6.2 Continuïteit metingen
De continuïteitstest of doorgangstest wordt gebruikt om de weerstand te
meten van beschermingsleidingen en potentiaal vereffeningleidingen.
Daarnaast kan deze functie als normale ohmmeting gebruikt worden.
Er zijn twee subfuncties voor de functie Weerstand beschikbaar:
Weerstand R
Doorgang.
6.2.1 Weerstand R
Deze test wordt gebruikt om de elektrische veiligheid en een goede
verbinding van alle beschermingsleidingen, aardgeleiders of
vereffeningsleidingen zeker te stellen. De meting van de weerstand R
wordt uitgevoerd met automatische ompoling van de testspanning en wordt
gemeten met een teststroom van meer dan 200 mA. Deze meting is volledig
in overeenstemming met eisen van EN61557-4.
6.2.1.1 Meting van de weerstand R
Selecteer eerst de functie Weerstand met de draaischakelaar. Gebruik de
Stap 1
toetsen
getoond:
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE
,
LAAG
Compenseer indien nodig de meetsnoer weerstand
voorafgaand aan het uitvoeren van de Continuïteitsmeting.
De compensatie wordt in de functie R
Als de spanning tussen de testterminals hoger is dan 10 V
kunnen de Continuïteitsfuncties niet worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING VOOR GEVAAR:
Meting van de R
objecten worden uitgevoerd!
Parallelle ketens van beschermingsleidingen en transiënt
verstoringen kunnen de testresultaten beïnvloeden.
LAAG
LAAG
/
om de functie R LAAG te selecteren. Het volgende menu wordt
TIP:
LET OP:
weerstand mag alleen op ontladen
LAAG
LET OP:
uitvoeren
38
uitgevoerd.
LAAG
LAAG
Rev 001