Figuur 20 Menu meten van de weerstand R
Verbind het meetsnoer met de INSTALTEST.
Maak de volgende instelling:
Stap 2
Waarde bovenlimiet weerstand.
Compenseer voorafgaand aan het uitvoeren van de R
Stap 3
meetsnoer weerstand als volgt:
1. Sluit eerste de meetsnoeren kort, zoals getoond in Figuur 21.
Figuur 21 Kortgesloten meetsnoeren
2. Druk op de toets [TEST] om de normale meting uit te voeren. Een
resultaat van ongeveer 0.00 Ω wordt getoond.
3. Druk op de toets CAL. Na het uitvoeren van de compensatie van de
meetsnoeren wordt de indicator voor gecompenseerde meetsnoeren
getoond.
4. Om meetsnoercompensatie uit te schakelen volgt u de procedure die in
deze stap is beschreven met open meetsnoeren. Na het uitschakelen van
de meetsnoercompensatie verdwijnt de indicator voor de meetsnoer
compensatie.
De meetsnoercompensatie werkt ook bij de functie Doorgang.
Verbind het meetsnoer met het te testen onderdeel. Volg het aansluitschema
Stap 4
dat in Figuur 22 en in Figuur 23 is getoond om de R
meten. Gebruik indien nodig de functie Help.
HET UITVOEREN VAN TESTEN MET DE INSTALTEST XE
LAAG
39
meting de
LAAG
Verlengd meetsnoer
weerstand te
LAAG
Rev 001