Inhoudsopgave
Advertenties
5.4
AEC-MODUS
5.4.1
METHODE VOOR HET VERIFIËREN VAN DE JUISTE WERKING VAN HET AUTOMATISCH
DOORLICHTEN
.
Opmerking
0171F NL 20181009
Het juiste gebruik van automatische regeling van de belichting of bestraling
(AEC) vereist een nauwkeurige positionering van de patiënt. Voor een
onderzoek met behulp van AEC, zal de bediener de gewenste AEC-parameters
als volgt moeten selecteren:
1.
Vergewis u ervan dat de röntgenbuis naar behoren is opgewarmd.
2.
Positioneer de patiënt voor het onderzoek.
3.
Selecteer het werkstation "DR-detector" en ga naar AEC-modus door
minstens één gebiedsdetector "Veld" op de programmaconsole te
selecteren.
4.
Kies zo nodig een andere "Gevoeligheid" en stel de instelling voor die
"Dichtheid-" bij ("0" is de normale instelling).
5.
Selecteer de technische parameters met behulp van de bedienorganen
voor de generator op de console.
6.
Ga verder met de radiografische handelingen, (Zie paragraaf 5.3 –
stap 4.)
Deze procedure is niet verplicht. Het is enkel een methode
waarmee de bediener de juiste werking van de aansturing van het
automatisch doorlichtregeling kan verifiëren.
1.
Vergewis u ervan dat de röntgenbuis naar behoren is opgewarmd.
2.
Lijn de röntgenbuis op met de DR-decteer en centreer ze.
3.
Stel een SID in van 1 m (40").
4.
Collimeer de röntgenstraal zo dat
ionisatiekamers (linker, midden en rechter) volledig bestrijkt.
5.
Plaats een homogene fantoom (bijvoorbeeld een emmer met een laag
water van 10 cm) op het blad van de bestralingstafel en binnen de bundel
röntgenstralen waarmee alle drie ionisatiekamers worden bestreken.
6.
Selecteer een techniek, bijvoorbeeld: 70 kVp, 250 mA, met een
reserveduur van 1,0 s.
DX-D 300 U-arm
Gebruikshandleiding
deze volledige alle drie
79
Advertenties
Inhoudsopgave
