21
Onderhoud – centrale smeerinstallatie
21.2
Smeermiddelen
Verdeelblok
9) Zijmaaiwerk links
Verdeelblok
10) Kneuzerbehuizing
links
21.2
Smeermiddelen
Om de correcte werking van de centrale smeerinstallatie te garanderen adviseren wij het
gebruikt van de hierna vermelde en door ons beproefde vetten. Natriumverzeepte vetten mogen
in de on- en off-road sector vanwege de oplosbaarheid in water niet worden toegepast. Een
vetwissel van conventionele tot biologisch afbreekbare vetten (en omgekeerd) is bij de
vermelde producten zonder nadeel mogelijk.
Als smeermiddelen worden gangbare, door de fabrikant van het voertuig of het vet aanbevolen
vetten gebruikt, die bij –25 °C nog voldoende aanzuigende en vloeiende eigenschappen (max.
vloeidruk 700 mbar) bezitten. Zij mogen geen neiging tot uitbloeden hebben, omdat dit bij
langdurige werking afzetsels in de leidingen kan veroorzaken.
MoS2 vetten (tot 5% Molybdeensulfide) kunnen met progressieve pompen en verdelers worden
getransporteerd.
Smeermiddelsoorten NLGI-klasse 2
Fabrikant
AGIP
ARAL
BECHEM
BP
CASTROL
296
Smeerpunt
A1
Zwenkarm cilinder
A2
Stang achterbeneden
A3
Snijcilinder bodem
A4
Snijcilinder stang
A6
HL kneuzerbehuizing links
B2
Stang onder voor
B3
Pendelstopcilinder stang
B4
Pendelstopcilinder bodem
B5
Lager maaiwerk
Smeerpunt
A1
Buiten
A2
Buiten
A3
Binnenlager
Typeaanduiding
Autol Top 2000
Duurzaam vet H
High–Lub L4742
Energrease LS EP 9346
Energrease LS EP2
Spheerol EP L2
Verzeping
Minimum-
transport-
temperatuur
Spec. Ca
-10 °C
Li
-25 °C
Li
-20 °C
Li
-25 °C
Li
-20 °C
Li
-20 °C
BiG M 450 CV
Originele handleiding 150000762_02_nl