6.1 Isolatieweerstand
De meting van de isolatieweerstand wordt uitgevoerd om veiligheid tegen
elektrische schokken te garanderen. Met deze meting kunnen de volgende
zaken worden bepaald:
Isolatieweerstand tussen installatiegeleiders,
Isolatieweerstand van niet geleidende kamers (muren en vloeren),
Isolatieweerstand van aardekabels,
Weerstand van semigeleidende (antistatische) vloeren.
6.1.1 De meting van de isolatieweerstand uitvoeren
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Meting van de isolatieweerstand mag alleen op
ontladen objecten worden uitgevoerd!
Bij het meten van isolatieweerstand tussen
installatiegeleiders moeten alle verbruikers zijn
ontkoppeld en alle schakelaars zijn gesloten!
Raak het testobject niet aan tijdens het meten of
voordat het volledig is ontladen! U riskeert een
elektrische schok!
Als een meting van isolatieweerstand op een
capacitief object is uitgevoerd, is het mogelijk
dat de automatische ontlading niet direct
plaatsvindt! De waarschuwingsboodschap
de eigenlijke spanning worden getoond tijdens
het ontladen tot de spanning onder 10 V zakt.
Verbind testterminals niet met externe spanning
hoger dan 600 V (gelijkstroom of wisselstroom).
In dat geval kunt u het instrument beschadigen!
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
u kunt uzelf (ernstig) verwonden of het meetsysteem ernstig
beschadigen, als u de procedures niet zorgvuldig uitvoert.
In het geval van een spanning hoger dan 10 V (wisselstroom
of gelijkstroom) tussen testterminals wordt de meting van
isolatieweerstand niet uitgevoerd.
Isolatieweerstand
LET OP:
35
en
Rev 001