6.3.4.1 Selectieve (tijdvertraagde) aardlekschakelaars testen
Selectieve aardlekschakelaars zijn vertraagde aardlekschakelaars. Deze
reageren pas als een lekstroom langer vloeit. Het uitschakel gedrag kan
worden beïnvloed door een eerder gelopen lekstroom tijdens het meten van
de aanraakspanning. Om beïnvloeding te voorkomen wordt een tijdvertraging
van 30 s ingelast voordat de uitschakeltest wordt uitgevoerd.
6.3.5 Aanraakspanning
Lekstroom die naar de PE-terminal stroomt, veroorzaakt een spanningsval
over de aardweerstand. Dit wordt aanraakspanning genoemd. Deze
spanning is aanwezig op alle toegankelijke delen die met de PE-terminal zijn
verbonden en moet lager zijn dan de veiligheidslimiet voor spanning
(aanraakspanningslimiet).
De aanraakspanning wordt gemeten zonder de aardlekschakelaar aan te
spreken. R
De getoonde aanraakspanning staat in verband met de bepaalde nominale
aanspreekstroom van de aardlekschakelaar en wordt vermenigvuldigd met
een veiligheidsfactor. Zie Tabel 1 voor de gedetailleerde berekening van
aanraakspanning.
Tabel 10 Verband tussen Uc en I
6.3.5.1 De meting van de aanraakspanning uitvoeren
Selecteer eerst de functie RCD met de schakelaar. Gebruik de toetsen
Stap 1
om de functie aanraakspanning U
getoond:
Figuur 30 Menu meten aanraakspanning
Verbind het meetsnoer met de Instaltest.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE
is de circuitweerstand en wordt als volgt berekend:
L
R
Soort
aardlekschakelaar
G
G
S
S
G
G
S
S
∆N
U
=
C
L
I
∆
N
Aanraakspanning U
Uc ∝ 1.05 × I ∆ N
Uc ∝ 1.05 × 2 × I ∆ N
∝ 1.05 × 2 × I
U
∆N
c
∝ 1.05 × 2 × 2 × I
U
c
te selecteren. Het volgende menu wordt
C
45
C
∆N
Rev 001
/