie zie § 4.10.6 - Fabrieksinstellingen terugzetten. LUXmeter sonde is uitgeschakeld of van de Instaltest XE ontkoppeld. Verbind de sensor met het Geen sensor instrument via de RS232-verbinding en zet deze aan. Resultaten van de eerste opgeslagen meting Eerste meting worden getoond.
WERKEN MET DE INSTALTEST XE 5.1.6 Functieregel met functie en parameters Figuur 16 Draaischakelaar en bijbehorende functieregel Legenda: 1. Geselecteerde test. 2. Geselecteerde test of subtest. 3. Meetbereiken en limietwaarden. 5.2 Meetfunctie/subfunctie selecteren Met de draaischakelaar kunnen de volgende metingen worden geselecteerd:...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6. HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Met de INSTALTEST XE kan een elektrische installatie getest worden op elektrische veiligheid. Deze verschillende testen hebben elk hun eigen kenmerken en aansluitingen. In de volgende paragrafen worden deze testen stuk voor stuk besproken.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.1 Isolatieweerstand De meting van de isolatieweerstand wordt uitgevoerd om veiligheid tegen elektrische schokken te garanderen. Met deze meting kunnen de volgende zaken worden bepaald: Isolatieweerstand tussen installatiegeleiders, Isolatieweerstand van niet geleidende kamers (muren en vloeren), Isolatieweerstand van aardekabels, Weerstand van semigeleidende (antistatische) vloeren.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Selecteer de functie Isolatie met de draaischakelaar. Het volgende menu Stap 1 wordt getoond: Figuur 17 Menu meten van de isolatieweerstand Verbind het meetsnoer met het Instaltest instrument. Maak de volgende instellingen:...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Figuur 19 Voorbeeld van meetresultaten isolatieweerstand Getoonde resultaten: Isolatieweerstand, Um Testspanning van het instrument. Sla de getoonde resultaten op voor latere verwerking. Zie § 7.2 - Resultaten opslaan WAARSCHUWING VOOR GEVAAR: Meting van de isolatieweerstand mag alleen op...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.2 Continuïteit metingen De continuïteitstest of doorgangstest wordt gebruikt om de weerstand te meten van beschermingsleidingen en potentiaal vereffeningleidingen. Daarnaast kan deze functie als normale ohmmeting gebruikt worden. Er zijn twee subfuncties voor de functie Weerstand beschikbaar:...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Figuur 20 Menu meten van de weerstand R LAAG Verbind het meetsnoer met de INSTALTEST. Maak de volgende instelling: Stap 2 Waarde bovenlimiet weerstand. Compenseer voorafgaand aan het uitvoeren van de R...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE HAR..Hoofd Aard Rail Ap..AardPunt L/L1 PE/L3 Verlengd meetsnoer N/L2 Figuur 22 Verbinding van universeel meetsnoer en optioneel verlengd meetsnoer HAR..Hoofd Aard Rail Ap..Aardpunt Verlengd meetsnoer Figuur 23 Verbinding van tip commander en optioneel verlengd meetsnoer...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.2.2 Doorgang Continue weerstandsmeting wordt uitgevoerd zonder polariteitsomkering van de testspanning en wordt gemeten met een lagere teststroom. In het algemeen dient deze functie als normale Ω-meting met lage teststroom. De functie kan ook worden gebruikt om inductieve onderdelen te testen.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Controleer de getoonde waarschuwingen en de spanning en polariteit Stap 4 indicator voordat u met meten begint. Bij OK drukt u de toets [TEST] in om de meting te starten. Het gemeten resultaat met de goed- of afkeur indicatie (indien van toepassing) wordt tijdens de meting op het scherm getoond.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.3 Aardlekschakelaars (RCD’s) testen Bij het testen van aardlekschakelaars kunnen de volgende subfuncties worden uitgevoerd: Meten aanraakspanning, Meten uitschakeltijd, Meten uitschakelstroom, Aardlekschakelaar “Automatische test”. Over het algemeen kunnen bij het testen van aardlekschakelaars de...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE LET OP: De Automatische test (functie RCD AUTO) stopt wanneer de uitschakeltijd buiten de toegestane tijdsperiode valt. 6.3.1 Limiet aanraakspanning De limietvoor de aanraakspanning is voor een standaard woongebied beperkt tot 50 V .
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.3.4.1 Selectieve (tijdvertraagde) aardlekschakelaars testen Selectieve aardlekschakelaars zijn vertraagde aardlekschakelaars. Deze reageren pas als een lekstroom langer vloeit. Het uitschakel gedrag kan worden beïnvloed door een eerder gelopen lekstroom tijdens het meten van de aanraakspanning.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Maak de volgende instellingen: Stap 2 Nominale aanspreekstroom, Soort aardlekschakelaar, Limiet aanraakspanning. Volg het aansluitschema dat in Figuur 31 is getoond om de aanraakspanning Stap 3 te meten. Gebruik indien nodig de functie Help.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE LET OP: Door het meten van aanraakspanning schakelt een aardlekschakelaar normaal gesproken niet uit. De uitschakellimiet kan achter worden overschreden als gevolg van lekstroom die naar de PE geleider stroomt of door een capacitieve verbinding tussen L en PE-geleiders.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Volg het aansluitschema dat in Figuur 31 (zie § 6.3.5 - Aanraakspanning) Stap 3 om de uitschakeltijd te meten. Controleer de getoonde waarschuwingen en de spanning en polariteit Stap 4 indicator voordat u met meten begint. Bij OK drukt u op de toets [TEST]. Na uitvoering van de meting verschijnen de resultaten met de goed- of afkeur indicatie op het scherm.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.3.7 Uitschakelstroom Voor de evaluatie van een aardlekschakelaar wordt een continu stijgende aanspreekstroom gebruikt. Nadat de meting is gestart wordt de teststroom die door het instrument wordt gegenereerd continu verhoogd, beginnend bij 0.2 ×...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE LET OP: Parameters die bij deze functie worden ingesteld worden ook voor andere aardlekschakelaarfuncties bewaard! LET OP: De meting voor uitschakelstroom van de aardlekschakelaar wordt alleen uitgevoerd als de aanraakspanning bij de...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.3.8.1 Uitvoeren van “Automatische test” aardlekschakelaar Selecteer eerst de functie RCD met de draaischakelaar. Gebruik de toetsen Stap 1 om de functie Automatische RCD test “AUTO” te selecteren. Het volgende menu wordt getoond: Figuur 37 Menu RCD auto Verbind het meetsnoer met de Instaltest.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE De meting schakelt een aardlekschakelaar normaal gesproken niet uit. Het volgende menu wordt getoond: Figuur 39 Stap 2 resultaten RCD auto Na uitvoering van stap 2 gaat de “Automatische test” aardlekschakelaar automatisch verder met stap 3.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Na het opnieuw inschakelen van de aardlekschakelaar gaat de “Automatische test” automatisch verder met stap 6. De meting van de uitschakeltijd met de volgende instelling: o Teststroom van 5 × I ∆N o Teststroom gestart bij de negatieve halve sinusvorm bij 180°.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.4 Circuitimpedantie en verwachte kortsluitstroom Er zijn twee subfuncties voor circuitimpedantiemeting beschikbaar: De subfunctie Z voert een circuitimpedantiemeting uit in LOOP voedingssystemen zonder aardlekschakelaars. De subfunctie Zs(rcd) met voert circuitimpedantiemeting uit in voedingssystemen die met een aardlekschakelaar zijn uitgerust zonder de aardlekschakelaar aan te spreken.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.4.1.1 De circuitimpedantiemeting uitvoeren TIP: Circuitimpedantiemeting schakelt een aardlekschakelaar uit. Selecteer eerst de functie Z met de draaischakelaar. Gebruik de toetsen Stap 1 LOOP om de subfunctie Circuitimpedantie Z te selecteren. Het volgende...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Controleer de getoonde waarschuwingen en de spanning en polariteit Stap 4 indicator voordat u met meten begint. Bij OK drukt u op de toets [TEST]. Na uitvoering van de meting verschijnen de resultaten op het scherm, evenals de goed- of afkeur indicatie (indien van toepassing).
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Waarin Nominale ingangsspanning U Spanningsgebied 115 V (100 V ≤ UL-PE < 160 V), (160 V ≤ UL-PE ≤ 264 V), 230 V Vanwege verschillende definities van I in verschillende landen kan de gebruiker de schaalfactor instellen in het menu Instellingen.
Pagina 58
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Circuitimpedantie, Verwachte kortsluitstroom, Lim Lage limiet verwachte kortsluitstroomwaarde LET OP: De waarde van de verwachte kortsluitstroom bij lage limiet is afhankelijk van zekeringtype, het nominale aanspreekstroom van de zekering, de uitschakeltijd van de zekering en de schaalfactor I Sla de getoonde resultaten op voor latere verwerking.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.5 Netimpedantie en verwachte kortsluitstroom Netimpedantie is de impedantie van een circuit wanneer een kortsluiting ontstaat tussen de fase en nulgeleider in een enkelfase systeem of driefase systeem of tussen twee fase geleiders onderling in een driefase systeem.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Volg het aansluitschema van Figuur 50 om fase-nul of fase-fase Stap 3 Netimpedantiemeting uit te voeren. Gebruik indien nodig de functie Help. Figuur 50 Fase-nul of fase-fase netimpedantiemeting Controleer de getoonde waarschuwingen en de spanning en polariteit Stap 4 indicator voordat u met meten begint.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.6 fasevolgorde In de praktijk hebben we vaak te maken met driefase-apparaten (motoren en andere elektromechanische machines) gekoppeld aan driefase-installaties. Sommige apparaten (ventilators, lopende banden, motoren, elektromechanische machines enz.) vereisen een specifieke fasevolgorde en sommigen kunnen zelfs worden beschadigd als het draaiveld wordt omgedraaid.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Figuur 54 Voorbeeld van testresultaat fasevolgorde Getoonde resultaten: Fasevolgorde, 1.2.3 Normale fasevolgorde, rechtsdraaiend veld 2.3.1 Omgekeerde fasevolgorde, linksdraaiend veld -.-.- Niet herkende fasevolgorde. Sla de getoonde resultaten op voor latere verwerking. Zie § 7.2 - Resultaten...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.7 Spanning en frequentie Spanningsmetingen moeten vaak uitgevoerd worden bij het werken met elektrische installaties (Controleren op spanningsloosheid, zoeken foutlocatie, enz). De frequentie wordt bijvoorbeeld gemeten bij het bepalen van de bron van de netspanning (Voedingstransformator van energieleverancier of eigen generator).
Pagina 64
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Un-pe Spanning tussen nul en beschermingsgeleiders. Bij het testen van een driefasesysteem worden de volgende resultaten getoond: U1-2 Spanning tussen fases L1 en L2, U1-3 Spanning tussen fases L1 en L3, U2-3 Spanning tussen fases L2 en L3.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.8 Aardverspreidingsweerstand De Instaltest XE kan de Aardverspreidingsweerstandmeting meten met de driedraads meetmethode. Deze meting wordt gebruikt om de weerstand van aardelektrodes en bliksembeveiligingselektrodes te meten. Tip: De meetelektrode (S) wordt geplaatst tussen de aardelektrode (E) en de hulpaardelektrode (H) in het aardereferentievlak (zie Figuur 59).
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE De testaansluitingen worden als volgt gebruikt: Het zwarte L/L1 meetsnoer wordt gebruikt voor de hulpektrode (H). Het blauwe N/L2 meetsnoer wordt gebruikt voor de aardelektrode (E). Het groene PE/L3 meetsnoer wordt gebruikt voor de meetelektrode (S).
Pagina 67
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE LET OP: Als een ruisspanning hoger dan ong. 5 V aanwezig is tussen de testterminals H en E of S wordt het waarschuwingssymbool ‘ ’ (ruis) getoond. Dit geeft aan dat het testresultaat mogelijk niet juist is!
LET OP: Stroomtangen van Nieaf-Smitt NS 1074 en NS 1019 zijn geschikt voor gebruik met het instrument INSTALTEST XE in ÷ het gebied van 0.2 A 200 A. Onder 0.2 A kunnen ze slechts als indicator worden gebruikt.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Waarde bovenlimiet TRMS stroom. Volg het aansluitschema dat in Figuur 62 is getoond om de TRMS-stroom te Stap 3 meten. Gebruik indien nodig de functie Help. Optie NS 1018 Figuur 62 Aansluitschema stroommeting Controleer de getoonde waarschuwingen voordat u met meten begint.
De verlichtingsmeting kan worden uitgevoerd met een LUXmeter sensor die met de RS232-verbinding van de Instaltest is verbonden. Het instrument Instaltest XE ondersteunt sensoren van LUXmeter type B en LUXmeter type LET OP: Voor nauwkeurige meting zorgt u ervoor licht van de...
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Volg het positioneringsdiagram dat in Figuur 65 is getoond om de verlichting Stap 3 te meten. Zet de sensor van de LUXmeter aan door op diens toets ON/OFF te drukken. Een groene led moet gaan branden. Gebruik indien nodig de functie Help.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE 6.11 PE-spanning testen In nieuwe of aangepaste installaties kan het gebeuren dat de PE-geleider is verwisseld met de fasegeleider - dit is een zeer gevaarlijke situatie! Daarom is het belangrijk om op de aanwezigheid van spanning te testen op de PE- geleider.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE Omgewisselde Fase en PE geleider! ZEER GEVAARLIJKE SITUATIE! Figuur 67 Verbinding van netkabel met WCD met verwisselde L en PE-geleiders Omgewisselde Fase en PE geleider! ZEER GEVAARLIJKE SITUATIE! Figuur 68 Verbinding van universeel meetsnoer met verwisselde L en PE-geleiders Druk de PE spanningstest (de toets [TEST]) een paar seconden in.
Elektrische installaties kunnen als structuur met meerde niveaus worden weergegeven. De geheugenlocaties van het instrument Instaltest XE zijn in een structuur met drie niveaus georganiseerd. De indeling is als volgt: LOCATIE (1e structuurniveau, het hoogste niveau), VERDELER (2e structuurniveau), GROEP/VELD (3e structuurniveau, het laagste niveau).
OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE 7.2 Resultaten opslaan Als de meting is afgerond drukt u op de toets [MEM]. Het volgende menu Stap 1 wordt getoond: Figuur 70 Menu resultaten opslaan De resultaten kunnen in een geselecteerde geheugenlocatie worden Stap 2 opgeslagen.
OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE Om het menu Geheugen binnen te gaan drukt u op de toets MEM. Figuur 71 Menu geheugen 7.3.1 Opgeslagen resultaten opzoeken en terughalen Stap 1 Selecteer Resultaten oproepen in het menu Geheugen door middel van de toetsen en druk op de toets [TEST] om te bevestigen.
OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE Figuur 74 Voorbeelden van menu resultaten oproepen Door gebruik van de toetsen kunnen opgeslagen resultaten worden bekeken onder dezelfde LOCATIE-, VERDELER- en GROEP/VELDonderdelen. Het begin of het eind wordt aangegeven met de boodschap “Eerste meting” of “Laatste meting”.
OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE Figuur 76 Menu 2 resultaten wissen Gebruik de toetsen om de functie te selecteren waarvoor u resultaten wilt verwijderen. Druk op de toets [TEST]. Druk weer op de toets [TEST] ter bevestiging of druk op een andere cursortoets (of de toets MEM) om naar het menu Resultaten verwijderen terug te keren zonder de geselecteerde bewaarde resultaten te verwijderen.
OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE LET OP: Het geselecteerde GROEP/VELD onderdeel heeft geen invloed op de verwijderde resultaten. Ga verder met de instructies van Stap 3. Resultaten uit het 1 structuurniveau verwijderen Zet met behulp van de toetsen de cursor op de regel LOCATIE.
USB. 7.4.1 Opgeslagen resultaten naar de pc downloaden Verbind de Instaltest XE met de pc door middel van een RS232 of USB- Stap 1 kabel. Zorg ervoor dat de juiste communicatiepoort is geselecteerd. Zie §...
OVERIGE FUNCTIES VAN DE INSTALTEST XE Figuur 82 Voorbeeld van gedownloade resultaten Bewerk de gedownloade structuur voor documentatiedoeleinden. Stap 4 Rev 001...
In het apparaat zitten geen door de gebruiker te vervangen onderdelen, behalve de zekeringen en batterijen die via de batterijdeksel op de achterzijde bereikbaar zijn. In de navolgende gevallen is de Instaltest XE niet meer veilig te gebruiken: Zichtbare schade van de behuizing Verkeerde of afwijkende meetresultaten Ondeskundige opslag b.v.
ONDERHOUD 8.1 Vervangbare onderdelen In de tester zelf zitten geen door de gebruiker te vervangen onderdelen buiten de batterijen en de zekeringen in het batterijen compartiment. Voor reparatie verwijzen we naar § 8.4 - Kalibratie en onderhoud en naar § 8.5 - Service.
8.5 Service Neem voor reparaties onder garantie, of daarna, contact op met uw dealer of met Nieaf-Smitt. Onbevoegde personen mogen het Instaltest-instrument niet openen. Het instrument bevat geen door de gebruiker te vervangen onderdelen, behalve drie zekeringen. Zie § 8.2 - Zekeringen vervangen.
ONDERHOUD VOORZICHTIG: Dit instrument bevat NiMH batterijen. Gooi deze batterijen niet bij het gewone afval. Gebruikte batterijen moeten voor recycling ingezameld worden. TIP: Als de oplaadbare batterijen leeg zijn kan men ook normale AA batterijen gebruiken. De oplader in het instrument is een accupack-oplader. Dit wil zeggen dat de cellen tijdens het opladen in serie zijn verbonden zodat ze allemaal in een vergelijkbare staat moeten zijn (evenveel opgeladen, hetzelfde type en dezelfde leeftijd).
8.7.2 USB communicatie Voor de communicatie via USB is een standaard USB a B kabel nodig. Deze kan op de Instaltest XE worden aangesloten en op de PC. Op de PC moet een virtuele communicatie poort aangemaakt worden. Rev 001...
Pagina 87
ONDERHOUD LET OP: Voordat de USB-interface wordt gebruikt moeten USB-drivers op de pc worden geïnstalleerd. Zie de bijgeleverde cd voor meer instructies over het installeren van USB. Rev 001...
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. BIJLAGEN Bijlage 1: Certificaat van conformiteit Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) EN 61326 (2003) Elektrische apparatuur voor metingen, controle en laboratorium gebruik - EMC-eisen Klasse B (Draagbare apparatuur, gebruikt in gecontroleerde EM-omgevingen) Veiligheid (LVD) EN 61010-1 (2001) Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor metingen, controle en laboratoriumgebruik - Deel 1: Algemene eisen EN 61010-031 (2002) Veiligheidseisen voor draagbare sondesamenstellen voor...
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Bijlage 3: Technische Specificaties LET OP: De nauwkeurigheid staat aangegeven in percentage van de gemeten waarde. Isolatieweerstand Isolatieweerstand (nominale spanningen 100 V en 250 V Meetgebied volgens EN61557-2 is 0.017 M Ω ÷ 199.9 M Ω . Meetgebied (M Ω...
Pagina 91
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Continuïteitsweerstand R Laag Ω Meetgebied volgens EN61557-4 is 0.16 Ω ÷ 1999 Ω . Meetgebied ( Ω ) Resolutie ( Ω ) Nauwkeurigheid 0.00 ÷ 19.99 0.01 ± (3 % + 3 digits) 20.0 ÷ 99.9 ±...
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. 1500 1000 1410 2500 1000 1000 1410 2000 *) niet beschikbaar Aanraakspanning Bereik volgens EN61557-6 is 3.0 V ÷ 49.0 V voor maximale aanraakspanning 25 V. Bereik volgens EN61557-6 is 3.0 V ÷ 99.0 V voor maximale aanraakspanning 50 V. Meetgebied (V) Resolutie (V) Nauwkeurigheid...
Pagina 93
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Uitschakelstroom Uitschakelstroom (I =10 mA) ∆N Meetgebied komt overeen met eisen van EN61557-6. De gespecificeerde nauwkeurigheid is geldig voor het hele werkzaamheidgebied. Nauwkeurigheid Meetgebied I Resolutie I ∆ ∆ 0.2 × I ÷ 1.1 × I 0.05 ×...
Pagina 94
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Meetgebied ( Ω ) Resolutie ( Ω ) Nauwkeurigheid *) 0.00 ÷ 19.99 0.01 ± (5 % + 10 digits) 20.0 ÷ 99.9 ± 10 % 100 ÷ 1999 ± 10 % *) Nauwkeurigheid kan worden beïnvloed in geval van verstoring van de netspanning. Verwachte kortsluitstroom (berekende waarde) Meetgebied (A) Resolutie (A)
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Aanvullende fout meet en hulp ..± (10 % + 10 digits) Elektrodeweerstand bij R of R Cmax Pmax. Aanvullende fout bij 3 V spanningsruis (50 Hz) ..... ± (5 % + 10 digits) Open klemspanning........< 45 V Kortsluitspanning ........
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Verlichting (LUXmeter type C) De gespecificeerde nauwkeurigheid is geldig voor het hele werkzaamheidgebied. Meetgebied (lux) Resolutie (lux) Nauwkeurigheid ± (10 % + 0.01 ÷ 19.99 0.01 3 digits) 0.1 ÷ 199.9 200 ÷ 1999 ± (10 % van waarde) 2.00 ÷...
Pagina 97
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Algemene gegevens (6 × 1.5 V batterijcellen, grootte AA) Voeding ............. 9 V Voedingsadapter........12 V ÷ 15 V / 400 mA Laadstroom batterij ........< 250 mA (intern gereguleerd) Gebruiksduur ..........normaal 15 uur Overspanningscategorie......CAT III / 600 V; CAT IV / 300 V Plug commander (optioneel) Overspanningscategorie......
Basistabellen zekering Bijlage 4: Bijlage 4: Basistabellen zekering Basistabel zekering Nominaal Type Uitschak Nominaal Lage I Uitschak aanspreek Nominal Type eltijd stroom Lage I Uitschak aanspreek zekering zekering zekering waarde (A) Type eltijd stroom Lage I zekering zekering zekering waarde (A) 35 ms 32.5 0.1 s...
Pagina 99
Basistabellen zekering Bijlage 4: Nominaal Nominaal Uitschak aanspreek Uitschak aanspreek Type eltijd stroom Lage I Type eltijd stroom Lage I zekering zekering zekering waarde (A) zekering zekering zekering waarde (A) 0.4 s 200 A 2.53 k 35 ms 80 A 1.57 k 0.4 s 250 A...
Pagina 100
Basistabellen zekering Bijlage 4: Nominaal Nominaal Uitschak aanspreek Uitschak aanspreek Type eltijd stroom Lage I Type eltijd stroom Lage I zekering zekering zekering waarde (A) zekering zekering zekering waarde (A) 0.4 s 13 A 65.0 18.7 0.4 s 16 A 80.0 26.7 0.4 s...
Pagina 101
Basistabellen zekering Bijlage 4: Nominaal Nominaal Uitschak aanspreek Uitschak aanspreek Type eltijd stroom Lage I Type eltijd stroom Lage I zekering zekering zekering waarde (A) zekering zekering zekering waarde (A) 0.1 s 63 A 630.0 35 ms 1.0 A 15.0 0.2 s 0.5 A 35 ms...
Pagina 102
Basistabellen zekering Bijlage 4: Nominaal Nominaal Uitschak aanspreek Uitschak aanspreek Type eltijd stroom Lage I Type eltijd stroom Lage I zekering zekering zekering waarde (A) zekering zekering zekering waarde (A) 35 ms 0.5 A 10.0 0.4 s 32 A 640.0 35 ms 1.0 A 20.0...
Pagina 103
Basistabellen zekering Bijlage 4: Type zekering B Type zekering C Nominale uitschakeltijd [s] Nominale uitschakeltijd [s] stroom stroom Max. circuitimpedantie ( Ω ) Max. circuitimpedantie ( Ω ) 12,264 12,264 6,136 6,136 3,064 3,064 3,68 3,68 1,84 1,84 2,296 2,296 1,152 1,152 1,84...
Pagina 104
5: IT-voedingssystemen Bijlage Bijlage 5: IT-voedingssystemen Norm verwijzingen EN 60364-4-41, EN 60364-6, EN 60364-7-710, Beginselen Een IT-voedingssysteem is een netvoedingssysteem dat van de aarde (PE) is geïsoleerd - het is een niet geaard voedingssysteem. Het systeem heeft geen rechtstreekse verbinding met de aarde of de verbinding wordt door relatief hoge impedantie gemaakt.
5: IT-voedingssystemen Bijlage worden gemaakt, of op een kunstmatig nulpunt. Dit laatste kan rechtstreeks met de aarde worden verbonden als de resulterende impedantie naar de aarde bij de systeemfrequentie voldoende hoog is. Als geen nulpunt of sterpunt bestaat, kan een fasegeleider met de aarde worden verbonden met een hoge impedantie.
Als het IT-systeem eenmaal is geselecteerd kan het instrument direct worden gebruikt. Het instrument houdt IT-systeem geselecteerd wanneer het wordt uitgeschakeld. In de tabel hieronder staan functies van de Instaltest XE inclusief compatibiliteitsnotities die met het IT-systeem zijn gerelateerd. IT-systeemfuncties Opmerkingen Continuïteitsfuncties...
5: IT-voedingssystemen Bijlage Spanning Figuur 86 Voorbeeld van metingen van spanning en frequentie Getoonde resultaten voor eenfase systeem: L1-L2 Spanning tussen fasegeleider, L1-pe Spanning tussen fase 1 en beschermingsgeleider, L2-pe Spanning tussen fase 2 en beschermingsgeleider. Netimpedantie Zie § 6.5 -Netimpedantie en verwachte kortsluitstroom, de meting is hetzelfde;...
ISFL (Single Fault Leakage) te selecteren. Het volgende menu wordt getoond: Figuur 88 Meetmenu eerste fout-stroom Verbind het meetsnoer met het Instaltest XE instrument. Maak de volgende instelling: Stap 2 Hoge limietwaarde eerste foutstroom. Rev 001...
Selecteer eerste de functie Isolatie met de draaischakelaar. Gebruik de Stap 1 toetsen om de functie IMD controle te selecteren. Het volgende menu wordt getoond: Figuur 91 Menu IMD controle Verbind het meetsnoer met het Instaltest XE instrument. Rev 001...
5: IT-voedingssystemen Bijlage Maak de volgende instellingen: Stap 2 Foutweerstand (indicatief) Berekende hoge limietwaarde eerste foutstroom. Verbind het meetsnoer met het te testen onderdeel. Volg het aansluitschema Stap 3 dat in Figuur 89 is getoond om de isolatie controlerende apparatuur te testen. Gebruik indien nodig de functie Help.
Pagina 111
5: IT-voedingssystemen Bijlage L − L − waarin: Gemeten spanning tussen L1 en L2, L1-L2 Isolatiefout niveau isolatieweerstand voor L1, Isolatiefout niveau isolatieweerstand voor L2, De berekende enkelvoudige fout lekstroom is de maximale stroom die stroomt als de isolatieweerstand daalt naar dezelfde waarde als de toegepaste testweerstand en de andere fase een fout naar de PE heeft.
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen Norm verwijzing BS7671 Beginselen Wanneer inherente bescherming tegen elektrische schokken wordt vereist maar geen SELV wordt gebruikt, worden speciale voedingssystemen toegepast. Voor dit doel kan een lage spanningsvoeding met aardereferentie worden gebruikt.
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen De tabel hieronder bevat Instaltest XE-functies die zijn bedoeld voor het testen en meten van voedingssystemen met compatibiliteitsnotities die aan het systeem voor lage spanning zijn verbonden. Systeemfuncties voor verminderd lage Opmerkingen spanning Continuïteitsfuncties Onafhankelijk van geselecteerd LAAG voedingssysteem.
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen De maximale reguliere RCD teststroom is 1 A effectief (1.4 A piek) en kan alleen worden bereikt als de circuitimpedantie lager is dan 1 Ω . Tests worden automatisch uitgevoerd voor beide combinaties (L1-PE en L2- PE).
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen Technische specificaties (Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen) Alleen de technische specificaties die verschillen van de specificaties in Bijlage 3: Technische Specificaties van dit document worden hieronder genoemd. Test RCD (aardlekschakelaar) Algemene gegevens Nominale aanspreekstroom....... 10 mA, 30 mA, 100 mA, 300 mA, 500 mA, 1000 mA Nauwkeurigheid nominale aanspreekstroom -0 / +0.1 ⋅...
Pagina 117
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen Compleet meetgebied komt overeen met eisen van EN61557-6. De gespecificeerde nauwkeurigheid is geldig voor het hele werkzaamheidgebied. Algemene (onvertraagde) aardlekschakelaars Meetgebied (ms) Resolutie (ms) Nauwkeurigheid 0 ÷ 300 (½ × I ∆N ∆N ± 3 ms 0 ÷...
Pagina 118
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen Meetgebied volgens EN61557-3 is 0.32 Ω ÷ 1999 Ω . Meetgebied ( Ω ) Resolutie ( Ω ) Nauwkeurigheid*) 0.00 ÷ 19.99 0.01 ± (10 % + 5 digits) 20.0 ÷ 99.9 100 ÷ 1999 TIP: De nauwkeurigheid is geldig als de netspanning tijdens de meting stabiel is.
Pagina 119
Bijlage 6: lage spanning voedingssystemen × kortsluitstr. factor / RL-PE -berekening ..........I = 55 V, (44 V ≤ U < 61 V) voor geselecteerd 55 V eenfasesysteem = 63 V, (56 V ≤ U < 70 V) voor geselecteerd 63 V driefasesysteem Nominale ingangsspanning .......
Bijlage 7 Benodigde accessoires voor specifieke metingen In de tabel hieronder vindt u standaard en optionele accessoires die voor specifieke metingen nodig zijn. De accessoires die niet meegeleverd zijn bij de set zijn optionele accessoires. Deze zijn via Nieaf-Smitt of uw vertegenwoordiging apart te leveren. Functie...
Pagina 121
Bijlage 7 Benodigde accessoires voor specifieke metingen Rev 001...