Volg het aansluitschema dat in Figuur 31 (zie § 6.3.5 - Aanraakspanning)
Stap 3
om de uitschakeltijd te meten.
Controleer de getoonde waarschuwingen en de spanning en polariteit
Stap 4
indicator voordat u met meten begint. Bij OK drukt u op de toets [TEST]. Na
uitvoering van de meting verschijnen de resultaten met de goed- of afkeur
indicatie op het scherm.
Figuur 34 Voorbeeld van meetresultaten uitschakeltijd
Getoonde resultaten:
t
Uitschakeltijd,
U
Aanraakspanning.
C
Sla de getoonde resultaten op voor latere verwerking. Zie § 7.2 - Resultaten
opslaan
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE
Parameters die bij deze functie worden ingesteld worden ook
voor andere aardlekschakelaarfuncties bewaard!
De meting voor uitschakeltijd van de aardlekschakelaar wordt
alleen uitgevoerd als de aanraakspanning bij een nominale
aanspreekstroom lager is dan de ingestelde limiet
Door het meten van aanraakspanning in de voortest schakelt
een aardlekschakelaar normaal gesproken niet uit. De
uitschakellimiet kan achter worden overschreden als gevolg
van lekstroom die naar de PE geleider stroomt of door een
capacitieve verbinding tussen L en PE-geleiders.
LET OP:
LET OP:
aanraakspanning!
LET OP:
48
Rev 001