6
Bedienings- en weergave-elementen
6.3
Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom
Pos.
Symbool
I
II
III
IV
Om het parkeerlicht in te schakelen, de instelring verlichting (2) één vergrendeling naar
voren draaien in de positie II.
Æ Parkeerlicht voor en achter branden,
ü Het contact is ingeschakeld,
Om het dimlicht in te schakelen, de instelring verlichting (2) een tweede vergrendeling
draaien naar voren in positie III.
Æ De groene controlelamp dimlicht brandt,
Æ Dimlicht, parkeerlicht voor, kentekenverlichting en achterlicht branden,
Om parkeer- en dimlicht uit te schakelen, de instelring verlichting (2) in de laatste
vergrendeling naar achteren draaien in de positie I.
Æ De gehele verlichting is uitgeschakeld.
6.3.1.4
Groot licht in-/uitschakelen
BM000-057
ü Het dimlicht is ingeschakeld,
Om het groot licht in te schakelen, de stuurkolomschakelaar (1) omlaag drukken.
Æ De stuurkolomschakelaar vergrendelt in deze positie en het groot licht is ingeschakeld.
Æ De blauwe controlelamp groot licht gaat branden,
Om het groot licht uit te schakelen, de stuurkolomschakelaar (1) in de neutrale stand zetten.
74
Toelichting
Schakelt het licht uit.
Schakelt het parkeerlicht in.
Schakelt het dimlicht in.
Zonder functie
zie
pagina 79.
zie
pagina 92.
zie
pagina 76.
zie
pagina 73.
zie
zie
pagina 79.
pagina 76.
Originele handleiding 150000762_02_nl
BiG M 450 CV