Pagina 3
Inhoudsopgave Over dit document ........................ 13 Geldigheid.......................... 13 Nabestelling .......................... 13 Andere geldende documenten.................... 13 Doelgroep van dit document ...................... 13 Zo gebruikt u dit document ...................... 13 1.5.1 Lijsten en verwijzingen....................... 13 1.5.2 Richtingsgegevens ........................ 14 1.5.3 Het begrip "Machine" ......................... 14 1.5.4 Afbeeldingen ..........................
Pagina 5
Inhoudsopgave 8.2.1 Waarschuwingslampjes – Vulniveau ureumtank .............. 126 8.2.2 Waarschuwingslampen – Ureumkwaliteit ................ 127 8.2.3 Waarschuwingslampen - Fout of manipulatie aan de ureuminstallatie........ 128 8.2.4 Waarschuwingslampjes – laadtoestand dieselpartikelfilter............ 130 Toetsen in de titelbalk ...................... 132 8.3.1 Menu "Tellers".......................... 132 8.3.2 Menu "Storing"...
Pagina 6
Inhoudsopgave 9.9.2 Menu "Overslagautomaat" ....................... 212 9.10 Menu "Motor" ........................... 212 9.10.1 Menu "Dieselmotor" ......................... 213 9.10.2 Menu "ConstantPower"...................... 215 9.10.3 Menu "Persluchtreiniging"...................... 215 9.11 Menu "Hydrauliek" ........................ 217 9.11.1 Menu "Vergrendeling voorzetwerktuig".................. 218 9.11.2 Menu "Arbeidshydrauliek"...................... 218 9.11.3 Menu "Extra hydraulisch systeem" .................. 219 9.12 Menu "Rijfuncties"........................
Pagina 7
Inhoudsopgave 13.1 Graskanaal uitbouwen ...................... 271 13.2 Corn-conditioner inbouwen ...................... 272 13.3 Luchtinlaat instellen ......................... 276 13.4 Ronde borstels tegen de zeeftrommel duwen ................. 277 13.5 Korrelopvangplaat monteren .................... 278 13.6 Uitwerpboogverlengstuk monteren .................. 278 13.7 Camera in de positie maïsmodus monteren (bij uitvoering "Overslagautomaat").... 283 13.8 Camera in de positie grasmodus demonteren (bij uitvoering "Overslagautomaat") ....
Pagina 8
Inhoudsopgave 19.2.1 Controle- en waarschuwingslampjes in acht nemen ............... 351 19.3 Hoe te handelen na afslaan van de motor ................ 351 19.4 Machine starten ........................ 352 19.4.1 Versnellingsgedrag instellen .................... 352 19.4.2 Aanwijzingen voor het rijden van de machine ................. 353 19.4.3 Vooruit rijden en stoppen ......................
Pagina 9
Inhoudsopgave 20.25.4 Dwarsverschuiving van het doelpunt .................. 412 Instellingen .......................... 413 21.1 Gewasinvoer optimaliseren ..................... 413 21.2 Werpcapaciteit van de machine optimaliseren ................ 414 21.2.1 Overstek van de hakselmessen instellen ................ 414 21.2.2 Trommelbodem instellen ...................... 415 21.2.3 Achterwand worpversneller instellen .................. 417 21.3 Geleidingsplaat op corn-conditioner instellen ................
Pagina 10
Inhoudsopgave 24.1 Condenswater aftappen uit het persluchtreservoir .............. 461 24.2 Spanbanden op het persluchtreservoir aanhalen .............. 462 Onderhoud - Basismachine .................... 463 25.1 Ruitenwasinstallatie controleren/bijvullen ................ 463 25.2 Onderhoud - airconditioning en verwarming ................ 464 25.2.1 Componenten van de airco...................... 464 25.2.2 Visuele controle op verzamelaar/droger uitvoeren ..............
Pagina 12
Inhoudsopgave 33.1.2 Overzicht zekeringen ....................... 588 33.1.3 Overzicht besturingsapparaten .................... 592 33.1.4 Overzicht sensoren ........................ 593 33.1.5 Overzicht actoren........................ 594 33.2 Met hulpaccu starten van de machine .................. 595 33.3 Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen ........ 597 Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel.......... 603 34.1 Aanzetpunten van de krik ......................
Pagina 13
Handleiding dieselmotor, MTU Friedrichhafen GmbH • Voorschrift m.b.t. de bedrijfsmiddelen dieselmotor, MTU Friedrichhafen GmbH • Onderhoudshandleiding dieselmotor, MTU Friedrichhafen GmbH • Handleiding voorfilter voor dieselbrandstof, HYDAC • Handleiding voorzetwerktuig, KRONE • Handleiding transportwagen, KRONE • Handleiding tussenas • Stroomloopschema, KRONE •...
Pagina 14
Over dit document Zo gebruikt u dit document Kruisverwijzingen In de tekst staan kruisverwijzingen die naar een ander document of met vermelding van een pagina naar een andere plaats in het document verwijzen. Voorbeelden: • Alle schroeven aan de machine op vastzitten controleren, Pagina 14.
Pagina 15
Over dit document Zo gebruikt u dit document Symbool Toelichting Symbool Toelichting Referentieteken voor onderdeel Positie van een onderdeel (bijv. van positie I naar positie II ver- plaatsen) Maten (bijv. ook b = breedte, h = Vergroting van een beeldsegment hoogte, l = lengte) Linkerzijde van de machine Rechterzijde van de machine...
Pagina 16
Over dit document Zo gebruikt u dit document WAARSCHUWING Oogletsel door rondvliegende vuildeeltjes Bij reinigingswerkzaamheden met perslucht worden vuildeeltjes met hoge snelheid weggeslingerd en kunnen in de ogen komen. Daardoor kan oogletsel ontstaan. Personen uit de werkzone weghouden. Bij reinigingswerkzaamheden met perslucht persoonlijke beschermende uitrusting dragen (bijv.
Pagina 17
Over dit document Zo gebruikt u dit document Grootheid SI-eenheden (metrisch) Factor Inch-pond eenheden Eenhedennaam Afkorting Eenhedennaam Afkorting Druk Kilopascal 0,1450 Pond per vier- kante inch Megapascal 145,0377 Bar (niet-SI) 14,5038 Draaimoment Newtonmeter 0,7376 Pound-foot of ft∙lbf foot-pound 8,8507 Pound-inch of in∙lbf inch-pound Temperatuur...
Pagina 18
Deze machine is een zelfrijdende veldhakselaar en dient ervoor om oogstgoed te hakselen. Het voor het beoogde gebruik van deze machine bedoelde oogstgoed is in combinatie met • een KRONE XCollect geoogste voederplanten met dikke stengels zoals bijv. maïsplanten, • een KRONE EasyCollect geoogste voederplanten met dikke stengels zoals bijv.
Pagina 19
Gebruiksduur van de machine • Aanbrengen van niet toegestane/goedgekeurde aanvullende uitrusting • Gebruik van niet originele KRONE vervangingsonderdelen • Stationaire werking van de machine Eigenmachtige veranderingen aan de machine kunnen de eigenschappen van de machine en het veilig gebruik negatief beïnvloeden of de correcte werking storen. Eigenmachtige veranderingen ontslaan de fabrikant daarom van alle hieruit resulterende schadeclaims.
Pagina 20
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen 2.4.2 Kwalificatie van het bedieningspersoneel Wanneer de machine ondeskundig wordt gebruikt, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen moet elke persoon die met de machine werkt, aan de volgende minimumvereisten voldoen: • Hij is lichamelijk in staat de machine te controleren.
Pagina 21
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen 2.4.5 Machine aankoppelen Door foutief vastkoppelen van voorzetwerktuigen of aanhangers aan de veldhakselaar ontstaan gevaren die ernstige ongevallen kunnen veroorzaken. Let bij het vastkoppelen op alle handleidingen: • de handleiding van het voorzetwerktuig • de handleiding van de aanhanger •...
Pagina 22
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Meerijdende personen Meerijdende personen kunnen door de machine ernstig gewond worden of van de machine vallen en worden overreden. Weggeslingerde voorwerpen kunnen meerijdende personen treffen en verwonden. Laat nooit personen op de machine meerijden. 2.4.9 Veilige werking: Technisch onberispelijke toestand Werking alleen na correcte inbedrijfstelling Zonder correcte inbedrijfstelling volgens deze handleiding is de veilige werking van de machine niet gewaarborgd.
Pagina 23
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Technische grenswaarden Wanneer de technische grenswaarden van de machine niet worden opgevolgd, kan de machine worden beschadigd. Daardoor kunnen ongevallen worden veroorzaakt en personen ernstig gewond raken of gedood worden. Het is bijzonder belangrijk voor de veiligheid dat de volgende technische grenswaarden in acht worden genomen: •...
Pagina 24
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Gevarenzone tussenas Personen kunnen door de tussenas worden gegrepen, naar binnen worden getrokken en ernstig gewond raken. Neem de handleiding van de tussenas in acht. Houd voldoende overlapping van profielbuis en tussenasbescherming aan. Zorg ervoor dat de tussenasbeschermingen zijn aangebracht en dat deze functioneren. ...
Pagina 25
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Gevarenzone snelkoppeling Personen kunnen door de snelkoppeling en de aangedreven componenten worden gegrepen, naar binnen worden getrokken en ernstig worden verwond. Voordat de snelkoppeling wordt ingeschakeld: Alle veiligheidsinrichtingen aanbrengen en in de beschermende stand zetten. Controleren of zich niemand in de gevarenzone van de machine of de tussenas bevindt. ...
Pagina 26
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn bijvoorbeeld: • Geschikte veiligheidshandschoenen • Veiligheidsschoenen • Nauwsluitende veiligheidskleding • Gehoorbescherming • Veiligheidsbril • Bij stofvorming: geschikte adembescherming Persoonlijke beschermingsmiddelen voor de desbetreffende werkzaamheid vastleggen en ter beschikking stellen. Alleen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, die zich in deugdelijke toestand bevinden en effectieve bescherming bieden.
Pagina 27
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Gevaren bij niet-correct voorbereide machine voor het rijden op de weg Wanneer de machine niet correct voor het rijden op de weg wordt voorbereid, kunnen ernstige ongevallen in het wegverkeer hiervan het gevolg zijn. Telkens voor het rijden op de weg de machine hiervoor voorbereiden, Pagina 343.
Pagina 28
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen 2.4.16 Bedrijfsstoffen Ongeschikte bedrijfsstoffen Bedrijfsstoffen die niet voldoen aan de eisen van de fabrikant, kunnen afbreuk doen aan de veilige werking van de machine en ongevallen veroorzaken. Alleen bedrijfsstoffen gebruiken, die aan de eisen van de fabrikant voldoen. M.b.t.
Pagina 29
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Elektrische componenten kunnen beschadigd raken, bijvoorbeeld besturingsapparaten en stekkerverbindingen. Daardoor kunnen brand en ongevallen ontstaan die door functiestoringen, systeemuitval of kortsluiting worden veroorzaakt. De binnenruimte van de cabine schoon houden. Geen voor de gezondheid schadelijke en agressieve chemicaliën in de cabine opslaan en transporteren.
Pagina 30
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen van de grote spanningsverschillen in de bodem kunnen dodelijke elektrische schokken ontstaan door het nemen van grote stappen, het gaan liggen op de bodem of het steunen met de handen. De cabine niet verlaten. Geen metalen delen aanraken. ...
Pagina 31
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Onder hoge druk uittredende vloeistoffen kunnen door de huid het lichaam binnendringen en personen ernstig verwonden. Bij verdacht op een beschadigd hydraulisch systeem onmiddellijk de machine stopzetten en beveiligen en contact opnemen met een gekwalificeerde vakwerkplaats. ...
Pagina 32
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Hete oppervlakken De volgende componenten kunnen tijdens de werking heet worden waardoor personen zich eraan kunnen verbranden: • Motor • Uitlaatinstallatie • Motorleidingen • Hydraulische installatie • Aandrijving Voldoende afstand houden van hete oppervlakken en aangrenzende componenten. ...
Pagina 33
Veiligheid Fundamentele veiligheidsaanwijzingen Instandhoudings- en reparatiewerkzaamheden Ondeskundige instandhoudings- en reparatiewerkzaamheden brengen de veilige werking in gevaar. Daardoor kunnen ongevallen worden veroorzaakt en kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Uitsluitend werkzaamheden uitvoeren die in deze handleiding staan beschreven. Voor alle werkzaamheden de machine stilzetten en beveiligen, Pagina 35.
Pagina 34
Frames of dragende bouwgroepen • Onderstel Voor laswerkzaamheden aan de machine de toestemming door de KRONE klantenservice bezorgen en desgewenst alternatieven laten tonen. Vóór laswerkzaamheden aan voorzetwerktuigen het voorzetwerktuig loshalen van de veldhakselaar. De handleiding van het voorzetwerktuig in acht nemen.
Pagina 35
Als de kennis ontbreekt, de wielen en banden laten monteren door de KRONE-dealer of een gekwalificeerde bandenservice. Bij het monteren van de band op de velg mag nooit de door KRONE aangegeven maximaal toegestane druk worden overschreden. Anders kan de band of zelfs de velg explosief scheuren, Pagina 70.
Pagina 36
Veiligheid Veiligheidsroutines 2.5.2 Omhoog gebrachte machine en machinedelen beveiligen tegen omlaag zakken WAARSCHUWING Gevaar voor beknellen door bewegingen van de machine of machinedelen Wanneer de machine of machinedelen niet beveiligd zijn tegen omlaag zakken, kunnen de machine of machinedelen gaan rollen, vallen of wegzakken. Daardoor kunnen personen worden bekneld of dodelijk letsel oplopen.
Pagina 37
De actortest alleen vanaf een veilige positie buiten het werkingsgebied van de door de actoren bewogen machinedelen uitvoeren. Veiligheidsstickers aan de machine Elke veiligheidssticker is voorzien van een bestelnummer en kan direct bij de KRONE dealer worden besteld. Ontbrekende, beschadigde en onherkenbare veiligheidsstickers moeten onmiddellijk worden vervangen.
Pagina 38
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Positie en betekenis van de veiligheidsstickers Trap naar de cabine 27 022 557 0 27 022 557 0 BX002-400 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 39
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 27 022 557 0 (1x) Deze veiligheidssticker bevat de volgende waarschuwingen: Gevaar door verkeerde bediening en onbekendheid Door verkeerde bediening van de machine en onbekendheid met de machine en een verkeerde handelwijze in gevaarlijke situaties bestaat er levensgevaar voor operators en derden.
Pagina 40
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Gevaar door wegrollen van de machine Wanneer de machine niet is beveiligd tegen wegrollen, kan hij zich in beweging zetten en personen verwonden. De machine vóór het parkeren met wielwiggen beveiligen tegen wegrollen. Gevaar door brand Gevaar voor letsel door brand aan de machine.
Pagina 41
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 42
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Cabine BX002-407 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 43
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 942 293 0 (1x) Gevaar door elektrische schok Levensgevaarlijk letsel door spanningsoverslag, wanneer ma- chinedelen te dicht bij elektrische bovenleidingen komen. De voorgeschreven veiligheidsafstand tot elektrische bovenleidingen aanhouden. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 44
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Bereik invoer en hakseltrommel BX002-401 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 45
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 942 200 1 (2x) Gevaar door draaiende machinedelen Bij nadering van de gevarenzone bestaat gevaar voor intrek- king door draaiende machinedelen. Voldoende afstand tot draaiende machinedelen aanhouden. 2. Best.-nr. 939 410 2 (2x) Gevaar door draaiende machinedelen Na het uitschakelen van de machine bestaat gevaar voor let- sel door uitlopende machinedelen.
Pagina 46
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 6. Best.-nr. 27 017 245 0 (1x) Gevaar voor letsel door componenten met scherpe ran- Bij het verwijderen van oogstgoedblokkades bestaat verhoogd gevaar voor letsel aan de component met scherpe randen van de gewasstroom. Bij het verhelpen van blokkades altijd veiligheidshandschoenen dragen.
Pagina 47
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 48
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Linker machinezijde BX002-402 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 49
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 27 018 010 0 (1x) Gevaar door hogedrukvloeistof Hydraulische drukvaten bevatten olie en gas onder hoge druk. Bij niet vakkundige demontage van een drukvat of niet vak- kundige reparatie van het hydraulisch systeem bestaat gevaar voor letsel.
Pagina 50
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Rechter machinezijde BX002-403 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 51
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 942 210 0 (1x) Gevaar door hete oppervlakken Bij aanraking van hete oppervlakken bestaat gevaar voor ver- branding. Voldoende afstand houden zo lang als de oppervlakken heet zijn. 2. Best.-nr. 27 018 003 0 (2x) Gevaar door draaiende machinedelen Na het uitschakelen van de machine bestaat gevaar voor let- sel door uitlopende machinedelen.
Pagina 52
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 7. Best.-nr. 27 017 981 0 (1x) Gevaar door draaiende ventilatorvleugel Wanneer de ventilator draait, bestaat er gevaar voor letsel door de bewegende ventilatorvleugels. Niet in de draaiende ventilator grijpen. Afwachten tot de ventilator volledig tot stilstand is gekomen. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 53
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 54
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Achterzijde BX002-405 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 55
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 942 210 0 (2x) Gevaar door hete oppervlakken Bij aanraking van hete oppervlakken bestaat gevaar voor ver- branding. Voldoende afstand houden zo lang als de oppervlakken heet zijn. 2. Best.-nr. 942 002 4 (1x) Gevaar door draaiende machinedelen Bij draaiende machine bestaat gevaar voor letsel door draai- ende machinedelen.
Pagina 56
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine Boven op de machine BX002-406 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 57
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 1. Best.-nr. 27 018 010 0 (1x) Gevaar door hogedrukvloeistof Hydraulische drukvaten bevatten olie en gas onder hoge druk. Bij niet vakkundige demontage van een drukvat of niet vak- kundige reparatie van het hydraulisch systeem bestaat gevaar voor letsel.
Pagina 58
Veiligheid Veiligheidsuitrusting Veiligheidsuitrusting BXG000-106 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 59
Veiligheid Veiligheidsuitrusting Pos. Aanduiding Toelichting Nooduitgang Het zijvenster in rijrichting rechts, naast de be- stuurdersstoel kan bij noodgevallen als uitgangs- deur worden geopend, Pagina 82. Om veilig in de cabine te komen, de machine Trap uitsluitend via de linker trap beklimmen. Daarbij de leuningen gebruiken.
Pagina 60
Veiligheid Veiligheidsuitrusting 2.7.1 SMV-markeringspaneel Bij uitvoering "SMV-markeringspaneel" KM000-567 Het Slow-Moving Vehicle-markeringsbord (SMV-markeringsbord) (1) kan worden aangebracht op langzaam rijdende machines en voertuigen. Hiervoor moeten de landspecifieke voorschriften in acht worden genomen. Het SMV-markeringsbord (1) zit middenachter of linksachter. Wanneer de machine op transportvoertuigen (bijv. vrachtwagen of trein) wordt getransporteerd, moet het SMV-markeringsbord worden afgedekt of gedemonteerd.
Pagina 61
Veiligheid Veiligheidsuitrusting De controle-intervallen in andere landen kunnen afwijken. In dit geval gelden de voorgeschreven controle-intervallen van het land van toepassing. Neem de bepalingen in d ebetreffende landen in acht. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 62
Gegevensopslag Gegevensopslag Vele elektronische componenten van de machine bevatten een gegevensopslag die technische informatie over de toestand van de machine, gebeurtenissen en fouten tijdelijk of permanent opslaat. Deze technische informatie documenteert in het algemeen de toestand van een component, van een module, een systeem of de omgeving: •...
Pagina 64
Machinebeschrijving Machineoverzicht Overzicht gewasstroom BX001-125 Pakket invoerwalsen boven Achterwand worpversneller Voordrukwals Overdrachtschacht Tussenwals Trommelbodem Perswals Tegensnijkant Hakseltrommel Gladde wals Corn-conditioner Tussenwals Worpversneller Transportwals Kanaalaansluiting Pakket invoerwalsen onder 4.1.1 Inhoud van het opbergvak BX002-395 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 65
In het opbergvak (1) zijn de volgende onderdelen aanwezig • 1 meetslang 6 m lang • 1 olieaftapslang • 1 koppelbus snelsluiting • 1 spuitbus KRONE-groen 150 ml • 1 spuitbus KRONE-beige 150 ml Markering INFO Het typeplaatje is een officieel document en mag niet worden veranderd of onleesbaar worden gemaakt! BXG000-008 De machinegegevens bevinden zich op een typeplaatje (1).
Pagina 66
Machinebeschrijving Verlichting 4 Bouwjaar 10 Toegestane aslast as 1 (bij machines met 2 assen) 5 Totaal gewicht van de machine (bij ma- 11 Totaal gewicht van de machine (bij ma- chines met 3 assen) chines met 2 assen) 6 Toegestane aslast as 1 (bij machines met 3 assen) Bij vragen over het werktuig en bij het bestellen van onderdelen moeten de serie (1), het voertuigidentificatienummer (5) en het bouwjaar (4) van de betreffende machine worden...
Pagina 67
Machinebeschrijving Verlichting 4 Begrenzingslicht 10 Richtingindicatie/waarschuwingsknip- perlicht achter boven 5 Richtingindicatie/waarschuwingsknip- 11 Kentekenverlichting perlicht voor 6 Achterlicht/parkeerlicht achterzijde 12 Zwaailicht INFO Zolang de verlichtingskabel voor een maïsvoorzetwerktuig EasyCollect of XCollect is aangesloten, branden de voorste richtingaanwijzers (5) niet. 4.3.2 Werkverlichting WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door verblindende werklampen Als de werklampen bij het rijden op de weg niet zijn uitgeschakeld, kunnen...
Pagina 68
Machinebeschrijving Functiebeschrijving oogstgoed hakselen BX001-212 Onderhoudslamp Onderhoudsverlichting (bij uitvoering "Full halogeen + onderhoud/trap" en uitvoering "Full LED + onderhoud/trap") BXG000-067 1 Onderhoudslampen zijkap links 3 Onderhoudslamp achterklep 2 Onderhoudslamp zijkap rechts 4 Onderhoudslamp koelerruimte Functiebeschrijving oogstgoed hakselen Grasmodus met grasvoorzetwerktuig Voor de werkzaamheid moet de machine zijn uitgerust met een geschikt, door de fabrikant vrijgegeven grasvoorzetwerktuig.
Pagina 69
Machinebeschrijving Functiebeschrijving oogstgoed hakselen Het hakselaggregaat maakt het oogstgoed met de messen van zijn draaiende hakseltrommel klein en transporteert het verder via het graskanaal naar de worpversneller. De worpversneller versnelt het transport van het oogstgoed zo ver dat het met hoge snelheid via de uitwerpboog uit de machine wordt getransporteerd naar bijv.
Pagina 70
Technische gegevens Technische gegevens BXG000-040 Afmetingen in transportstand Totale lengte L¹ 7.955-10.585 mm Totale breedte B (bandbreedte 680 op de voorwielen) 3.000 mm Totale breedte B (bandbreedte 710 op de voorwielen) 3.000 mm Totale breedte B (banden 800/65R32 op de voorwielen) 3.050 mm Totale breedte B (banden 800/70R38 op de voorwielen) 3.090 mm...
Pagina 71
Technische gegevens Motorgegevens Continu vermogen hakselaar X Power 452 kW (615 pk) Koelinstallatie Vloeistofkoeling Dieselinspuitsysteem Common Rail inspuiting Startmotor spanning 24 V Startmotor capaciteit 7,0 kW Dynamo spanning 24 V Dynamo stroomsterkte 150 A Rijaandrijving Type Hydrostatische rijaandrijving met verstelmotor met axiale zuiger met wielnaafaandrijving Snelheid vooruit werkmodus 0-25 km/h...
Pagina 72
Technische gegevens gemeten bij omgevingstemperatuur van +30 °C (gegevens van de fabrikant). Trillingswaarden De vastgestelde waarden liggen onder de volgens de EU-trillingsrichtlijn 2002/44/EG vereiste waarden. • De trillingswaarden voor hand-armtrillingen liggen onder 2,5 m/s². • M.b.t. trillingen over het hele lichaam wordt de activeringswaarde van 0,5 m/s² niet overschreden.
Pagina 73
Wanneer oliesoorten met verschillende specificaties met elkaar worden gemengd, kan er schade aan de machine ontstaan. Nooit oliesoorten met verschillende specificaties met elkaar mengen. Overleg met uw KRONE servicepartner houden, voordat na een oliewissel een olie met een andere specificatie wordt gebruikt. 5.1.1 Oliën...
Pagina 74
Technische gegevens Bedrijfsstoffen Aanduiding Vulhoeveel- Specificatie Eerste vulling vanaf fabriek heid Distributiekast 4,3 L Transmissie- Transmissieolie Renolin Uni- olie Renolin syn XT220 Unisyn XT220 naar keuze: transmissie- olie Mobile SHC 630 Tussenaandrijving 3,3 L Transmissie- Transmissieolie Renolin Uni- olie Renolin syn XT220 Unisyn XT220 naar keuze:...
Pagina 76
Technische gegevens Banden 5.1.2 Smeervetten Aanduiding Vulhoeveelheid Specificatie Centrale smeerinstallatie 8,0 kg Vet tot NLGI-klasse 2 met EP- additieven aan de buitentem- Smeerpunten (handsmering) Volgens behoefte peraturen aangepast (verdik- ker: Lithium Complex), Basisolieviscositeit bij 40°C: 85–125 mm²/s, zie Pagi- na 582. Het smeerpunt zolang smeren tot vet bij het lagerpunt uittreedt.
Pagina 77
Technische gegevens Banden Banden Uitrusting Bandmaat Achteras Standaard 540/65R30 Optie 620/70R30 (N) Optie 710/60R30 Extra as Optie 180/70R8 Beperkt gebruik afhankelijk van het gebruikte oogstgoed Voor werkzaamheden op een helling de bandenspanning in de voorwielen 0,5 bar hoger instellen dan aangegeven in de volgende tabel. Na de werkzaamheden op de helling moet de bandenspanning op de waarden in de tabel worden ingesteld.
Pagina 78
Technische gegevens Totaalgewichten en aslasten Totaalgewichten en aslasten Uit de vooraslast ontstaat afhankelijk van de machinetype van een extra as en het gebruikte voorzetwerktuig: • de achterasdruk • het totaal gewicht • de noodzakelijke ballast achter de achteras (met basisgewicht, tussenplaten en afsluitplaat) INFO De toegelaten vooraslast staat in het TÜV-rapport van de machine.
Pagina 79
Technische gegevens Totaalgewichten en aslasten Zonder voorzet- Met EasyCollect Met XCol- werktuig/ met Easy- lect Flow 750-2 600-3 750-3 600-3 Toegestaan totaalge- Zie in tabel "Ballast 21.000 20.250 22.000 21.500 wicht [kg] op een vooraslast van 11.500 kg Basisgewicht [aantal] Tussenplaat [aantal] Afsluitplaat [aantal] Voor deze uitrustingstoestand is een wijziging van de voertuigdocumenten noodzakelijk.
Pagina 80
Technische gegevens Totaalgewichten en aslasten Voor deze uitrustingstoestand is een wijziging van de voertuigdocumenten noodzakelijk. Exact-hakselaar met 3-assen Ballast op een vooraslast van 11.500 kg Met EasyCollect 450-2 600-2 750-2 600-3 750-3 900-3 Toegestane aslast 8.250 8.250 8.250 8.250 8.250 9.300 achter [kg] Toegestane aslast ex-...
Pagina 81
Technische gegevens Goedgekeurd voorzetwerktuig Met EasyCollect 900-3 Toegestane aslast achter [kg] 8.250 Toegestane aslast extra as [kg] 2.300 Toegestaan totaalgewicht [kg] 22.000 Basisgewicht [aantal] Tussenplaat [aantal] Afsluitplaat [aantal] Voor deze uitrustingstoestand is een wijziging van de voertuigdocumenten noodzakelijk. Ballast op de achteras Gewicht Basisgewicht [kg] 1.260...
Pagina 82
Bedienings- en weergave-elementen Overzicht van de bedieningselementen Bedienings- en weergave-elementen Overzicht van de bedieningselementen BX002-421 1 Spiegelverstelling, zie Pagina 92 7 Contactslot, zie Pagina 104 2 Toetsenveld ruitenwisser en zwaailicht, 8 Navigatiemodule, zie Pagina 103 zie Pagina 93 3 Schakelaar interieurverlichting/verlich- 9 Bedrijfsmodi-keuzeschakelaar, zie Pagi- ting rijhendel, zie Pagina 95 na 101...
Pagina 83
Bedienings- en weergave-elementen Deuren en ramen van de cabine openen BM000-067 De hendel (1) naar voren tot aan het vergrendelpunt zwenken. BM000-176 De splitpen (2) eruit trekken en verwijderen. BM000-177 Het zijvenster (3) volledig opendraaien. Cabinedeur openen Cabinedeur van buiten openen BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 84
Bedienings- en weergave-elementen Deuren en ramen van de cabine openen BX001-138 Het deurslot (1) met de deursleutel openen. Het deurslot (1) indrukken en de deur openen. Cabinedeur van binnen openen BX001-139 De deuropeningshendel (1) omhoogduwen en de deur naar buiten opendraaien. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 85
Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom BM000-035 Stuurwiel Ontgrendelingshendel voor horizontale verstelling van de stuurkolom en boven- ste draaipunt, zie Pagina 239 Controle- en waarschuwingslampjes, Stuurkolomschakelaar, zie Pagina 85 Pagina 89 Ontgrendelingspedaal voor de verstel- ling van de stuurkolom onder, zie Pagi- na 239...
Pagina 86
Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom BM000-055 Om de claxon te bedienen, de toets (1) voor de claxon op de stuurkolomschakelaar (2) indrukken. Æ Zolang de toets ingedrukt werd, klinkt het claxonsignaal. 6.3.1.2 Richtingaanwijzer in-/uitschakelen BM000-056 ...
Pagina 87
Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom 6.3.1.3 Parkeerlicht/dimlicht in-/uitschakelen BM000-059 De instelring verlichting (2) op de stuurkolomschakelaar (1) kan in de volgende standen worden gedraaid: Pos. Symbool Toelichting Schakelt het licht uit. Schakelt het parkeerlicht in. Schakelt het dimlicht in. Schakelt de werkverlichting in.
Pagina 88
Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom 6.3.1.4 Groot licht in-/uitschakelen BM000-057 ü Het dimlicht is ingeschakeld, Pagina 87. Om het groot licht in te schakelen, de stuurkolomschakelaar (1) omlaag drukken. Æ De stuurkolomschakelaar vergrendelt in deze positie en het groot licht is ingeschakeld. Æ...
Pagina 89
Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen op de stuurkolom De instelring (2) voor de ruitenwisser voorruit op de stuurkolomschakelaar (1) kan in de volgende standen worden gedraaid: Pos. Symbool Toelichtingen Schakelt de ruitenwisser voorruit uit. Schakelt het intermitterend bedrijf van de ruiten- wisser voorruit in.
Pagina 90
Bedienings- en weergave-elementen Bedrijfsrem bedienen 6.3.3 Waarschuwingsknipperlicht aan/uit BM000-061 Om het waarschuwingsknipperlicht in te schakelen, de schakelaar waarschuwingsknipperlicht (1) in de positie II drukken. Æ Bij ingeschakeld waarschuwingsknipperlicht knipperen alle richtingindicaties tegelijkertijd en gaan de controlelampjes richtingindicatie links en rechts branden, Pagina 89.
Pagina 91
Bedienings- en weergave-elementen Reminstallatie aanhanger bedienen (bij uitvoering "Reminstalaltie aanhanger") Reminstallatie aanhanger bedienen (bij uitvoering "Reminstalaltie aanhanger") WAARSCHUWING Levensgevaar door verlengde remweg Als de machine met een reminstallatie voor aanhanger uitgerust is en beide rempedalen van de bedrijfsrem bij rijden op de weg niet maan elkaar gekoppeld zijn, wordt de remafstand verlengd.
Pagina 92
Bedienings- en weergave-elementen Voettoetsen bedienen (bij uitvoering "Voettoetsen cabine") Voettoetsen bedienen (bij uitvoering "Voettoetsen cabine") BX002-639 De voettoetsen (1, 3) aan de stuurkolom (2) zijn vrij programmeerbare memory-toetsen waarmee functies van de machine worden uitgevoerd. De toetsen kunnen als toets "M5" (linker voettoets) en toets "M6" (rechter voettoets) in de terminal met functies worden bezet, Pagina 124.
Pagina 93
Bedienings- en weergave-elementen Toetsenveld ruitenwisser en zwaailicht BX002-424 Om de linker buitenspiegel in te stellen, op de spiegelverstelling de knop (2) zo draaien dat de markering (3) op het linker spiegelsymbool (1) staat. De knop (2) in de richting schuiven waarin de spiegel moet worden versteld. Æ...
Pagina 94
Bedienings- en weergave-elementen Verlichting bij trap cabine en trap rechts De zwaailichten worden automatisch ingeschakeld. Wanneer de bedrijfsmodi-keuzeschakelaar in de stand "Rijden op de weg" staat. Om de zwaailichten handmatig uit te schakelen, de toets zwaailicht (3) indrukken. Æ Het zwaailicht is uitgeschakeld. Verlichting bij trap cabine en trap rechts Bij de uitvoering "Trap- en onderhoudsverlichting"...
Pagina 95
Bedienings- en weergave-elementen Interieurverlichting 6.10 Leaving Home-functie De Leaving Home-functie dient ertoe in het donker veilig in de cabine te kunnen stappen. Druk op de toets "Verlichting trap" (3) om de Leaving Home-functie te activeren. Æ De lampen (1), (2), (4) en (5) gaan voor bepaalde tijdsduur branden. Coming Home-functie De Coming Home-functie is bedoeld om in het donker veilig uit de cabine te kunnen stappen.
Pagina 96
Bedienings- en weergave-elementen 6.11 Bedieningselementen aan rijhendel BXG000-010 Met de toetsen op de rijhendel worden functies op de machine uitgevoerd. De toetsen zijn of voor de functiewijze "Tipwerking" of voor de functie "Tipfunctie" of 2-traps ontworpen. Afhankelijk van de functiewijze van de toetsen worden de functies van de machine op twee manieren uitgevoerd: •...
Pagina 97
Bedienings- en weergave-elementen Bedieningselementen aan rijhendel 6.11 Pos. Aanduiding Toelichting Toets "Uitwerpboog spiege- Bij ingeschakelde hoofdkop- len/parkeren" peling: Spiegelt de positie van de uitwerpboog (tastwerking). Bij uitgeschakelde hoofdkop- peling: Zwenkt de uitwerp- boog in de transportstand (tastwerking). Toets "Uitwerpboogklep om- Heft de uitwerpboogklep om- hoog"...
Pagina 98
Bedienings- en weergave-elementen 6.11 Bedieningselementen aan rijhendel Hendelbewegingen BX001-656 Pos. Toelichting Bij vooruitrijden: versnelling (bij gelijktijdig ingedrukte activeringstoets) Bij achteruitrijden: Vertraging Middelste stand rijhendel Bij vooruitrijden: Vertraging Bij achteruitrijden: versnelling (bij gelijktijdig ingedrukte activeringstoets) vertraging tot 0 km/h Bij het werken op het veld bij gelijktijdig ingedrukte activeringstoets: Snelle omkering Middelste stand rijhendel Bij vooruitrijden: Snelheidsregeling inschakelen (bij gelijktijdig ingedrukte activerings- toets wordt de actuele rijsnelheid opgeslagen)
Pagina 99
Bedienings- en weergave-elementen Bedienings- en weergave-elementen op het toetsenveld 6.12 6.12 Bedienings- en weergave-elementen op het toetsenveld BXG000-011 • De toetsen waarmee functies kunnen worden geselecteerd, branden. • De LED linksboven op de desbetreffende toets knippert of brandt terwijl de geselecteerde functie wordt uitgevoerd.
Pagina 100
Bedienings- en weergave-elementen 6.12 Bedienings- en weergave-elementen op het toetsenveld Pos. Aanduiding Toelichting Toetsen "Hydraulische circuit Bij maïsvoorzetwerktuig: laat 2" de plantenverdeler zakken. Bij grasvoorzetwerktuig: laat de gewasgeleiderol zakken. Bij maïsvoorzetwerktuig: be- weegt de plantenverdeler om- hoog. Bij grasvoorzetwerktuig: be- weegt de gewasgeleiderol omhoog.
Pagina 101
Bedienings- en weergave-elementen Bedrijfsmodi-keuzeschakelaar 6.13 Toerental van de dieselmotor voor toets "Dieselmotortoerental" (13) opslaan Het toerental van de dieselmotor dat via de toets "Toerental van de dieselmotor" (13) kan worden opgeroepen, kan worden ingesteld. Het toerentalbereik dat kan worden opgeslagen ligt tussen 1.700 o.p.m.
Pagina 102
Bedienings- en weergave-elementen 6.14 Snelstopschakelaar Om de werkfunctie in geval van nood te stoppen: De snelstopschakelaar (1) indrukken. Om de werkfunctie weer vrij te geven: De snelstopschakelaar (1) door een lichte draai met de klok mee ontgrendelen. 6.14 Snelstopschakelaar BXG000-006 De snelstopschakelaar (1) in de cabine is bestemd om de werkfuncties van de machine te...
Pagina 103
Bedienings- en weergave-elementen Navigatiemodule 6.15 6.15 Navigatiemodule BX001-770 De functietoetsen (1-6) van de navigatiemodule bieden een directe toegang tot de belangrijkste toetsen van het display en de besturing van de airconditioning. Met het scrollwieltje navigatie (7) kunnen de toetsen op de terminal worden geselecteerd, kunnen instellingen van de machine worden uitgevoerd en functies worden gestart en gestopt.
Pagina 104
Bedienings- en weergave-elementen 6.16 Contactslot Functie van het "Scrollwieltje navigatie" BXG000-055 Naast de invoer via het touchscreen display kan de navigatie in het terminal en de wijziging van cijferwaarden ook met het "Scrollwieltje navigatie" worden uitgevoerd. Daarvoor kan de het "Scrollwieltje navigatie" worden ingedrukt, gedraaid en opzij worden geschoven.
Pagina 105
Bedienings- en weergave-elementen Extra toetsenveld 6.17 Pos. Toelichting STOP De stroomcircuit is onderbroken. De stroomcircuit voor elektronica is ingeschakeld. De ontsteking is ingeschakeld Startstand 6.17 Extra toetsenveld BX001-802 Het extra toetsenveld bevindt zich in de rechter armleuning van de bestuurdersstoel. ...
Pagina 106
Bedienings- en weergave-elementen 6.18 Contactdozen Om met het extra toetsenveld een functie te bedienen: de functie met de toets (1) tot (5) selecteren, (bijv. de functie "vergrendeling voorzetwerktuig openen"). Æ De toetsen die beschikbaar zijn om een waarde te wijzigen of een component te bewegen, worden automatisch verlicht.
Pagina 107
Bedienings- en weergave-elementen Contactdozen 6.18 6.18.2 Contactdozen 12 V BX001-206 Achter de bestuurdersstoel bevindt zich de 12 Volt-contactdoos (1). 6.18.3 Contactdoos 12 V/contactdoos 24 V BX001-804 Aan de rechter cabinezijde bevinden zich: • contactdoos (24 V) (1) • 3-polige contactdoos (12 V) (2) Op de contactdoos(24 V) (1) kunnen elektrische verbruikers met 24 V en maximaal 20 A worden aangesloten.
Pagina 108
Achter de bestuurdersstoel bevinden zich de volgende diagnose-interfaces: • Diagnosecontactdoos ISOBUS (1) • Diagnosecontactdoos KRONE (2) Zorg ervoor dat uitsluitend door KRONE toegestane apparaten op de diagnose-interfaces worden aangesloten. 6.18.5 In-cab-contactdoos BX002-008 Aan de rechterzijde van de cabine bevindt zich: •...
Pagina 109
Bedienings- en weergave-elementen Slijpbedieningseenheid 6.19 BX001-611 Met de toetsen op de rijhendel worden functies op de machine uitgevoerd. De toetsen zijn of voor de functiewijze "Tipwerking" of voor de functie "Tipfunctie" of 2-traps ontworpen. Afhankelijk van de functiewijze van de toetsen worden de functies van de machine op twee manieren uitgevoerd: •...
Pagina 110
Bedienings- en weergave-elementen 6.20 Snelstopschakelaar slijpbedieningseenheid Inschakelvoorwaarden Functie Onderhoudswerking Hoofdkoppeling Hefmechanisme omhoog aan/uit aan/uit Hefmechanisme omlaag aan/uit aan/uit Tegensnijkant naar rechts Tegensnijkant van rechts af aan/uit Tegensnijkant naar links Tegensnijkant van links af aan/uit Slijpfunctie automatisch Slijpsteen handmatig verplaat- Slijpklep openen/sluiten aan/uit Invoer/voorzetwerktuig omke- Invoer noodomkeren...
Pagina 111
Bedienings- en weergave-elementen Zijkappen en achterkap openen en sluiten 6.21 BX001-121 Voor de ontgrendeling van de snelstopschakelaar (1) met de klok mee draaien tot de basispositie is bereikt. Æ De werkfuncties zijn weer vrijgegeven en kunnen weer worden geactiveerd. De schakelaar is ontgrendeld.
Pagina 112
Bedienings- en weergave-elementen 6.21 Zijkappen en achterkap openen en sluiten De zijkappen (2) en de achterkap (3) sluiten: De kap omlaagzwenken en zonder gereedschap omlaagdrukken tot de vergrendeling sluit. Om er zeker van te zijn dat de kap vergrendeld is, onder de kap grijpen en trekken. Æ...
Pagina 113
Bij aangegeven foutmelding de storing verhelpen. Als de storing niet kan worden verholpen, neem dan contact op met de servicepartner van KRONE. INFO In de werkschermen en menu's van de volgende hoofdstukken worden alle mogelijke uitvoeringen van de machine weergegeven.
Pagina 114
Terminal Beschrijving display Beschrijving display EQG002-014 Het display is bestemd voor het weergeven en invoeren van gegevens. Het informeert over de actuele bedrijfstoestand van de machine. Er kunnen instellingen worden gemaakt en verschillende functies worden uitgevoerd. Voor de menubesturing en het invoeren van waarden/gegevens is het terminal uitgerust met een display dat als touchscreen kan worden gebruikt.
Pagina 115
Terminal Invoerscherm De volgende beschrijving wordt aan hand van het voorbeeld van het 12"-terminal (II) uitgelegd, geldt echter voor beide terminals. Er kunnen echter menu's of weergaven bij het 8"-terminal (I) afwijkend zijn geplaatst. Invoerscherm Wanneer in een menu een parameter met getalswaarde wordt geselecteerd, wordt een invoerveld geopend.
Pagina 116
Terminal Selectiescherm Pos. Symbool Aanduiding Toelichting Standaardwaarde (voor- Zet de waarde op de vooringestel- beeld) de standaardwaarde (in dit voor- beeld de waarde 50). Punt Voert een punt voor de invoer van een decimaalteken in. Toetsen "0" tot "9" Voeren de getalswaarden 0 tot 9 in. Plus/min Wisselt het voorteken van de waar- -100 (voorbeeld)
Pagina 117
Terminal Selectiescherm EQG002-060 Pos. Symbool Aanduiding Toelichting Afbreken Annuleert de invoer en sluit het se- lectiescherm zonder op te slaan. Opslaan Slaat de ingevoerde waarde op en sluit het selectiescherm. Schuifregelaar Beweegt de lijst met keuzemogelijk- heden omhoog en omlaag. Mogelijke selectie Kan worden geselecteerd.
Pagina 118
Bij het niet in acht nemen van foutmeldingen zonder de storing te verhelpen, kunnen persoonlijk letsel en/of ernstige schade aan de machine ontstaan. Bij aangegeven foutmelding de storing verhelpen. Als de storing niet kan worden verholpen, neem dan contact op met de servicepartner van KRONE. km/h km/h 12.0 12.0...
Pagina 119
Terminal – machinefuncties Statusregel Statusregel km/h 12.0 EQG002-044 De toetsen in de statusregel geven via kleuren en symbolen de actuele status van de bijbehorende componenten aan. In de statusregel worden alleen toetsen voor de functies weergegeven die op de machine zijn gemonteerd, resp.
Pagina 120
Terminal – machinefuncties Statusregel (3) Voorzetwerktuig Symbool Toelichting Het voorzetwerktuig is inactief. Het voorzetwerktuig is actief. Het voorzetwerktuig is actief en omgekeerd. Wanneer een toets wordt ingedrukt, gaat het menu Voorzetwerktuig "Instellingen" open, Pagina 193. (4) Regeling hefmechanisme Symbool Toelichting De hefmechanisme steundrukregeling is inactief. De hefmechanisme steundrukregeling is actief.
Pagina 121
Terminal – machinefuncties Statusregel Symbool Toelichting De metaaldetectie of de RockProtect (bij uitvoering "RockProtect") is niet beschikbaar. De metaaldetectie en de RockProtect (bij uitvoering "RockProtect") zijn actief. De metaaldetectie heeft metaal herkend in de invoer en RockProtect (bij uitvoering "RockProtect") heeft een steen in de invoer herkend. De invoer blijven opeens staan.
Pagina 122
Terminal – machinefuncties Statusregel (7) Inkuilmiddelinstallatie De toets inkuilmiddelinstallaties toont de status van de externe inkuilmiddelinstallatie, de inkuilmiddelinstallatie fijne dosering of de inkuilmiddelinstallatie grove dosering wanneer één of meerdere van deze inkuilmiddelinstallaties zijn gemonteerd. Wanneer er slechts een inkuilmiddelinstallatie is gemonteerd, wort de toets voor deze inkuilmiddelinstallatie in de statusregel weergegeven.
Pagina 123
Terminal – machinefuncties Statusregel Symbool Toelichting De overslagautomaat is actief. Het transportvoertuig wordt gevuld. De overslagautomaat is actief. Het transportvoertuig is vol. De overslagautomaat is actief. Er werd geen transportvoertuig herkend. Zodra een transportvoertuig wordt herkend neemt de overslagautomaat het vullen van het transportvoertuig over. (9) VariLOC-snijlengte-aandrijving Symbool Toelichting...
Pagina 124
Terminal – machinefuncties Statusregel Symbool Toelichting Hitch-aankoppeling heffen/neerlaten (bij uitvoering "Extra dubbelwer- kende hydraulische aansluiting" achter) Bunker heffen/neerlaten (bij uitvoering "Extra dubbelwerkende hydrauli- sche aansluiting" achter) Overslagautomaat activeren/deactiveren (bij uitvoering "Overslagauto- maat") Wanneer een toets wordt ingedrukt, gaat het menu rijhendel "Instellingen" open, Pagina 177.
Pagina 125
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen km/h 12.0 EQG002-021 De volgende waarschuwingen en storingen kunnen in het weergavegedeelte "Storingswaarschuwingsveld" verschijnen: Sym- Aanduiding Toelichting bool Waarschuwingslampje "Uitlaat- Toont de status van het uitlaatgasreinigingssys- gasreinigingssysteem"...
Pagina 126
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen Sym- Aanduiding Toelichting bool Waarschuwingslampje "Beperkte Wanneer de besturingselektronica een fout bij de werking" rijaandrijving constateert, wordt de snelheid van de machine afhankelijk van de ernst van de fout begrensd op 0 tot 20 km/h. Waarschuwingslampje "Drukbe- De noodzakelijke druk van de aanhangerrem waking aanhangerrem"...
Pagina 127
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen Lampje bij Status van de waarschuwingslamp- Toelichting de ureu- mindicatie 5 % ≥ vulniveau ureumtank > 2,5 % • Het beschikbare draaimoment is gereduceerd tot 50% van het knippe- knippe- maximale draaimoment.
Pagina 128
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen Lampje bij Status van de waarschuwingslamp- Toelichting de ureu- mindicatie Nadat een onacceptabele ureumkwaliteit is herkend. • 1e waarschuwing Na 60 min. motorlooptijd na het herken- nen van de onacceptabele ureumkwali- teit.
Pagina 129
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen Lampje bij Status van de controlelampen Toelichting de ureu- mindicatie Nadat een fout of een manipulatie aan de ureuminstallatie is herkend. • 1. Waarschuwing Na 60 min. motorlooptijd na het herken- nen van de fout.
Pagina 130
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het veld storingswaarschuwingen 8.2.4 Waarschuwingslampjes – laadtoestand dieselpartikelfilter WAARSCHUWING Brandgevaar door hete uitlaatgassen Door zeer hete uitlaatgassen bij het vrij branden van het dieselpartikelfilter bestaat brandgevaar. De dieselpartikelfilter-regeneratie start automatisch. Zorg ervoor dat de machine zich niet in de nabijheid van brandbaar materiaal wordt geplaatst.
Pagina 131
DPF-regeneratie niet handmatig wordt gestart resp. de DPF-regeneratie wordt onderdrukt, kan de DPF-regeneratie alleen nog door een KRONE serv- icepartner worden uitgevoerd: DPF-regeneratie in het menu motor "Dieselmotor onderhoud" handmatig starten en er daarbij voor zorgen dat de machine zich niet in de nabijheid van brandbaar materiaal bevindt.
Pagina 132
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Toetsen in de titelbalk km/h 12.0 EQG002-022 Symbool Aanduiding Toelichting Menu "Tellers" Opent het menu "Tellers". Menu "Storing" Opent het menu "Storing". Hoofdmenu Opent het hoofdmenu. 8.3.1 Menu "Tellers" km/h 12.0 EQG002-083 In het menu "Tellers" kunnen via ondermenu's actuele machinegegevens worden opgeroepen. ü...
Pagina 133
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Menu "Klantenteller" EQG002-055 In het menu "Klantenteller" kunnen records van klanten worden aangemaakt. ü Het menu "Teller" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Æ De lijst met aangemaakte klanten wordt weergegeven. Klantenrecord aanmaken EQG002-056 ...
Pagina 134
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Bediening alfanumeriek invoerveld Om te wisselen van hoofdletters naar kleine letters, indrukken. Om van het alfanumerieke naar het numerieke toetsenbord te wisselen, indrukken. Om van het numerieke naar het alfanumerieke toetsenbord te wisselen, indrukken.
Pagina 135
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk EQG003-028 Æ De aangemaakte klantrecords worden weergegeven in een lijst in de klantenteller. Om nog een klantenrecord aan te maken indrukken. Om een klantenrecord op te roepen indrukken. Om de oppervlakteteller voor een klant op te roepen indrukken.
Pagina 136
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Oppervlak andere naam geven Om het scherm "Details oppervlak" op te vragen, indrukken. EQG003-020 Om een oppervlak een nieuwe naam te geven, de desbetreffende toets, in het voorbeeld , indrukken. Æ Het alfanumerieke invoerveld wordt geopend. ...
Pagina 137
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Oppervlak wissen EQG002-074 Om een of meer oppervlakken te wissen, indrukken. Æ Een selectiescherm wordt geopend. Het oppervlak of de oppervlakken die gewist moeten worden, moeten in het vierkant aan het eind van de regel worden geselecteerd.
Pagina 138
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Oppervlakteteller starten en stoppen EQG003-022 Om de teller voor het desbetreffende oppervlak te starten, in het scherm "Oppervlakken" of in het scherm "Details oppervlak" op drukken. Æ De teller start en registreert de oppervlaktegegevens zolang tot de teller wordt gestopt. EQG002-059 Æ...
Pagina 139
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk EQG003-020 Klantgegevens exporteren EQG002-058 Een USB-stick in de USB-aansluiting (1) in de rechter armleuning steken. Om de klantgegevens op de USB-stick te exporteren, indrukken. Menu "Dagteller" EQG003-024 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 140
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk ü Het menu "Teller" is opgeroepen. Om het menu te openen, indrukken. Æ Drie dagtellers worden weergegeven die permanent de werk- en verbruiksgegevens van de machine voor de drie lopende werkperiodes weergeven. De datum en de tijd geven aan wanneer de dagtellers voor het laatst werden terugggezet.
Pagina 141
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Menu "Totaalteller" EQG002-012 ü Het menu "Teller" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Æ De actuele werk- en verbruiksgegevens van de machine worden weergegeven. De volgende actuele gegevens worden weergegeven: •...
Pagina 142
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk 8.3.2 Menu "Storing" km/h 12.0 EQG002-024 ü Het basisscherm is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Storing" met de bijbehorende ondermenu's weer. Menu "Actieve fouten" EQG003-025 ü...
Pagina 143
2 Korte beschrijving van de fout 4 Toets "Sluiten" Om de beschrijving van de storing te sluiten, indrukken. Menu "Storingsverloop" Het storingsverloop kan alleen door een KRONE servicemonteur worden leeggemaakt. EQG003-090 ü Het menu "Storing" is opgevraagd. Om het menu te openen, indrukken.
Pagina 144
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk EQG003-026 1 Geselecteerd storingsnummer 3 Beschrijving van de fout 2 Korte beschrijving van de fout 4 Toets "Sluiten" Om de beschrijving van de storing te sluiten, indrukken. Menu "Overzicht besturingsapparaten" In het menu "Overzicht besturingsapparaten" worden de besturingsapparaten van de machine in een schematische voorstelling weergegeven.
Pagina 145
Terminal – machinefuncties Toetsen in de titelbalk Symbool Aanduiding Toelichting Groen oppervlak CAN-activiteit aanwezig, geen fouten Geel oppervlak CAN-activiteit aanwezig, met één of meer fouten Rood oppervlak Geen CAN-activiteit aanwezig, niet moge- lijk fouten vast te stellen Om het overzicht van de besturingsapparaten van de motorbus te openen, indrukken.
Pagina 146
Terminal – machinefuncties Directe invoer "Werken op het veld" EQ002-433 Om het informatiescherm te verlaten, indrukken. 8.3.3 Hoofdmenu km/h 12.0 EQG002-013 ü Het basisscherm is opgeroepen. Om het hoofdmenu te openen indrukken. Naar de menustructuur en de navigatie in de menu's, Pagina 157.
Pagina 147
Terminal – machinefuncties Directe invoer "Werken op het veld" Pos. Aanduiding Toelichting Werkbreedte of aantal rijen tijde- De werkbreedte (grasmodus) of het aantal rijen lijk wijzigen. (maïsmodus) tijdelijk veranderen. Toerental voorzetwerktuig wijzi- Het vooringesteld toerental voor de aandrijving voorzetwerktuig kleiner resp. groter maken. Haksellengte wijzigen De haksellengte handmatig of automatisch door "AutoScan"...
Pagina 148
Terminal – machinefuncties Directe invoer "Werken op het veld" Bij de maïsbekken "EasyCollect" en "XCollect" staat in het bovenste veld het aantal van de ingestelde rijen. Om de vooringestelde waarde voor de werkbreedte tijdelijk wijzigen, Pagina 147. Æ De wijziging wordt meteen toegepast en in het bovenste veld als tijdelijk gewijzigde waarde weergegeven.
Pagina 149
Terminal – machinefuncties Directe invoer "Werken op het veld" Met de instelling via het systeem "AutoScan" wordt de vooringestelde waarde voor de haksellengte naar gelang de rijpingsgraad van de maïs continu automatisch aangepast. Om van de instelling via het systeem "AutoScan" naar de handmatige instelling te wissen, indrukken.
Pagina 150
Terminal – machinefuncties Infogedeelte In bovenste veld staat links de werkelijke waarde en in het midden de streefwaarde voor de walsafstand van de corn-conditioner. Om de vooringestelde waarde voor de walsafstand te wijzigen, Pagina 147. Æ De wijziging wordt meteen overgenomen en links in het bovenste veld weergegeven. Infogedeelte km/h 12.0...
Pagina 151
Terminal – machinefuncties Weergavevak motor- en rijgegevens Pos. Aanduiding Toelichting Weergave koelvloeistoftempera- Geeft de actuele koelvloeistoftemperatuur in °C tuur weer (digitaal en analoog). Weergave brandstofniveau Geeft de actuele brandstofniveau in % weer (digi- taal en analoog). Weergave ureumniveau Geeft de actuele ureumniveau in % weer (digitaal en analoog).
Pagina 152
Terminal – machinefuncties Weergavevak motor- en rijgegevens Waarschuwingslampje voor ureumniveau (3) Symbool Toelichting Vulniveau ureumtank groter dan 20 %. Weergave brandt: vulniveau ureumtank kleiner dan 20 %. Weergave knippert: het motorvermogen wordt gereduceerd. Bij een vulniveau van minder dan 20% waarschuwen de waarschuwingslampjes in het waarschuwingsveld voor storingen voor een vermindering van maximale rijsnelheid en bereikbaar draaimoment.
Pagina 153
Terminal – machinefuncties Weergavevak motor- en rijgegevens Weergave op het terminal (2) Symbool Toelichting De spiegeling van het camerabeeld wordt geselecteerd. Het camerabeeld wordt gespiegeld weergegeven Het weergavebereik voor het camerabeeld wordt groter gemaakt. Het weergavebereik voor het camerabeeld wordt kleiner gemaakt. km/h 12.0 km/h...
Pagina 154
Terminal – machinefuncties Weergave van storingen in het weergavegedeelte "Motor- en rijgegevens" Weergave van storingen in het weergavegedeelte "Motor- en rijgegevens" km/h 12.0 EQG002-073 De volgende storing kan in het weergavegedeelte "Motor- en rijgegevens" verschijnen: Symbool Aanduiding Toelichting Waarschuwingslampje vul- Weergave van de status van het ureum- niveau ureumtank systeem in verbinding met de waarschu-...
Pagina 155
Terminal – machinefuncties Indicatielampjes rijaandrijving Symbool Toelichting geringe versnelling middelhoge versnelling hoge versnelling maximale versnelling Indicatielampje voor rijrichting en parkeerrem (2) Geeft de rijrichting en de status van de parkeerrem aan. Symbool Toelichting Rijrichting vooruit Neutrale modus (stationair) Rijrichting achteruit Vastzetrem in aangetrokken Indicatielampje voor motormanagement (3) Geeft de status van de Power Mode aan.
Pagina 156
Terminal – machinefuncties Indicatielampjes rijaandrijving Symbool Aanduiding Toelichting Aandrijfslipregeling (TC) in- actief Aandrijfslipregeling (TC) Het aandrijfmoment op de wielen wordt ge- stand I actief regeld. Aandrijfslipregeling (TC) stand I laat Aandrijfslipregeling (TC) slechts geringe slip (doordraaiende wielen) stand I regelt actief toe.
Pagina 157
Bij aangegeven foutmelding de storing verhelpen. Als de storing niet kan worden verholpen, neem dan contact op met de servicepartner van KRONE. Menustructuur De menustructuur bestaat naargelang de uitrusting van de machine uit de volgende menu's.
Pagina 158
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Armleuning, zie Pagina 176 Diagnose Toetsentest Rijhendel, zie Pagina 177 Instellingen Toetsentest Achtergrondverlichting, zie Pagina 179 Instellingen Versies besturingsapparaten, zie Pagina 179 Besturingsapparatenversies software Besturingsapparatenversies hardware Printer, zie Pagina 180 Instellingen Airconditioning Grafiek Instellingen Diagnose Afstandsonderhoud, zie Pagina 183 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 159
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Afstandsonderhoud Diagnose Instellingen Ruitenwisser, zie Pagina 185 Instellingen Spiegelverwarming Instellingen Camerasysteem Instellingen Voettoetsen Instellingen Menu Onderme- Toelichting Smering Centrale smering Instellingen Diagnose BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 160
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Onderhoud Smering tussenaandrijving Diagnose Menu Onderme- Toelichting Gewasstroom Voorzetwerktuig Instellingen Diagnose Transmissie voorzetwerktuig Instellingen Diagnose AutoScan Overzicht Instellingen Invoer Instellingen Diagnose Herkenning van vreemde deeltjes BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 161
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Instellingen Diagnose Kalibratie Hefmechanisme Instellingen Kalibratie Diagnose Slijpinrichting en tegensnijkant Instellingen Diagnose Onderhoud Toetsentest GC Hoofdkoppeling Instellingen Diagnose Kalibratie Corn-conditioner Instellingen BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 162
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Diagnose Kalibratie Worpversneller Instellingen Diagnose Sensoringrediënten Instellingen Diagnose CropControl Tegenweging Instellingen Kalibratie Diagnose Inkuilmiddelinstallaties Externe inkuilmiddelinstallatie Instellingen Inkuilmiddelinstallatie grove dosering BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 163
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Instellingen Diagnose Kalibratie Menu Onderme- Toelichting Uitwerpboog Uitwerpboog Instellingen Diagnose Kalibratie Overslagautomaat Metingen Instellingen Menu Onderme- Toelichting Motor Dieselmotor, zie Pagina 213 Instellingen Diagnose Onderhoud BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 164
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting ConstantPower Instellingen Persluchtreiniging Diagnose Onderhoud Menu Onderme- Toelichting Hydrauliek, zie Pagina 217 Vergrendeling voorzetwerktuig Instellingen Diagnose Werkhydrauliek, zie Pagina 218 Instellingen Diagnose Extra hydraulisch systeem Instellingen Diagnose BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 165
Terminal – menu's Menustructuur Menu Onderme- Toelichting Rijfuncties, zie Pagina 219 Automatisch stuursysteem, zie Pagina 221 Instellingen Diagnose Rijaandrijving, zie Pagina 221 Diagnose Kalibratie Extra as Instellingen Diagnose Achteras Instellingen Diagnose Kalibratie Aanhangerrem Instellingen Diagnose BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 166
Terminal – menu's Menuniveau oproepen Menu Onderme- Toelichting Seizoeninstellingen Gebruikersniveau, zie Pagina 226 Menuniveau oproepen EQ002-260 Het hoofdmenu bestaat naargelang de uitrusting van de machine uit de volgende menu's: Symbool Aanduiding Menu "Machine" Menu "Cabine" Menu "Centrale smering" Menu "Gewasstroom" Menu "Uitwerpboog" Menu "Motor"...
Pagina 167
Terminal – menu's In menu's navigeren INFO Door aanraking van de ingekleurde delen van de machineafbeelding in het display worden de bijbehorende menu's meteen geopend. Om het menuniveau vanuit het basisscherm op te roepen, indrukken. In menu's navigeren De functies van de terminal zijn verdeeld in menu's. Met de toetsen in de verschillende menu's kunt u in de menustructuur navigeren.
Pagina 168
Terminal – menu's Menu "Diagnose" toelichting Menu "Diagnose" toelichting INFO Dit hoofdstuk dient als algemene toelichting voor de omgang met de diagnoseschermen. De in de afzonderlijke menu's te selecteren diagnoseschermen worden niet meer in detail vermeld. In de menu's "Diagnose" staan de sensoren/actoren en de afleesbare proceswaarden van de menu-bouwgroep opgesomd.
Pagina 169
Terminal – menu's Menu "Diagnose" toelichting Symbool Toelichting Sensor/actor actief Sensor/actor inactief Sensor contact Sensor contactloos Niet OK Toets ingedrukt, schakelaar gesloten Toets niet ingedrukt, schakelaar niet gesloten Kabelbreuk Kortsluiting Kabelbreuk/kortsluiting Andere fout Status niet beschikbaar BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 170
Terminal – menu's Menu "Machine" Menu "Machine" EQG002-087 ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het menu "Machine" te openen, indrukken. Æ Het display geeft het menu "Machine" met zijn menu's weer. Het menu "Machine" bestaat afhankelijk van de uitrusting van de machine uit de volgende menu's: Menu Onderme-...
Pagina 171
Terminal – menu's Menu "Machine" eSolutions EQG002-090 ü Het menu "Machine" is opgevraagd. Om het menu te openen, eerst en dan indrukken. Æ Het display geeft het menu "E-solutions" aan. 9.5.2 Menu "Verlichting" Menu "Verlichting werklampen" In het menu "Verlichting werklampen" kunnen de werklampen en de onderhoudsverlichting op de machine worden ingeschakeld.
Pagina 172
Terminal – menu's Menu "Machine" Symbool Toelichting De werkverlichting achterkant/uitwerpboog is ingeschakeld. De onderhoudsverlichting is uitgeschakeld. De onderhoudsverlichting is uitgeschakeld Om de desbetreffende werklamp in te schakelen, indrukken. Om de desbetreffende werklamp uit te schakelen, indrukken. Om de onderhoudsverlichting in te schakelen, indrukken.
Pagina 173
Terminal – menu's Menu "Cabine" Symbool Toelichting Toets wordt niet ingedrukt. Toets wordt ingedrukt. Fout herkend. Om het menu "Diagnose" te openen, indrukken. Voor meer informatie, Pagina 168. Menu "Cabine" EQG002-025 ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het menu "Cabine" te openen, indrukken.
Pagina 174
Terminal – menu's Menu "Cabine" Menu Onderme- Toelichting Diagnose Toetsentest Rijhendel, zie Pagina 177 Instellingen Toetsentest Achtergrondverlichting, zie Pagina 179 Instellingen Versies besturingsapparaten, zie Pagina 179 Besturingsapparatenversies software Besturingsapparatenversies hardware Printer, zie Pagina 180 Instellingen Airconditioning Grafiek Instellingen Diagnose Afstandsonderhoud, zie Pagina 183 Afstandsonderhoud BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 175
Terminal – menu's Menu "Cabine" Menu Onderme- Toelichting Diagnose Instellingen Ruitenwisser, zie Pagina 185 Instellingen Spiegelverwarming Instellingen Camerasysteem Instellingen Voettoetsen Instellingen 9.6.1 Menu "Terminal" Menu "Terminal instellingen" In het menu worden de actuele instellingen van de terminal voor taal, dag-/nachtdesign, maateenheden, datum en tijd weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. Bij dag-/nachtdesign kan de achtergrondkleur van het display worden omgeschakeld.
Pagina 176
Terminal – menu's Menu "Cabine" ü Het menu "Cabine" is opgevraagd. Om het menu te openen, eerst en dan indrukken. Æ Het display geeft het menu "Terminal instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167.
Pagina 177
Terminal – menu's Menu "Cabine" EQG003-051 Benoeming van de toets Toelichting Toetsentest KP1 Toetsentest linker helft van het toetsenveld Toetsentest KP2 Toetsentest rechter helft van het toetsenveld Toetsentest AKP Zoetsentest extra toetsenveld Toetsentest MMS Toetsentest bedrijfsmodi-keuzeschakelaar Toetsentest NM Toetsentest navigatiemodule ...
Pagina 178
Terminal – menu's Menu "Cabine" EQG002-028 Mogelijke bezetting van de memory-toetsen: • Plantenverdeler (bij maïsvoorzetwerktuig) resp. omlaaghouder (bij grasvoorzetwerktuig) heffen/neerlaten • Werkbreedte verhogen/verlagen • Omschakelen tussen waarde 1 en waarde 2 voor de haksellengte • Toerental van het voorzetwerktuig verhogen/verlagen •...
Pagina 179
Terminal – menu's Menu "Cabine" Symbool Toelichting Toets wordt niet ingedrukt. Toets wordt ingedrukt. Fout herkend. 9.6.4 Menu "Achtergrondverlichting" Menu "Achtergrondverlichting instellingen" In het menu "Achtergrondverlichting instellingen" kan de intensiteit van de achtergrondverlichting van bedieningselementen en rijhendel worden ingesteld. EQG002-029 ü...
Pagina 180
Terminal – menu's Menu "Cabine" EQG002-030 ü Het menu "Cabine" is opgevraagd. Om het menu te openen, eerst en dan indrukken. Æ Het display geeft het menu "Besturingsapparaten-versies software" weer. Menu "Besturingsapparaten-versies hardware" In het menu "Besturingsapparaten-versies hardware" worden de hardwarestanden van de besturingsapparaten weergegeven.
Pagina 181
Terminal – menu's Menu "Cabine" EQG002-068 ü Het menu "Cabine" is opgevraagd. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Printer instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. 9.6.7 Menu "Airconditioning"...
Pagina 182
Terminal – menu's Menu "Cabine" Symbool Toelichting De koudemiddelcompressor is ingeschakeld De automatische ventilatie is uitgeschakeld De automatische ventilatie is uitgeschakeld Om de airconditioning in te schakelen, indrukken. ð Het display toont de sterkte van de ventilatie, de streeftemperatuur in de cabine en of de koudemiddelcompressor en de automatische ventilatie zijn ingeschakeld.
Pagina 183
Hiervoor moet de machine met de"SmartConnect" (bij uitvoering SmartConnect) zijn uitgerust die via het mobiele netwerk de verbinding maakt met de KRONE klantenservice en de gegevens verzendt. EQG003-052 ü...
Pagina 184
Terminal – menu's Menu "Cabine" EQG002-046 Tijdens het afstandsonderhoud worden met symbolen het mobiele netwerk en de ontvangstkwaliteit weergegeven. ü Het menu "Cabine" is opgevraagd. Om het menu te openen, eerst en dan indrukken. Æ Het display geeft het menu "Afstandsonderhoud diagnose" aan. ...
Pagina 185
Terminal – menu's Menu "Cabine" 9.6.9 Menu „Ruitenwisser" Menu "Ruitenwisser instellingen" EQG002-078 ü Het menu "Cabine" is opgevraagd. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Ruitenwisser instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167.
Pagina 186
Terminal – menu's Menu "Cabine" Keuzemogelijkheden in het selectiescherm: Inactief De spiegelverwarming is uitgeschakeld. Actief De spiegelverwarming is permanent ingeschakeld. Dat geldt ook bij uitgeschakelde dieselmotor. Automaat De spiegelverwarming wordt bij het starten van de machine gedurende 5 min ingeschakeld. ...
Pagina 187
Terminal – menu's Menu "Smering" Mogelijke bezetting van de memory-toetsen: • Zwaailicht/claxon ingeschakeld • Pendelframe draaien/links/rechts • Voorzetwerktuig ontgrendelen • Worpbreedte van de worpversneller verhogen/verlagen (bij uitvoering "StreamControl") • Voorzetwerktuig (bij mäisbek) resp. tastwielen (bij grasvoorzetwerktuig) in/uitklappen • Plantenverdeler (bij maïsvoorzetwerktuig) resp. omlaaghouder (bij grasvoorzetwerktuig) heffen/neerlaten •...
Pagina 188
Terminal – menu's Menu "Smering" Menu Onderme- Toelichting Smering Centrale smering Instellingen Diagnose Onderhoud Smering tussenaandrijving Diagnose 9.7.1 Menu "Centrale smering" Menu "Centrale smering instellingen" In het menu kan de smeerhoeveelheid voor een smeercyclus van de centrale smeerinstallatie worden ingesteld. EQG002-071 ü...
Pagina 189
Terminal – menu's Menu "Smering" EQG002-053 ü Het menu "Centrale smering" is opgevraagd. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Centrale smering onderhoud" weer. Om een tussensmering via de centrale smeerinstallatie te starten, indrukken en de instructies van het dialoogmenu stap voor stap volgen.
Pagina 190
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" Menu "Gewasstroom" In het menu kunnen instellingen worden aangebracht aan de componenten in de gewasstroom. Aan afzonderlijke componenten in de gewasstroom kunnen kalibreringen en onderhoudswerkzaamheden worden gestart. EQG003-054 ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het menu "Gewasstroom" te openen, indrukken.
Pagina 191
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" Menu Onderme- Toelichting Instellingen Invoer Instellingen Diagnose Herkenning van vreemde deeltjes Instellingen Diagnose Kalibratie Hefmechanisme Instellingen Kalibratie Diagnose Slijpinrichting en tegensnijkant Instellingen Diagnose Onderhoud Toetsentest GC Hoofdkoppeling BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 192
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" Menu Onderme- Toelichting Instellingen Diagnose Kalibratie Corn-conditioner Instellingen Diagnose Kalibratie Worpversneller Instellingen Diagnose Sensoringrediënten Instellingen Diagnose CropControl Tegenweging Instellingen Kalibratie Diagnose BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 193
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" Menu Onderme- Toelichting Inkuilmiddelinstallaties Externe inkuilmiddelinstallatie Instellingen Inkuilmiddelinstallatie grove dosering Instellingen Diagnose Kalibratie 9.8.1 Menu "Voorzetwerktuig" Menu "Voorzetwerktuig instellingen" In het menu voorzetwerktuig "Instellingen" worden de instellingen voor parameters van het voorzetwerktuig weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. Mais EasyCollect 2-teilig EQG003-053 ü...
Pagina 194
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" 9.8.2 Menu "Transmissie voorzetwerktuig" Menu "Transmissie voorzetwerktuig instellingen" In het menu worden de instellingen voor parameters van de transmissie voorzetwerktuig weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. EQG003-055 ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken.
Pagina 195
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display toont het menu "AutoScan grafiek" an. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. Om naar het menu "Instellingen" te wisselen, indrukken.
Pagina 196
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Invoer instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. Om het menu "Diagnose" te openen, indrukken.
Pagina 197
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" 9.8.6 Menu "Hefmechanisme" Menu "Hefmechanisme instellingen" EQG003-061 ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Het display geeft het menu hefmechanisme "Instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167.
Pagina 198
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" INFO Het kalibreren van het hefmechanisme is alleen na werkzaamheden aan het hefmechanisme en na het vervangen van de elektronica vereist. De kalibreerwaarden worden voor de voorzetwerktuigen grasvoorzetwerktuig, maïsvoorzetwerktuig en directe snij-inrichting apart opgeslagen. Daarom moet het kalibreren steeds met het daarbij passende voorzetwerktuig worden uitgevoerd.
Pagina 199
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. Om naar het menu "Onderhoud" te wisselen, indrukken. Menu "Slijpinrichting en tegensnijkant onderhoud" In het menu kunnen de status van de slijpinrichting worden gecontroleerd en slijpprocessen worden gestarten.
Pagina 200
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" EQG003-065 Voor de controle zijn 2 personen nodig. ü De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar bevindt zich in de stand "Onderhoudswerking". ü De parkeerrem is aangetrokken. ü Het hefmechanisme bevindt zich in de onderste stand. ü De hoofdkoppeling is ingeschakeld ...
Pagina 201
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" EQG003-066 ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Het display geeft het menu "Hoofdkoppeling instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. Om naar het menu "Kalibratie" te wisselen, indrukken.
Pagina 202
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" INFO Het kalibreringsproces wordt ondersteund door de terminal. Ontbrekende voorwaarden voor de kalibrering worden weergegeven in de terminal. Om het menu "Diagnose" te openen, indrukken. Voor meer informatie, Pagina 168. 9.8.9 Menu "Corn-conditioner" Menu "Corn-conditioner instellingen" In het menu worden de instellingen voor parameters van de Corn-conditioner weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd.
Pagina 203
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" De corn-conditioner moet altijd gekalibreerd worden • wanneer de corn-conditioner uit- en weer ingebouwd werd. • wanneer de corn-conditioner werd gerepareerd. • wanneer de werkelijke waarde van de walsafstand afwijkt van de streefwaarde. EQG003-069 ü De machine is veilig geparkeerd, Pagina 27.
Pagina 204
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" 9.8.10 Menu "Worpversneller" Menu "Worpversneller instellingen" In het menu worden de instellingen voor parameters van de worpversneller weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. EQG003-071 ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken.
Pagina 205
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" EQG003-107 ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" is opgeroepen. Om het menu te openen, indrukken. Æ Het display toont het menu "Sensoringrediënten metingen". Om een proefopname te starten, indrukken. Menu Sensoringrediënten "Instellingen" In het menu worden de instellingen voor parameters van de ingrediëntensensor van het oogstgoed weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd.
Pagina 206
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" INFO Om bij de vochtsensor (NIR-sensor) nauwkeuriger meetwaarden te bereiken, moet voor het begin van het seizoen een basiskalibratie plaatsvinden. Daarbij wordt de machine eenmalig voor de vruchtsoorten maïs en gras gekalibreerd. Maak minstens 5 werkdagen voor begin van het gebruik een afspraak bij uw handelaar. 9.8.12 Menu "CropControl"...
Pagina 207
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" EQG003-073 Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. Om naar het menu "Kalibratie" te wisselen, indrukken. Menu "CropControl kalibratie" In het menu wordt het nulpunt van de voordrukwals bepaald. EQG003-074 ...
Pagina 208
Terminal – menu's Menu "Gewasstroom" 9.8.13.1 Menu "Externe inkuilmiddelinstallatie" Menu "Externe inkuilmiddelinstallatie instellingen" In het menu worden de instellingen voor parameters van de externe inkuilmiddelinstallatie weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. EQG003-075 ü Het hoofdmenu "Gewasstroom" of het menu "Inkuilmiddelinstallaties" is opgeroepen. ...
Pagina 209
Terminal – menu's Menu "Uitwerpboog" Menu "Inkuilmiddelinstallatie grove dosering kalibratie" In het menu wordt de afgegeven hoeveelheid inkuilmiddel van de grove dosering bepaald. EQG003-077 WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door inkuilmiddel Bij onjuist gebruik kunnen de in de inkuilmiddelinstallatie gebruikte chemicaliën schade aan de gezondheid veroorzaken.
Pagina 210
Terminal – menu's Menu "Uitwerpboog" EQG003-078 ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het hoofdmenu "Uitwerpboog" te openen, indrukken. Æ Het display geeft het menu Uitwerpboog "Instellingen" weer. Het menu "Uitwerpboog" bestaat afhankelijk van de uitrusting van de machine uit de volgende menu's: Menu Onderme-...
Pagina 211
Terminal – menu's Menu "Uitwerpboog" EQG003-079 ü Het hoofdmenu "Uitwerpboog" is opgeroepen. Om het menu te openen, indrukken. Æ Het display geeft het menu "Transmissie voorzetwerktuig instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, zie Pagina 167 ...
Pagina 212
Terminal – menu's 9.10 Menu "Motor" ü De uitwerpboog is omhoog geheven. Om de kalibratie met het dialoogmenu uit te voeren, de toets "Kalibratie starten" indrukken en de aanwijzingen van het dialoogmenu stap voor stap opvolgen. INFO Het kalibreringsproces wordt ondersteund door de terminal. Ontbrekende voorwaarden voor de kalibrering worden weergegeven in de terminal.
Pagina 213
Terminal – menu's Menu "Motor" 9.10 Het menu "Cabine" bestaat afhankelijk van de uitrusting van de machine uit de volgende menu's: Menu Onderme- Toelichting Motor Dieselmotor, zie Pagina 213 Instellingen Diagnose Onderhoud ConstantPower Instellingen Persluchtreiniging Diagnose Onderhoud 9.10.1 Menu "Dieselmotor" Menu "Dieselmotor instellingen" In het menu "Dieselmotor instellingen"...
Pagina 214
Terminal – menu's 9.10 Menu "Motor" ü Het menu "Motor" is opgevraagd. Om het menu te openen, eerst en dan indrukken. Æ Het display geeft het menu "Dieselmotor instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167.
Pagina 215
Terminal – menu's Menu "Motor" 9.10 LET OP Volgende onderhoudsdatum Bij 25 bedrijfsuren voor het bereiken van de volgende onderhoudsdatum waarschuwt het terminal door middel van een aanwijzingsscherm. Bovendien wordt bij een resterende looptijd van minder dan 25 bedrijfsuren van de dieselmotor tot de volgende onderhoudsdatum bij de start van de dieselmotor een aanwijzingsscherm weergegeven.
Pagina 216
Terminal – menu's 9.10 Menu "Motor" ü Het hoofdmenu "Motor" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Persluchtreiniging instellingen" weer. Om de parameter te wijzigen en op te slaan, Pagina 167. Om naar het menu "Onderhoud" te wisselen, indrukken.
Pagina 217
Terminal – menu's Menu "Hydrauliek" 9.11 9.11 Menu "Hydrauliek" EQG002-034 ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het menu "Hydrauliek" te openen, indrukken. Æ Het display geeft het menu "Hydrauliek" met zijn menu's weer. Het menu "Hydrauliek" bestaat afhankelijk van de uitrusting van de machine uit de volgende menu's: Menu Onderme-...
Pagina 218
Terminal – menu's 9.11 Menu "Hydrauliek" 9.11.1 Menu "Vergrendeling voorzetwerktuig" Menu "Vergrendeling voorzetwerktuig diagnose" In het menu "Vergrendeling voorzetwerktuig diagnose" worden gegevens van de sensoren en actoren van de vergrendeling voorzetwerktuig weergegeven. EQG003-085 ü Het hoofdmenu "Hydrauliek" is opgeroepen. Om het menu te openen indrukken.
Pagina 219
Terminal – menu's Menu "Rijfuncties" 9.12 9.11.3 Menu "Extra hydraulisch systeem" Menu Extra hydraulisch systeem "Instellingen" In het menu worden de instellingen voor parameters van het extra hydraulisch systeem weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. EQG003-086 ü Het menu "Hydrauliek" is opgevraagd. ...
Pagina 220
Terminal – menu's 9.12 Menu "Rijfuncties" Menu Onderme- Toelichting Rijfuncties, zie Pagina 219 Automatisch stuursysteem, zie Pagina 221 Instellingen Diagnose Rijaandrijving, zie Pagina 221 Diagnose Kalibratie Extra as Instellingen Diagnose Achteras Instellingen Diagnose Kalibratie Aanhangerrem Instellingen Diagnose BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 221
Terminal – menu's Menu "Rijfuncties" 9.12 9.12.1 Menu "Automatisch stuursysteem" Menu "Automatisch stuursysteem instellingen" In het menu "Automatisch stuursysteem instellingen" worden de instellingen voor parameters van het automatisch stuursysteem weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd. EQG002-037 ü Het menu "Rijfuncties" is opgevraagd. ...
Pagina 222
Terminal – menu's 9.12 Menu "Rijfuncties" ü Het menu "Rijfuncties" is opgevraagd. Om het menu te openen, eerst en dan indrukken. Æ Het display geeft het menu "Rijaandrijving kalibratie" weer. Om de kalibratie met het dialoogmenu uit te voeren, de toets "Kalibratie starten" indrukken en de aanwijzingen van het dialoogmenu stap voor stap volgen.
Pagina 223
Terminal – menu's Menu "Rijfuncties" 9.12 9.12.4 Menu "Achteras" Menu "Achteras kalibratie middelste stand" In het menu "Achteras kalibratie middelste stand" wordt de middelste stand van de achteras bepaald. EQG003-087 ü Het hoofdmenu "Rijfuncties" is opgeroepen. Om het menu te openen, indrukken.
Pagina 224
Terminal – menu's 9.12 Menu "Rijfuncties" EQG003-088 Om de kalibratie van de eindposities met het dialoogmenu uit te voeren, indrukken en de aanwijzingen van het dialoogmenu stap voor stap volgen. INFO Het kalibreringsproces wordt ondersteund door de terminal. Ontbrekende voorwaarden voor de kalibrering worden weergegeven in de terminal.
Pagina 225
Terminal – menu's Menu "Seizoeninstellingen" 9.13 9.13 Menu "Seizoeninstellingen" Mais EasyCollect 3-teilig EQG003-089 ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Seizoeninstellingen" aan. In het menu "Seizoeninstellingen" worden de waarden voor de belangrijkste instellingen voor voorzetwerktuig, hefmechanisme en invoer weergegeven en kunnen deze worden gewijzigd.
Pagina 226
ü Het menuniveau is opgeroepen, Pagina 166. Om het menu te openen indrukken. Æ Het display geeft het menu "Gebruikersniveau" aan. INFO Wijzigingen in dit scherm kunnen alleen door KRONE servicetechnici via een PIN worden uitgevoerd. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 227
Eerste inbedrijfstelling Checklist voor de eerste inbedrijfstelling 10.1 Eerste inbedrijfstelling In dit hoofdstuk worden montage- en instelwerkzaamheden aan de machine beschreven die alleen door gekwalificeerd vakpersoneel mogen worden uitgevoerd. Hier geldt de aanwijzing "Kwalificatie van het vakpersoneel", Pagina 20. Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435.
Pagina 228
Eerste inbedrijfstelling 10.2 Waarschuwingsborden in bedrijfsstand monteren 10.2 Waarschuwingsborden in bedrijfsstand monteren BX001-389 Indien de waarschuwingsborden (2) om transportredenen niet zijn gemonteerd, moeten deze voor de eerste inbedrijfstelling in de bedrijfsstand worden gemonteerd. Het gatenpatroon (3) voor de schroeven maakt 3 montageposities mogelijk. Om de positie van de waarschuwingsborden aan de breedte van de banden aan te passen: ...
Pagina 229
Eerste inbedrijfstelling Kenteken monteren 10.4 WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door vallende brandblusser! Om de brandblusser te beveiligen de spanbanden met voldoende spanning aan de omvang van de brandblusser aanpassen. De lengte van de spanbanden aan de omvang van de brandblusser aanpassen. ...
Pagina 230
Inbedrijfstelling 11.1 Controles voor inbedrijfstelling Inbedrijfstelling WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 231
Inbedrijfstelling Bestuurdersplaats instellen 11.2 Cabine ü De positie van de spiegels en de camera zijn ingesteld, buitenspiegel Pagina 92, binnenspiegel en camera Pagina 231. ü De bestuurdersstoel is correct ingesteld, Pagina 231. ü Alle nooduitgangen zijn vrij toegankelijk en kunnen ongehinderd worden geopend werden, Pagina 82.
Pagina 232
Inbedrijfstelling 11.2 Bestuurdersplaats instellen WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door tijdelijke afleiding van de bestuurder Bij het instellen van de bestuurdersstoel of bij het verstellen van de stuurkolom tijdens het rijden kan de bestuurder onvoldoende op het rijtraject letten. Daardoor kunnen er ernstige ongelukken ontstaan.
Pagina 233
Inbedrijfstelling Bestuurdersplaats instellen 11.2 ð De bestuurdersstoel (1) wordt naar beneden bewogen. Æ Wanneer daarbij de bovenste of onderste eindaanslag van de hoogte-instelling wordt bereikt, vindt een automatisch hoogteaanpassing plaats om een minimale vering te garanderen. Horizontale vering Door de horizontale vering worden schokbelastingen in de rijrichting door de bestuurdersstoel (1) beter opgevangen.
Pagina 234
Inbedrijfstelling 11.2 Bestuurdersplaats instellen BM000-047 Klap de armleuning (8) naar wens omlaag of omhoog. Verwijder de afdekkap (11) om de hoogte van de armleuning te verstellen. Draai de zeskantmoer los, breng de armleuning in de gewenste stand en draai de zeskantmoer vast.
Pagina 235
Inbedrijfstelling Bestuurdersplaats instellen 11.2 BX001-956 / BX001-957 De vergrendelingshendel (2) omhoog bewegen en de stoel (1) draaien. WAARSCHUWING! Wanneer de bestuurdersstoel niet in de rechtdoor-stand (II) vergrendeld is, kan de stoel tijdens het rijden op de weg verdraaien en daarom de bestuurder de bedieningselementen niet meer veilig bedienen.
Pagina 236
Inbedrijfstelling 11.2 Bestuurdersplaats instellen 6 Gewichtsinstelling 14 Horizontale vering 7 Vasthoudsysteem 15 Slot van de vasthoudinrichting 8 Verstelling van de rugleuning De lucht-comfort-stoel (1) kan worden aangepast aan de behoeften van de bestuurder. Gewichtsinstelling BX002-096 Ter voorkoming van schade aan de gezondheid moet voor de inbedrijfstelling van de machine de instelling van het persoonlijke gewicht van de bestuurder worden gecontroleerd en ingesteld.
Pagina 237
Inbedrijfstelling Bestuurdersplaats instellen 11.2 Lendenwervelsteun BX002-098 Om de welving van de rugleuning te veranderen, de schakelaar (3) inrukken. Hoofdsteun De hoofdsteun (2) is optimaal ingesteld wanneer de bovenkant van het hoofd en hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevinden. De hoofdsteun (2) over de merkbare klikvergrendeling heen uittrekken of aandrukken tot de juiste hoogte is bereikt.
Pagina 238
Inbedrijfstelling 11.2 Bestuurdersplaats instellen Stoelverwarming en stoelairco BX002-097 Door de stoelairco kan het stoeloppervlak worden geventileerd zodat koel en droog zitten mogelijk wordt gemaakt. Met de schakelaar (4) kan tussen stoelairco en stoelverwarming worden gewisseld. Om de stoelairco in te schakelen, de schakelaar (4) in stand I schakelen. ...
Pagina 239
Inbedrijfstelling Bestuurdersplaats instellen 11.2 Klap de linker armleuning (1) naar wens omlaag of omhoog. Om de schuinte van de armleuning (1) in te stellen, de spil (2) naar links of rechts draaien tot de gewenste schuinte is bereikt. Om de armleuning in hoogte te verstellen, de schroef (3) losdraaien en de linker armleuning (1) in de gewenste hoogte trekken.
Pagina 240
Inbedrijfstelling 11.2 Bestuurdersplaats instellen BM000-054 Om de stuurkolom in de schuinte om het onderste draaipunt (a) te verstellen, het ontgrendelingspedaal (1) bedienen en de stuurkolom (3) in de gewenste stand zetten. Om de stuurkolom (3) te vergrendelen het ontgrendelingspedaal (1) loszetten. ...
Pagina 241
Inbedrijfstelling Bestuurdersplaats instellen 11.2 Het terminal in de schuinte naar de zijkant verstellen: De schroef (1) losmaken en het terminal in de schuinte naar de zijkant (7) verstellen. De schroef (1) vastdraaien. Het terminal draaien links/rechts: De schroef (3) losmaken en het terminal naar links/rechts draaien (6). ...
Pagina 242
Inbedrijfstelling 11.2 Bestuurdersplaats instellen EQ002-382 zo vaak indrukken tot "POC" (1) geselecteerd is. Om de POC-functie te deactiveren, indrukken. Om "Sluiten" te selecteren, indrukken. Om het menu te verlaten, indrukken. Om de POC-functie weer te activeren, analoog te werk gaan. INFO Ook bij gedeactiveerde POC-functie kan de monitor zich tijdens het achteruitrijden automatisch inschakelen.
Pagina 243
Inbedrijfstelling Algemeen 11.3 11.2.6 Verstelbare luchtsproeiers BXG000-044 De luchtsproeiers (1) zodanig instellen dat de ruiten niet beslaan. 11.2.7 Achteruitkijkspiegel BM000-042 De achteruitkijkspiegel (1) handmatig zodanig instellen dat het noodzakelijke buitenbereik in de spiegel zichtbaar is. 11.3 Algemeen 11.3.1 Instructeursstoel WAARSCHUWING Gevaar voor ongevallen door afleiding van de bestuurder De bestuurder is door een tweede persoon in de cabine mogelijk afgeleid, wat ertoe kan...
Pagina 244
Inbedrijfstelling 11.3 Algemeen BXG000-042 Voor gebruik van de instructeursstoel het zitgedeelte (1) omlaagklappen. 11.3.2 Koelbox (bij uitvoering "Geïsoleerde thermobox") BX001-773 De koelbox (1) bevindt zich onder de instructeursstoel (2) in de cabine. Om de koelbox in te schakelen, de schakelaar (3) in stand I zetten. ...
Pagina 245
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 246
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.1 Corn-conditioner uitbouwen 12.1 Corn-conditioner uitbouwen Overzicht BX002-440 1 Vergrendeling corn-conditioner/graska- 5 Montage-inrichting met rollenketting naal 2 Krachtband 6 Centrale smering 3 Houder voor handkruk 7 Stroomvoorziening 4 Verbindingsstang ü De achteras bevindt zich in de bovenste positie. ü...
Pagina 247
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Corn-conditioner uitbouwen 12.1 BX002-027 De handkruk (2) van de houder voor de handkruk nemen en op de verbindingsstang (1) steken. Bij uitvoering "VariQuick elektrisch" BX002-507 De bediening (1) uit het opbergvak nemen en op de contactdoos (2) aansluiten. BX002-018 ...
Pagina 248
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.1 Corn-conditioner uitbouwen BX002-397 Om de krachtband (1) te ontspannen, de knopgreep (3) van het stuurblok (2) uittrekken. BXG000-107 Om de krachtband (1) te kunnen verwijderen de hendel (3) in de huls (4) op de spanarm (2) steken en de spanarm (2) naar onderen en naar voren duwen. ...
Pagina 249
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Corn-conditioner uitbouwen 12.1 BX002-026 De corn-conditioner (1) door het draaien van de handkruk, of bij de uitvoering "VariQuick elektrisch" via de bediening, Pagina 402, zover omlaag zwenken tot tussen de vergrendeling (2) en de aanslag (3) een afstand van X=15 cm bestaat. ...
Pagina 250
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.2 Graskanaal inbouwen BX002-016 De corn-conditioner (1) volledig omlaag zwenken. De klapstekker (6) demonteren. De corn-conditioner (1) in rijrichting naar achteren schuiven tot de opnamehaken (3) van de corn-conditioner zich niet meer op de opnamehaken (5) van de rollenketting bevinden. ...
Pagina 251
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Luchtinlaat instellen 12.3 12.3 Luchtinlaat instellen BXG000-091 Het instelbereik voor de regeling van de luchtstroom is af fabriek zo gemonteerd dat de luchtinlaat is geopend. Om het werpgedrag te optimaliseren, kan de doorsnede van de luchtinlaat worden ingesteld. Hoe groter de luchtinlaat is, hoe meer lucht er in de goederenstroom komt en hoe meer voer er meegetrokken wordt.
Pagina 252
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.4 Ronde borstels van de zeeftrommel verwijderen 12.4 Ronde borstels van de zeeftrommel verwijderen BX002-602 De contramoer (2) losmaken. De schroef (3) vastdraaien en daarmee de ronde borstels (4) van de zeeftrommel (1) verwijderen. De contramoer (2) vastdraaien. 12.5 Hydrauliek hefmechanisme instellen Hefmechanisme op grasmodus omschakelen...
Pagina 253
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Korrelopvangplaat demonteren 12.6 Hefmechanisme op maïsmodus of op werking met directe snij-inrichting omstellen BXG000-093 De driewegkogelkraan (1) voor de wissel tussen maïs- en grasmodus bevindt zich links onder de zijkap. • Stand I = maïsmodus, werking met directe snij-inrichting •...
Pagina 254
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.7 Der verlenging van de uitwerpboog demonteren 12.7 Der verlenging van de uitwerpboog demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. ...
Pagina 255
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Der verlenging van de uitwerpboog demonteren 12.7 BX001-632 De hydraulische slangen (5) loskoppelen van de hydraulische leidingen. LET OP! Het gewicht van de "Uitwerpboogverlenging 8-rijen" bedraagt ca. 80 kg. Het gewicht van de "Uitwerpboogverlenging 10-rijen" bedraagt ca. 112 kg. Het uitwerpboogverlengstuk (1) met een geschikt lastopnamemiddel opnemen.
Pagina 256
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.8 Camera in de positie grasmodus monteren (bij uitvoering "Overslagautomaat") BX001-636 De hydraulische slangen (4) loskoppelen van de hydraulische leidingen. LET OP! Het gewicht van de "Uitwerpboogverlenging 12-rijen" bedraagt ca. 165 kg. Het gewicht van de "uitwerpboogverlenging 14-rijen" bedraagt ca. 180 kg. Het uitwerpboogverlengstuk (1) met een geschikt lastopnamemiddel opnemen.
Pagina 257
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Camera in de positie maïsmodus demonteren (bij uitvoering 12.9 "Overslagautomaat") 12.9 Camera in de positie maïsmodus demonteren (bij uitvoering "Overslagautomaat") Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435. Eindstuk uitwerpboog 8/10-rijen BX002-281 De camerakabel (2) van de camera (1) loshalen. ...
Pagina 258
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.10 Achtergewicht demonteren Eindstuk uitwerpboog 12/14-rijen BX002-282 De camerakabel (2) van de camera (1) loshalen. De schroeven (3) demonteren en de camera (1) eraf halen. 12.10 Achtergewicht demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door zwevende last Er bestaat gevaar voor personen door vallen van de last.
Pagina 259
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Achtergewicht demonteren 12.10 Achtergewicht demonteren BX001-646 ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. De schroeven (14) van de afstrijker (13) losmaken. De afstrijkers (13) volledig via de langgaten terugschuiven en de schroeven (14) aanhalen. BX001-547 ...
Pagina 260
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.11 Maïslieskam uitbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") Controleren of het hefgereedschap correct aan de aanslagpunten is aangebracht. De schroeven (10) en de draadstangen (11) demonteren en het achtergewicht (1) voorzichtig opzij heffen. BX001-545 De trekhaak (4) met de 4 schroeven (5) monteren. ...
Pagina 261
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Maïslieskam uitbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 12.11 Onderhoudsklep overdrachtschacht BXG000-085 De schroeven (1) losmaken en de spanstukken (2) opzij draaien. De onderhoudsklep (3) verwijderen en opzij leggen. Geleidingsplaat BX002-076 De geleidingsplaat (1) demonteren en met het montagemateriaal opzij leggen. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 262
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.11 Maïslieskam uitbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 12.11.2 Meshouder en maïslieskam demonteren BX002-070 WAARSCHUWING! Snijgevaar door scherpe messen! Geschikte werkhandschoenen dragen. De maïslieskam (1) demonteren en met afstandplaten (3), de meshouder (2), de wiggen (4) en het montagemateriaal voor een latere hermontage bewaren. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 263
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Maïslieskam uitbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 12.11 12.11.3 Slijtplaat demonteren BX002-077 De slijtplaat (1) demonteren en met het montagemateriaal voor een latere hermontage bewaren. 12.11.4 De slijtplaat (zonder venster) en geleidingsplaat monteren BX002-072 De slijtplaat (2) monteren en instellen, Pagina 415.
Pagina 264
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.12 Extra as demonteren 12.11.5 Onderhoudsklep overdrachtschacht monteren Onderhoudsklep overdrachtschacht BXG000-085 De onderhoudsklep (3) plaatsen, de spanstukken (2) voor de onderhoudsklep draaien en de schroeven (1) vastdraaien. Afdekking gewasstrooom BXG000-083 De afdekking (1) aanbrengen en met kwartslagsluitingen (2) vergrendelen. 12.12 Extra as demonteren WAARSCHUWING...
Pagina 265
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Extra as demonteren 12.12 Extra as demonteren met 1 persoon BX001-659 ü Het voorzetwerktuig is gedemonteerd. ü De achteras bevindt zich in de bovenste positie. ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 259. De afsluitpen (1) door draaien losmaken en het deksel (2) verwijderen. BX001-666 ...
Pagina 266
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.12 Extra as demonteren BX001-665 De veerstekker (3) demonteren. De bouten (2) demonteren en de hydraulische cilinder (1) opzij draaien. De extra as met behulp van de lier volledig neerlaten en de kabel loshalen. BX001-667 ...
Pagina 267
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Extra as demonteren 12.12 BX001-663 De klapstekker (4) demonteren. De bout (3) demonteren en de extra as met behulp van de lier volledig neerlaten. De kabel loshalen en opwikkelen. BX001-667 De lier (2) uit de omkering (1) loshalen. BX001-659 ...
Pagina 268
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting 12.12 Extra as demonteren Extra as demonteren met 2 personen BX001-659 ü Het voorzetwerktuig is gedemonteerd. ü De achteras bevindt zich in de bovenste positie. ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 259. De afsluitpen (1) door draaien losmaken en het deksel (2) verwijderen. BX001-666 ...
Pagina 269
Inbedrijfstelling – Grasmodus/directe snij-inrichting Extra as demonteren 12.12 BX001-665 De veerstekker (3) demonteren. De bouten (2) demonteren en de hydraulische cilinder (1) opzij draaien. De extra as met behulp van de lier volledig neerlaten en de kabel loshalen. BX001-660 ...
Pagina 270
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Inbedrijfstelling – Maïsmodus WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 271
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Graskanaal uitbouwen 13.1 Voorwaarden voor de montage resp. demontage • De achteras is via het toetsenveld volledig omhooggebracht. • De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. • De zijkap rechts is geopend. Afdekking gewasstroom demonteren BXG000-108 Om de afdekking (1) te verwijderen, de kwartdraaisluitingen (2) met geschikt gereedschap ontgrendelen.
Pagina 272
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.2 Corn-conditioner inbouwen 13.2 Corn-conditioner inbouwen Overzicht BX002-440 1 Vergrendeling corn-conditioner/graska- 5 Montage-inrichting met rollenketting naal 2 Krachtband 6 Centrale smering 3 Houder voor handkruk 7 Stroomvoorziening 4 Verbindingsstang ü De achteras bevindt zich in de bovenste positie. ü...
Pagina 273
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Corn-conditioner inbouwen 13.2 BX002-027 De handkruk (2) van de houder voor de handkruk nemen en op de verbindingsstang (1) steken. Bij uitvoering "VariQuick elektrisch" BX002-507 De bediening (1) uit het opbergvak nemen en op de contactdoos (2) aansluiten. BX002-016 ...
Pagina 274
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.2 Corn-conditioner inbouwen BX002-025 De corn-conditioner (1) zover omhoogzwenken tot de afstand tussen de corn-conditioner en bodem X=30 cm bedraagt. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door zwevende last. Nooit onder de zwevende last werken. Het wiel uitsluitend vanaf de zijkant demonteren. ...
Pagina 275
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Corn-conditioner inbouwen 13.2 BX002-017 De corn-conditioner volledig naar boven zwenken. De vergrendeling (1) aan beide kanten omlaag zwenken en met de schroef (2) borgen. De rollenketting door het draaien van de handkruk (een omwenteling) ontlasten. De handkruk verwijderen, op de houder voor de handkruk steken en met de veerstekker borgen.
Pagina 276
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.3 Luchtinlaat instellen BX002-018 De stekkerverbinding (1) voor de stroomvoorziening maken. De smeerleidingen (2) aansluiten. De sluitdeksels (3) met elkaar verbinden. Afdekking gewasstroom monteren BXG000-108 De afdekking (1) aanbrengen en met kwartslagsluitingen (2) vergrendelen. Corn-conditioner kalibreren ...
Pagina 277
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Ronde borstels tegen de zeeftrommel duwen 13.4 Hoe groter de luchtinlaat is, hoe meer lucht er in de goederenstroom komt en hoe meer voer er meegetrokken wordt. Bij een geringe voerdichtheid kan het werpgedrag verslechten. De stand van de afdekplaat is afhankelijk van het oogstgoed en de bestandsdichtheid op het veld.
Pagina 278
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.5 Korrelopvangplaat monteren 13.5 Korrelopvangplaat monteren BX001-515 Om de korrelopvangplaat te monteren: De hoek (2) met vlakke ronde schroef (3), ring, veerring en borgmoer losjes op de korrelopvangplaat (1) monteren. De korrelopvangplaat (1) zodanig inzetten dat de voorste afranding van de korrelopvangplaat boven de kuip voor ligt.
Pagina 279
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Uitwerpboogverlengstuk monteren 13.6 Bij conversie van grasmodus naar maïsmodus of omgekeerd moet de lengte van de uitwerpboog worden aangepast aan het voorzetwerktuig. De veldhakselaar wordt in de fabriek met een "eindstuk uitwerpboog 8-rijen" en een rechte uitwerpboogklep geleverd. Alle beschikbare verlengingen van de uitwerpboog (10 ‑ 14-rijen) worden met een voorgemonteerde conische uitwerpboogklep geleverd.
Pagina 280
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.6 Uitwerpboogverlengstuk monteren BX001-637 De klep (1) demonteren en de schroeven (2) monteren. De veren (4) ophangen. De geleiding (5) met de schroeven (3) monteren. De hydraulische cilinder (6) in de houder plaatsen, de bout (7) en de splitpen (8) monteren. De uitwerpboogverlenging 8- / 10-rijen monteren BX001-632 ü...
Pagina 281
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Uitwerpboogverlengstuk monteren 13.6 BX001-633 De stekkerverbinding (1) aansluiten. De afdekking (3) erop zetten en met de moer (2) monteren. De startbeveiliging van de uitwerpboog instellen, Pagina 283. In het terminal instellen, dat er een uitwerpboogverlenging gemonteerd is, Pagina 209.
Pagina 282
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.6 Uitwerpboogverlengstuk monteren BX001-633 De stekkerverbinding (1) aansluiten. De afdekking (3) erop zetten en met de moer (2) monteren. BX001-636 De hydraulische slangen (4) aan de hydraulische leidingen vastkoppelen. De in-/uitklapsnelheid instellen, Pagina 282. ...
Pagina 283
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Camera in de positie maïsmodus monteren (bij uitvoering 13.7 "Overslagautomaat") Startbeveiliging van de uitwerpboog instellen BX001-635 De startbeveiliging moet passend bij het gemonteerde uitwerpboogverlengstuk via de drukveer (6) worden ingesteld. Zo wordt voorkomen dat bij activeren van de startbeveiliging de krachten op de uitwerpboog te groot worden.
Pagina 284
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.7 Camera in de positie maïsmodus monteren (bij uitvoering "Overslagautomaat") Eindstuk uitwerpboog 8/10-rijen BX002-392 De schroeven (1) van de uitwerpboogopname (2) demonteren. De uitwerpboogopname (2) zo ver heffen tot het onderste gatenpatroon (3) van de binnenste buis overeenstemt met het gatenpatroon in de buitenste buis. ...
Pagina 285
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Camera in de positie grasmodus demonteren (bij uitvoering 13.8 "Overslagautomaat") Eindstuk uitwerpboog 12/14-rijen BX002-062 Wanneer de uitwerpboogopname zich in de bovenste positie bevindt, dan de uitwerpboogopname neerlaten, Pagina 257. Tot de camera in de positie grasmodus is gemonteerd, de camera demonteren, Pagina 285.
Pagina 286
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.9 Achtergewicht monteren 13.9 Achtergewicht monteren INFO Nadat het achtergewicht is gemonteerd, kunnen de rollengeleidingen voor de opname van het voorzetwerktuig niet meer zo laag zakken als voor de montage van het achtergewicht. Zo is het mogelijk dat een eerder gedemonteerd voorzetwerktuig niet meer kan worden gemonteerd.
Pagina 287
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Achtergewicht monteren 13.9 Trekhaak en rubber buffer demonteren BX001-545 ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. Om de trekhaak (4) te eraf te halen, 4 schroeven (5) demonteren. Om de beide rubber buffers (6) te eraf te halen, steeds 3 schroeven (7) demonteren. Achtergewicht monteren Schroefmateriaal voor de aanbouw, zie stuklijst in de handleiding voor uitbreiding "achtergewicht".
Pagina 288
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.10 Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") gebruiken. Controleren of het hefgereedschap correct aan de aanslagpunten is aangebracht. Het basisgewicht (2) met de 4 schroeven (10) en schijven op de bumper monteren. Het basisgewicht (2) met de 4 draadstangen (11) en centreerbussen op de bumper monteren.
Pagina 289
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 13.10 Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435. ü Het hefmechanisme bevindt zich in de bovenste positie, zie Pagina 368 ü De hakseltrommel is vergrendeld, zie Pagina 505 ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35.
Pagina 290
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.10 Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") Slijtplaat en geleidingsplaat BX002-648 De instelschroeven (1) terugdraaien. De schroefverbindingen (2) demonteren. De slijtplaat (3) demonteren en met het montagemateriaal voor een latere hermontage bewaren. BX002-650 De geleidingsplaat (1) demonteren en met het montagemateriaal opzij leggen. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 291
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 13.10 13.10.2 Slijtplaat monteren BX002-649 Pos. Aantal Aanduiding Verzonken schroef vierkant M10 x 30 ZLÜ Veerring SKM 10 ZLÜ Schijf 11 x 34 x 3 Zn8 Borgmoer M10 Zn8 De slijtplaat (1) van onderen in de overdrachtschacht (2) tot aan de stootkanten (4) inschuiven en met het schroefmateriaal (3) (A, B, C, D) vastdraaien.
Pagina 292
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.10 Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 13.10.3 Maïslieskam monteren BX002-074 Pos. Aantal Aanduiding Zeskantschroef M10 x 35 Zn8 Veerring SKM 10 ZLÜ Schijf 10,5 x 20 x 2 Zn8 Schijf 10,5 x 25 x 4 Zn8 Schijf 10,5 x 25 x 4 Zn8 De maïslieskam (1) in de overdrachtschacht (2) plaatsen, de afstand tussen de maïslieskam (1) en de opname maïslieskam (5) met de afstandsplaten (4) compenseren en met het schroefmateriaal (3) (A, B, C, D, E) vastdraaien.
Pagina 293
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 13.10 13.10.4 Meshouder monteren BX002-075 Pos. Aantal Aanduiding Zeskantschroef M8 x 20 Zn8 Zeskantschroef M8 x 25 Zn8 Veerring SKM 8 ZLÜ Schijf 8,4 x 24 x 2 Zn8 WAARSCHUWING! Snijgevaar door scherpe messen! Geschikte werkhandschoenen dragen. De meshouder (1) in de maïslieskam (2) plaatsen en met het schroefmateriaal (3) (A, C, D) en (5) (B, C, D) vastschroeven.
Pagina 294
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.10 Maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 13.10.5 Onderhoudsklep overdrachtschacht en geleidingsplaat monteren Geleidingsplaat BX002-076 De geleidingsplaten (1) monteren. Onderhoudsklep overdrachtschacht BXG000-085 De onderhoudsklep (3) plaatsen, de spanstukken (2) voor de onderhoudsklep draaien en de schroeven (1) vastdraaien. Afdekking gewasstrooom BXG000-083 ...
Pagina 295
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Extra as monteren 13.11 13.11 Extra as monteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door zwevende last Er bestaat gevaar voor personen door vallen van de last. Let op voldoende draagvermogen van het hefgereedschap. Niet onder zwevende lasten gaan staan. ...
Pagina 296
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.11 Extra as monteren BX001-658 De bouten (1) aan de kanaalaansluiting demonteren. De opname (2) van de lier met de schroef (1) monteren. BX001-659 De afsluitpen (1) door draaien losmaken en het deksel (2) verwijderen. BX001-667 ...
Pagina 297
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Extra as monteren 13.11 BX001-668 De kabel (1) boven de omkeerrol (2) doorvoeren. De kabel (1) in het voorste trekoog (3) van de extra as (4) ophangen en de kabel (1) licht voorspannen. BX001-663 De extra as (1) met de lier omhoog trekken en erop letten dat de opnamehaken van de extra as aan beide kanten in de opnamebouten (2) van de vooras grijpen.
Pagina 298
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.11 Extra as monteren BX001-665 De hydraulische cilinder (1) verticaal uitrichten en de extra as met de lier omhoog trekken. De hydraulische cilinder (1) met de bouten (2) monteren en met de veerstekkers (3) borgen. De kabel loshalen en opwikkelen. ...
Pagina 299
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Extra as monteren 13.11 BX001-660 De lier (1) losmaken. De opname (2) kan in de machine blijven. BX001-659 Het deksel (2) aanbrengen en met afsluitpennen (1) vergrendelen. In het menu rijfuncties "Extra as" de parameter KMC-1669 "Extra as gemonteerd" op "Aan de hakselaar"...
Pagina 300
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.11 Extra as monteren BX001-658 De bouten (1) aan de kanaalaansluiting demonteren. De opname (2) van de lier met de schroef (1) monteren. BX001-659 De afsluitpen (1) door draaien losmaken en het deksel (2) verwijderen. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 301
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Extra as monteren 13.11 BX001-660 De lier (1) in de opname (2) ophangen. BX001-661 De extra as met een hefwagen zover onder de machine schuiven tot de opnamehaken van de extra as zich onder de opnamebouten van de vooras bevinden. ...
Pagina 302
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.11 Extra as monteren BX001-662 De kabel (1) over de omkeerrol (2, 3) leiden. De kabel (1) in het voorste trekoog (4) van de extra as (5) ophangen en de kabel (1) licht voorspannen. BX001-663 De extra as (1) met de lier omhoog trekken en erop letten dat de opnamehaken van de extra as aan beide kanten in de opnamebouten (2) van de vooras grijpen.
Pagina 303
Inbedrijfstelling – Maïsmodus Extra as monteren 13.11 BX001-665 De hydraulische cilinder (1) verticaal uitrichten en de extra as met de lier omhoog trekken. De hydraulische cilinder (1) met de bouten (2) monteren en met de veerstekkers (3) borgen. De kabel loshalen en opwikkelen. ...
Pagina 304
Inbedrijfstelling – Maïsmodus 13.11 Extra as monteren BX001-660 De lier (1) losmaken. De opname (2) kan in de machine blijven. BX001-659 Het deksel (2) aanbrengen en met afsluitpennen (1) vergrendelen. In het menu rijfuncties "Extra as" de parameter KMC-1669 "Extra as gemonteerd" op "Aan de hakselaar"...
Pagina 305
Inbedrijfstelling – Gras-/maïsmodus voor de overgangstijd Inbedrijfstelling – Gras-/maïsmodus voor de overgangstijd WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 306
Inbedrijfstelling – Gras-/maïsmodus voor de overgangstijd Voorwaarden voor de montage resp. demontage • De achteras is via het toetsenveld volledig omhooggebracht. • De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. • De zijkap rechts is geopend. Afdekking gewasstroom demonteren BXG000-108 Om de afdekking (1) te verwijderen, de kwartdraaisluitingen (2) met geschikt gereedschap ontgrendelen.
Pagina 307
Inbedrijfstelling – Gras-/maïsmodus voor de overgangstijd Corn-conditioner in de parkeerpositie voor de overgangstijd brengen BX002-080 De corn-conditioner (5) zo ver uitbouwen tot deze in het bereik (6) met de geleiding van de rollenkettingen op één lijn staat. De corn-conditioner (5) verdere bewegen tot in de boring (3) een van de langgaten in de tandkrans (4) zichtbaar wordt.
Pagina 308
Inbedrijfstelling – Gras-/maïsmodus voor de overgangstijd Corn-conditioner uit de parkeerpositie in de positie voor de maïsmodus brengen BX002-081 Het graskanaal (1) demonteren, Pagina 271. De corn-conditioner (5) door draaien met de handkruk of bij de uitvoering "VariQuick elektrisch" via de bediening, Pagina 402, zo ver naar boven bewegen, dat de bout (2) uit de boring (3) kan worden getrokken.
Pagina 309
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 310
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren 15.1 EasyFlow monteren Voorwaarden voor montage en demontage van een voorzetwerktuig ü Die machine is veilig neergezet, Pagina 27. ü Om de veldhakselaar te kunnen manoeuvreren, moet er voldoende ruimte zijn. ü Aan alle voorwaarden voor de grasmodus / werking met de directe snij-inrichting Pagina 245 of de maïsmodus zie Pagina 270...
Pagina 311
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren EasyFlow monteren 15.1 15.1.2 EasyFlow vastkoppelen Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" BX001-524 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 310.
Pagina 312
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren 15.1 EasyFlow monteren Bij uitvoering "Hydraulische comfort-vergrendeling voorzetwerktuig met snelkoppeling" BX001-524 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 310. Gevaar voor beknelling door bewegende machinedelen! Ervoor zorgen dat er geen personen tussen de machine en het voorzetwerktuig aanwezig zijn.
Pagina 313
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren EasyFlow monteren 15.1 15.1.3 Hydraulische slangen vastkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door onverwachte bewegingen van het voorzetwerktuig Wanneer de hydraulische slangen bij het aansluiten worden verwisseld, leidt dat tot verkeerde functies op het voorzetwerktuig. ...
Pagina 314
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren 15.2 EasyFlow demonteren 15.2 EasyFlow demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door beweging van het voorzetwerktuig Wanneer zich personen in de buurt van het voorzetwerktuig bevinden, terwijl dit omhoog en omlaag wordt bewogen en wordt in- of uitgeklapt, bestaat het gevaar dat deze personen door het voorzetwerktuig of hefmechanisme worden gegrepen en verwond.
Pagina 315
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren EasyFlow demonteren 15.2 Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" BX001-862 De schuifpen van de tussenas indrukken en de tussenas van de aandrijftap van het voorzetwerktuig eruit trekken. De tussenas in de houder op de veldhakselaar leggen. ...
Pagina 316
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren 15.3 EasyFlow neerzetten 15.3 EasyFlow neerzetten BX001-524 Plaats de EasyFlow (1) met uitgetrokken steunvoeten (2) op een stevige en vlakke ondergrond en op een droge en schone plaats. Om de steunvoeten in de werkstand te zetten: Zie handleiding van het voorzetwerktuig hoofdstuk Bediening –...
Pagina 317
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 318
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren 16.1 XCollect monteren Voorwaarden voor montage en demontage van een voorzetwerktuig ü Die machine is veilig neergezet, Pagina 27. ü Om de veldhakselaar te kunnen manoeuvreren, moet er voldoende ruimte zijn. ü Aan alle voorwaarden voor de grasmodus / werking met de directe snij-inrichting Pagina 245 of de maïsmodus zie Pagina 270...
Pagina 319
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren XCollect monteren 16.1 16.1.2 XCollect vastkoppelen Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" BX002-104 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 318.
Pagina 320
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren 16.1 XCollect monteren Bij uitvoering "Hydraulische comfort-vergrendeling voorzetwerktuig met snelkoppeling" BX002-104 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 318. Gevaar voor beknelling door bewegende machinedelen! Ervoor zorgen dat er geen personen tussen de machine en het voorzetwerktuig aanwezig zijn.
Pagina 321
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren XCollect monteren 16.1 16.1.3 Hydraulische slangen vastkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door onverwachte bewegingen van het voorzetwerktuig Wanneer de hydraulische slangen bij het aansluiten worden verwisseld, leidt dat tot verkeerde functies op het voorzetwerktuig. ...
Pagina 322
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren 16.2 XCollect demonteren 16.1.4 Steunvoeten rechts/links in transportstand brengen Steunvoeten achter rechts/links: BX002-109 De veerstekker (3) demonteren en de bout (2) eruit trekken. De steunvoet (1) erin schuiven en met de bout (2) en de veerstekker (3) borgen. 16.1.5 Extra as in het terminal vrijgeven EQ002-455...
Pagina 323
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren XCollect demonteren 16.2 Steunvoeten achter rechts/links in steunstand brengen BX002-112 De veerstekker (3) demonteren en de bout (2) eruit trekken. De steunvoet (1) erin schuiven en met de bout (2) en de veerstekker (3) borgen. BX002-383 ü...
Pagina 324
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren 16.2 XCollect demonteren Bij de uitvoering "Geïntegreerd extra-onderstel" op XCollect: BV000-026 De afsluitkraan sluiten, draai hiervoor de hendel in stand I. De hydraulische slang (2) van de aansluiting (4) aan de veldhakselaar loskoppelen. ...
Pagina 325
Inbedrijfstelling – XCollect monteren en demonteren XCollect neerzetten 16.3 Bij uitvoering "Hydraulische comfort-vergrendeling voorzetwerktuig met snelkoppeling" BX002-106 De dieselmotor starten. De vergrendelingsbout (3) via het extra toetsenveld ontgrendelen. Het hefmechanisme van de veldhakselaar zover neerlaten tot de rollengeleidingen (4) geen contact met het opnamebochtstuk (5) hebben.
Pagina 326
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 327
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren EasyCollect monteren 17.1 Voorwaarden voor montage en demontage van een voorzetwerktuig ü Die machine is veilig neergezet, Pagina 27. ü Om de veldhakselaar te kunnen manoeuvreren, moet er voldoende ruimte zijn. ü Aan alle voorwaarden voor de grasmodus / werking met de directe snij-inrichting Pagina 245 of de maïsmodus zie Pagina 270...
Pagina 328
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren 17.1 EasyCollect monteren 17.1.2 EasyCollect vastkoppelen Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" BX001-535 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 327.
Pagina 329
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren EasyCollect monteren 17.1 Bij uitvoering "Hydraulische comfort-vergrendeling voorzetwerktuig met snelkoppeling" BX001-535 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 327. Gevaar voor beknelling door bewegende machinedelen! Ervoor zorgen dat er geen personen tussen de machine en het voorzetwerktuig aanwezig zijn.
Pagina 330
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren 17.1 EasyCollect monteren 17.1.3 Hydraulische slangen vastkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door onverwachte bewegingen van het voorzetwerktuig Wanneer de hydraulische slangen bij het aansluiten worden verwisseld, leidt dat tot verkeerde functies op het voorzetwerktuig. ...
Pagina 331
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren EasyCollect demonteren 17.2 Steunvoeten achter rechts/links De insteekveerbouten (2) demonteren en de steunvoeten achter (4) uit de geleiding trekken. De steunvoeten achter (4) zodanig in de opnamen (5) van het zijframe schuiven dat zich in het gebied (6) boven de steunvoeten geen plantenresten kunnen ophopen.
Pagina 332
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren 17.2 EasyCollect demonteren Steunvoeten rechts/links in steunstand brengen EasyCollect 450-2, 600-2, 750-2 BX001-739 Opdat de veldhakselaar de maïsbek kan opnemen, moeten de hoogte van de rollengeleidingen op de veldhakselaar en de hoogte van het opnamebochtstuk op de maïsbek zijn afgestemd. Daarvoor moeten de achterste steunvoeten naar gelang de bandendiameter bij het neerzetten verschillend worden uitgezet.
Pagina 333
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren EasyCollect demonteren 17.2 EasyCollect 600-3, 750-3, 900-3 BX001-737 Steunvoeten achter rechts/links De insteekveerbouten (2) demonteren en de steunvoeten achter (1) uittrekken. De positie van de steunvoeten achter (1) met de insteekveerbouten borgen. Steunvoeten voor rechts/links ...
Pagina 334
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren 17.2 EasyCollect demonteren Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" BX001-673 De schuifpen van de tussenas indrukken en de tussenas van de aandrijftap van het voorzetwerktuig eruit trekken. De tussenas in de houder op de veldhakselaar leggen. ...
Pagina 335
Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en demonteren EasyCollect neerzetten 17.3 17.3 EasyCollect neerzetten BX001-543 Plaats de EasyCollect (1) met uitgetrokken steunvoeten (2) op een stevige en vlakke ondergrond en op een droge en schone plaats. Om de steunvoeten in de werkstand te zetten: Zie handleiding van het voorzetwerktuig hoofdstuk Bediening –...
Pagina 336
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 337
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren XDisc monteren 18.1 Voorwaarden voor montage en demontage van een voorzetwerktuig ü Die machine is veilig neergezet, Pagina 27. ü Om de veldhakselaar te kunnen manoeuvreren, moet er voldoende ruimte zijn. ü Aan alle voorwaarden voor de grasmodus / werking met de directe snij-inrichting Pagina 245 of de maïsmodus zie Pagina 270...
Pagina 338
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren 18.1 XDisc monteren 18.1.2 XDisc vastkoppelen Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" INFO Opdat de XDisc aan een veldhakselaar met snelkoppelaar kan worden vastgekoppeld is de uitbreidingsset "mechanische tussenaskoppeling" (20 295 134 1) nodig. BX001-649 ü...
Pagina 339
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren XDisc monteren 18.1 Bij uitvoering "Hydraulische comfort-vergrendeling voorzetwerktuig met snelkoppeling" BX001-649 ü Het voorzetwerktuig is voorbereid voor de aanbouw, zie handleiding van het voorzetwerktuig. ü De invoer is voor de aanbouw voorbereid, Pagina 337. Gevaar voor beknelling door bewegende machinedelen! Ervoor zorgen dat er geen personen tussen de machine en het voorzetwerktuig aanwezig zijn.
Pagina 340
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren 18.2 XDisc demonteren 18.1.3 Steunvoeten rechts/links in transportstand brengen BX001-652 Draai aan beide zijden de steekbouten (3) van de steunvoeten (4) en trek deze naar buiten. De steunvoeten (4) omhoog schuiven en met steekbouten (3) in de boring (5) borgen. 18.2 XDisc demonteren WAARSCHUWING...
Pagina 341
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren XDisc demonteren 18.2 Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" BX001-862 De schuifpen van de tussenas indrukken en de tussenas van de aandrijftap van het voorzetwerktuig eruit trekken. De tussenas in de houder op de veldhakselaar leggen. ...
Pagina 342
Inbedrijfstelling – XDisc monteren en demonteren 18.3 XDisc neerzetten 18.3 XDisc neerzetten BX001-655 Plaats de XDisc (1) met uitgetrokken en geborgde steunvoeten (2) op een stevige en vlakke ondergrond en op een droge en schone plaats. Om de steunvoeten in de werkstand te zetten: zie handleiding van het voorzetwerktuig hoofdstuk Bediening –...
Pagina 343
Rijden en transport De machine voorbereiden voor het rijden op de weg 19.1 Rijden en transport WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. ...
Pagina 344
Rijden en transport 19.1 De machine voorbereiden voor het rijden op de weg of het voorzetwerktuig is op een transportwagen neergelegd, de transportwagen is aangekoppeld en de invoer is met het hefmechanisme in de transportstand gezwenkt, Pagina 347. ü Wanneer een grasvoorzetwerktuig is aangebouwd: het voorzetwerktuig is met het hefmechanisme in de transportstand gezwenkt, Pagina 345.
Pagina 345
Rijden en transport De machine voorbereiden voor het rijden op de weg 19.1 19.1.2 Voorzetwerktuig in de transportstand zetten WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door beweging van het voorzetwerktuig Wanneer zich personen in de buurt van het voorzetwerktuig bevinden, terwijl dit omhoog en omlaag wordt bewogen en wordt in- of uitgeklapt, bestaat het gevaar dat deze personen door het voorzetwerktuig of hefmechanisme worden gegrepen en verwond.
Pagina 346
Rijden en transport 19.1 De machine voorbereiden voor het rijden op de weg Opdat het maïsvoorzetwerktuig kan worden ingeklapt, moet de plantenverdeler omhoog gezwenkt worden en de pendelbuis horizontaal zijn uitgericht. Plantenverdeler omhoog zwenken (afhankelijk van het gebruikte voorzetwerktuig) De toets "Plantenverdeler omhoog zwenken" (3) op het toetsenveld zolang indrukken tot de plantenverdeler (1) volledig omhoog is gezwenkt.
Pagina 347
Rijden en transport De machine voorbereiden voor het rijden op de weg 19.1 19.1.3 Invoer in de transportstand zetten BX001-620 Wanneer de machine zonder een voorzetwerktuig op een weg moet worden gereden, moet de onderkant van de invoer op een hoogte van X = 400 mm ±100 mm worden ingesteld. ü...
Pagina 348
Rijden en transport 19.2 Motor starten BXG000-098 Om de uitwerpboog in de transportstand te zwenken: De toets "Uitwerpboog in transportstand" (1) indrukken. De uitwerpboog (2) gaat automatisch naar de transportstand. De exacte positie van de uitwerpboog (2) op het steunlager (3) visueel controleren. Wanneer uitwerpboog (2) niet in het midden op het steunlager ligt: ...
Pagina 349
Rijden en transport Motor starten 19.2 WAARSCHUWING Gevaar voor beknelling voor personen vlak in de buurt van de machine door de beweging van de machine! Wanneer de machine zich in beweging zet, kunnen personen in de buurt gevaar lopen om door de machine te worden overreden en verwond te raken.
Pagina 350
Rijden en transport 19.2 Motor starten BMG000-005 De contactsleutel (1) in het contactslot naar rechts in de stand "II" draaien. Æ Het waarschuwingslampje "Laadcontrole" (2), het waarschuwingslampje "Koelvloeistoftemperatuur" (3) en het waarschuwingslampje "motoroliedruk" (4) gaan branden. Na ca. 2 s gaat het waarschuwingslampje "Koelvloeistoftemperatuur" (3) en het waarschuwingslampje "motoroliedruk" (4) uit.
Pagina 351
Rijden en transport Hoe te handelen na afslaan van de motor 19.3 19.2.1 Controle- en waarschuwingslampjes in acht nemen BMG000-006 Zolang de dieselmotor draait, moeten de controle- en waarschuwingslampjes op de stuurkolom in gaten worden gehouden. Waarschuwingslampje "Laadcontrole" (1): Het waarschuwingslampje "Laadcontrole"...
Pagina 352
Rijden en transport 19.4 Machine starten 19.4 Machine starten WAARSCHUWING Levensgevaar door bewegingen van de machine Door de bewegingen van de machine met grote afmetingen, afwijkend rijgedrag en mogelijkheden om tijdens het rijden op de machine te staan, lopen personen gevaar. ...
Pagina 353
Op het verschillende rijgedrag van de machine bij rijden op de weg en werken op het veld reageren. Bij een foutmelding op de terminal onmiddellijk stoppen en de fout verhelpen. Als dit niet mogelijk is, een KRONE servicepartner informeren. Uw rijstijl aanpassen aan de desbetreffende terrein- en bodemomstandigheden, Pagina 382.
Pagina 354
Rijden en transport 19.4 Machine starten Vanuit stilstand vooruit rijden: De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar in de stand "Rijden op de weg" of "Werken op het veld" schakelen, Pagina 101. De parkeerrem losmaken, Pagina 359. Activeringstoets voor de rijaandrijving (2) indrukken en ingedrukt houden. ...
Pagina 355
Rijden en transport Machine starten 19.4 Snelheidsregeling activeren BX001-555 Beweeg tijdens het rijden de rijhendel (1) naar rechts. Æ De opgeslagen snelheid wordt toegepast. In het display verschijnt het symbool met de waarde van de ingestelde snelheid. Snelheidsregeling deactiveren Door oversturen met de rijhendel, bediening van de bedrijfsrem en uitschakelen van de rijaandrijving wordt het snelheidsregeling gedeactiveerd.
Pagina 356
Rijden en transport 19.5 De machine stoppen Vanuit stilstand achteruit rijden: De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar in de stand "Rijden op de weg" of "Werken op het veld" schakelen, Pagina 101. De vastzetrem losmaken, Pagina 359. Activeringstoets voor de rijaandrijving (2) indrukken en ingedrukt houden. ...
Pagina 357
Rijden en transport De machine stoppen 19.5 Vanuit achteruit rijden stoppen BX001-557 De rijhendel (1) tijdens het rijden naar voren schuiven. Æ De machine vertraagt tot deze stilstaat. Machine snel afremmen BX001-558 Om de machine snel te remmen, de rijhendel (1) tijdens het rijden naar links bewegen. Snel van rijrichting wisselen (snelle omkering) Bij de snelle omkering wordt de machine tot aan stilstand vertraagd en vervolgens in de tegengestelde richting versneld tot 70% van de eerdere rijsnelheid.
Pagina 358
Rijden en transport 19.6 Rempedalen koppelen (bij uitvoering "Reminstallatie aanhanger") Om de snelle omkering te activeren: Tijdens het rijden de activeringstoets voor de rijaandrijving (2) indrukken en ingedrukt houden. De rijhendel (1) naar links bewegen en vervolgens weer terug in de middelste stand zetten.
Pagina 359
Rijden en transport Parkeerrem bedienen 19.7 Voor begin van het rijden op de weg het rijden op de weg van de bedrijfsrem (3) en het rempedaal van de aanhangerrem (2) aan elkaar koppelen. De verbindingsbout (1) omhoog draaien. De verbindingsbout (1) er tot aan de aanslag inschuiven. ...
Pagina 360
Rijden en transport 19.7 Parkeerrem bedienen km/h 12.0 EQG002-020 De status van de parkeerrem wordt ook aangegeven in het werkscherm van de terminal: • De vastzetrem is aangetrokken wanneer op de terminal het indicatielampje "Parkeerrem" verschijnt. • De vastzetrem is losgezet wanneer op de terminal het indicatielampje "Parkeerrem" niet brandt.
Pagina 361
Rijden en transport Motor uitzetten 19.8 19.8 Motor uitzetten LET OP Schade aan de motor door warmteontwikkeling Wanneer de motor na de werking onder belasting direct wordt uitgezet, dreigt er schade aan de motor door de warmteontwikkeling als gevolg van ontbrekende koeling. ...
Pagina 362
Rijden en transport 19.10 Accuhoofdschakelaar De wielwiggen (1) beveiligen de machine tegen wegrollen. Aan de machine zijn 2 wielwiggen aangebracht. ü Machine is geplaatst op een horizontale en vlakke ondergrond met voldoende draagvermogen. ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35.
Pagina 363
Rijden en transport Machine parkeren 19.11 19.11 Machine parkeren WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door wegrollen van de onbeveiligde machine Wanneer de machine na het parkeren niet tegen wegrollen is beveiligd, bestaat het gevaar dat personen door de ongecontroleerd rollende machine gewond raken. ...
Pagina 364
Rijden en transport 19.12 Slepen van de machine LET OP Schade aan de machine door verkeerde bediening Wanneer bij het wegslepen verkeerd te werk wordt gegaan, kunnen componenten van de krachtoverbrenging of kan de dieselmotor beschadigd raken. De machine alleen wegslepen als dit beslist noodzakelijk is. ...
Pagina 365
Rijden en transport De machine voorbereiden voor het transport 19.13 De parkeerrem kan met de handpomp (1) worden losgezet: De knopgreep (2) van het ventiel uittrekken en loslaten. Æ De knopgreep blijft in de uitgetrokken positie. De veerstekker (5) uit de houder boven de luchtfilterbehuizing (6) trekken en de pomphendel (4) uit de houder nemen.
Pagina 366
Rijden en transport 19.13 De machine voorbereiden voor het transport 19.13.1 Machine vastsjorren WAARSCHUWING Levensgevaar door ongecontroleerde beweging van de machine Wanneer de machine voor het transport met een transportmiddel niet correct wordt vastgesjord, kan de machine ongecontroleerd gaan bewegen en daardoor personen in gevaar brengen.
Pagina 367
Bediening Bediening WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 368
Bediening 20.1 Hefmechanisme omhoog en omlaag brengen 20.1 Hefmechanisme omhoog en omlaag brengen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door beweging van het voorzetwerktuig Wanneer zich personen in de buurt van het voorzetwerktuig bevinden, terwijl dit omhoog en omlaag wordt bewogen en wordt in- of uitgeklapt, bestaat het gevaar dat deze personen door het voorzetwerktuig of hefmechanisme worden gegrepen en verwond.
Pagina 369
Bediening Vergrendeling voorzetwerktuig ontgrendelen 20.3 BX001-586 Voor de montage van een voorzetwerktuig moet de pendelbuis horizontaal worden afgesteld. Om de pendelbuis (3) links te laten zakken en rechts omhoog te bewegen: De toets "Pendelframe links laten zakken" (1) indrukken en ingedrukt houden, tot de pendelbuis horizontaal is afgesteld.
Pagina 370
Bediening 20.4 Gebruik met aanhanger Om de vergrendeling van het voorzetwerktuig te openen eerst de functie "Vergrendeling voorzetwerktuig" in het extra toetsenveld selecteren: De toets "Vergrendeling voorzetwerktuig openen" (2) indrukken. ð De functie "Vergrendeling voorzetwerktuig" wordt geselecteerd en de toets "inschuiven" wordt verlicht.
Pagina 371
Bediening Gebruik met aanhanger 20.4 12 V BXG000-015 Trekhaak Persluchtaansluitingen voor Rem met twee leidingen (optioneel) 12 volt stopcontact voor verlichting Extra hydraulisch systeem (optioneel) (optioneel) 20.4.1 Aanhanger vastkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet verkeersveilige aanhangercombinatie Wanneer de kogeldruk, asdruk en aanhanglast tijdens het gebruik worden overschreden, is de aanhangercombinatie niet meer verkeersveilig.
Pagina 372
Bediening 20.4 Gebruik met aanhanger Om de aanhanger aan te koppelen: De aanhanger tegen het wegrollen beveiligen. Het trekoog van de aanhanger instellen op de hoogte van de trekhaak. Om de trekhaak te openen, de handhendel (1) tot aan het vergrendelingspunt naar boven drukken.
Pagina 373
Bediening Gebruik met aanhanger 20.4 20.4.2 Aanhanger afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door onverwachte bewegingen van machine en aanhanger Wanneer zich tijdens het koppelen personen tussen machine en aanhanger bevinden en de niet-gekoppelde aanhanger ongecontroleerd beweegt, bestaat gevaar voor letsel. ...
Pagina 374
Bediening 20.5 Extra assen De machine is met een persluchtinstallatie met twee leidingen uitgerust. De koppelingskoppen worden voor de verbinding van de voorraadleiding (2) (rode koppelingskop) en remleiding (1) (gele koppelingskop) van de trekker met de machine vastgekoppeld. ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35.
Pagina 375
Bediening Inkuilmiddelinstallatie 20.6 Extra as op de 2-delige EasyCollect: De extra as wordt voor het rijden op de weg gemonteerd. Als de machine sneller dan ca. 5 km/h vooruit rijdt, wordt de extra as omlaag bewogen indien deze nog niet omlaag staat. Vervolgens wordt de hydraulische druk van het hefmechanisme geregeld.
Pagina 376
Bediening 20.6 Inkuilmiddelinstallatie LET OP Schade aan de inkuilmiddelinstallatie door lage buitentemperaturen Wanneer zich voor de opslag gedurende de winter nog water in de inkuilmiddelinstallatie bevindt, bestaat gevaar dat de installatie door vorst wordt beschadigd. Voor de opslag gedurende de winter de inkuilmiddeltank met een biologisch,niet-agressief antivriesmiddel vullen en de inkuilmiddelinstallatie in de modus "Permanent actief"...
Pagina 377
Bediening Inkuilmiddelinstallatie 20.6 Pomp Maximale mediatemperatuur +70 °C Verplaatsingshoeveelheid (inspuitpunt worpversneller) 0,5 l/min tot 7,2 l/min Maximale aanzuighoogte 1,5 m Gebruikstype/duur Intermitterend/continubedrijf Doorstroomsensor Materiaal behuizing/deksel PVDF Temperatuurbereik 0° C tot +120° C Meetbereik 0,5 l/min tot 10 l/min Maximale bedrijfsdruk/barstdruk 6 bar / >16 bar Bedrijfstemperatuur -10°...
Pagina 378
Bediening 20.6 Inkuilmiddelinstallatie Instellingen in het menu Inkuilmiddelinstallatie grove dosering EQG003-102 Modus (1) Inactief Er wordt geen inkuilmiddel ingespoten. Permanent actief Er wordt inkuilmiddel ingespoten wanneer de bedrijfsmodi- keuzeschakelaar in de stand "Werken op het veld" staat. Automatische modus Er wordt inkuilmiddel ingespoten wanneer gelijktijdig de hoofd- koppeling de invoer en het voorzetwerktuig ingeschakeld zijn en gelijktijdig het voorzetwerktuig in de werkstand is en de machine vooruit rijdt.
Pagina 379
Bediening Inkuilmiddelinstallatie 20.6 Spuitmond van de inkuilmiddelinstallatie reinigen De sproeiers van de inkuilmiddelinstallatie zijn aan de rechter kant van de worpversneller gemonteerd. BXG000-129 De schroeven (2) losdraaien en de afdekplaat (1) van de luchtinlaat naar achteren trekken. De schroeven (4) demonteren en de houder (3) eraf halen. BX002-090 / BX002-091 ...
Pagina 380
Bediening 20.6 Inkuilmiddelinstallatie Interne inkuilmiddelinstallatie reinigen LET OP Schade aan de doorstroomsensor door verkeerde reiniging Wanneer de doorstroomsensor met perslucht wordt gereinigd, kunnen componenten beschadigd raken. Doorstroomsensor niet met perslucht reinigen. LET OP Milieuschade door inkuilmiddel Wanneer het inkuilmiddel en het spoelwater in de bodem of het oppervlaktewater terecht komt, wordt het milieu beschadigd.
Pagina 381
Bediening Inkuilmiddelinstallatie 20.6 BXG001-117 Een tank met ca.10 L vers water klaarzetten. De spoelslang (1) aan de spoelaansluiting (2) van de inkuilmiddelinstallatie aansluiten en aan het andere uiteinde in de bak met water leggen. De driewegkraan (3) op de stand "I" zetten. ...
Pagina 382
Bediening 20.7 Werken op het veld bij helling Voor de bediening en de instelling van de inkuilmiddelinstallatie, Pagina 208. 20.7 Werken op het veld bij helling BX001-908 Wanneer de veldhakselaar met een maïsbek wordt gebruikt, de maïsbek niet van de werkstand in de transportstand of van de transportstand in de werkstand brengen zolang de machine dwars op de helling wordt gebruikt.
Pagina 383
Bediening Invoer/voorzetwerktuig bedienen 20.9 20.9 Invoer/voorzetwerktuig bedienen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door bewegende componenten van invoer of voorzetwerktuig Bij inschakelen van invoer en voorzetwerktuig kunnen er onvoorziene bewegingen van de invoerwalsen en het voorzetwerktuig optreden die personen in gevaar brengen. ...
Pagina 384
Bediening 20.9 Invoer/voorzetwerktuig bedienen BX000-324 Om de invoer/voorzetwerktuig in te schakelen: De toets "Invoer/voorzetwerktuig omkeren" (2) op de rijhendel indrukken. Het voorzetwerktuig en de invoerwalsen omkeren. De toets "Invoer/voorzetwerktuig aan" (1) op de rijhendel indrukken. Het voorzetwerktuig en de invoerwalsen worden ingeschakeld. Invoer/voorzetwerktuig uitschakelen ...
Pagina 385
Bediening Regeling hefmechanisme 20.10 20.10 Regeling hefmechanisme Om het werken op het veld te optimaliseren wordt de positie van het voorzetwerktuig via het hefmechanisme van de veldhakselaar geregeld. Om voor de desbetreffende toepassing de beste voorwaarden te hebben kan een van de drie regelingen hefmechanisme worden geselecteerd.
Pagina 386
Bediening 20.10 Regeling hefmechanisme De ingestelde streefhoogte activeren De toets "Automatisch hefmechanisme" (3) indrukken. Het hefmechanisme wordt naar de ingestelde streefhoogte omhoog of omlaag bewogen. Op de terminal wordt het symbool met de ingestelde streefhoogte weergegeven. De positieregeling van het hefmechanisme is actief. De positieregeling van het hefmechanisme deactiveren De positieregeling van het hefmechanisme wordt gedeactiveerd: •...
Pagina 387
Bediening Regeling hefmechanisme 20.10 Hefmechanisme steundrukregeling activeren BXG001-020 Het proces van activeren, regelen, streefdruk activeren en gewenste druk op de terminal wijzigen en opslaan komt overeen met de werkwijze bij de positieregeling van het hefmechanisme. Hefmechanisme heffen en neerlaten bewegen bij steundrukregeling van het hefmechanisme BX000-320 ...
Pagina 388
Bediening 20.11 Uitwerpboog instellen Hefmechanisme afstandsregeling activeren (optioneel) BXG001-020 Het proces van activeren, regelen, streefhoogte activeren en streefhoogte op het terminal wijzigen en opslaan komt overeen met de werkwijze bij de hefmechanisme positieregeling. 20.11 Uitwerpboog instellen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door neergelegde uitwerpboog (bij gemonteerde uitwerpboogverlenging) Bij gemonteerde uitwerpboogverlenging (optioneel) reikt bij neergelegde uitwerpboog de uitwerpboog zover naar beneden dat daardoor tijdens het rijden op de weg...
Pagina 389
Bediening Worpbreedte verstellen 20.12 Pos. Aanduiding Toelichting Toets "Uitwerpboog spiegelen/ Bij ingeschakelde hoofdkoppeling: spiegelt de po- parkeren" sitie van de uitwerpboog Bij uitgeschakelde hoofdkoppeling: zwenkt de uit- werpboog in de transportstand Toets "Uitwerpboog omhoog- Brengt de uitwerpboog omhoog. brengen" Toets "Uitwerpboog laten zak- Laat de uitwerpboog zakken.
Pagina 390
Bediening 20.14 Automatisch stuursysteem BXG000-021 Om de aandrijfslipregeling te activeren en de gevoeligheidsstand in te stellen: De toets "Aandrijfslipregeling" (1) net zo vaak indrukken tot de gewenste status is bereikt. De status van de aandrijfslipregeling wordt op het terminal aangegeven met het "Indicatielampje voor TractionControl"...
Pagina 391
Bediening Automatisch stuursysteem 20.14 WAARSCHUWING Levensgevaar door automatisch bestuurde machine Vóór de inbedrijfstelling van het automatisch stuursysteem moet worden gecontroleerd of de controleerbare veiligheidselementen deugdelijk werken. Controleren of het automatisch stuursysteem uitschakelt wanneer het stuurwiel met een ruk wordt bewogen of wanneer de bestuurder de bestuurdersstoel verlaat. ...
Pagina 392
Bediening 20.15 Haksellengte instellen BXG000-022 Om het automatisch stuursysteem te activeren: Met de veldhakselaar parallel aan de plantenrijen rijden. Na 1 meter kan het automatisch stuursysteem worden ingeschakeld. De toets "Automatisch stuursysteem" (2) op de rijhendel (1) indrukken. Op de terminal geeft het indicatielampje "Automatisch stuursysteem"...
Pagina 393
Bediening Haksellengte instellen 20.15 BXG000-023 De actuele haksellengte instellen via de directe invoer: Om de haksellengte te verkleinen in het veld "Haksellengte wijzigen" (1) indrukken. Om de haksellengte te vergroten in het veld "Haksellengte wijzigen" (1) indrukken. Waarden voor de eerste en de tweede opgeslagen haksellengte instellen: ...
Pagina 394
Bediening 20.16 Metaaldetectie BXG000-046 Daarvoor moeten de functietoetsen op de rijhendel (2, 3) zijn bezet met de opgeslagen haksellengte: In het hoofdmenu -> menu Cabine -> ondermenu "Instellingen" op de parameter "Functiebelegging toetsen M1/M2" de waarde "Opgeslagen haksellengte oproepen" instellen.
Pagina 395
Bediening RockProtect 20.17 Om de klacht te verhelpen: De invoer en het voorzetwerktuig omgekeerd laten werken. De machine stopzetten en beveiligen, Pagina 35. Het metalen deeltje in de invoer verwijderen. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet afgedekte, draaiende hakseltrommel Wanneer de hakseltrommel zonder invoer en voorzetwerktuig wordt aangekoppeld, bestaat verhoogd gevaar voor letsel door de niet afgedekte draaiende hakseltrommel.
Pagina 396
Bediening 20.18 ConstantPower De steendetectie (RockProtect) activeren: In het hoofdmenu -> Menu gewasstroom -> Menu "Herkenning vreemde deeltjes instellingen" de status van de RockProtect op "actief" zetten. In het terminal geeft het indicatielampje "Herkenning vreemde deeltjes" (3) de actuele status van de metaaldetectie en de steendetectie (RockProtect) aan.
Pagina 397
Bediening AutoScan 20.19 De grenslastregeling kan met een van de volgende bedieningen worden gedeactiveerd: De rijhendel bedienen (versnellen/vertragen). De bedrijfsmodi-keuzeschakelaar op "Rijden op de weg" zetten. Het rempedaal bedienen. 20.19 AutoScan Het systeem AutoScan regelt de haksellengte afhankelijk van rijpingsgraad van de door de EasyCollect of XCollect opgepakte planten.
Pagina 398
Bediening 20.20 CropControl km/h 12.0 EQG002-047 INFO Het systeem CropControl vormt geen meetinrichting in het kader van de wet op het meet- en ijkwezen (ijkwet). INFO De teller toont het bijgeladen gewicht alleen nauwkeurig wanneer met een tegenweging de CropControl voor het veld werd gekalibreerd en wanneer het bestand op het veld met betrekking tot de vochtigheid homogeen is.
Pagina 399
Bediening PowerSplit 20.21 Tegenweging uitvoeren: De lege silagewagen naast de machine positioneren. Om de tegenweging te starten, indrukken in het volgende dialoogveld indrukken en beginnen met hakselen. De silagewagen beladen. LET OP! Zorg ervoor dat al het geoogste hakselgoed op de silagewagen wordt geladen. ...
Pagina 400
Bediening 20.21 PowerSplit EQG002-064 EQG002-065 De PowerSplit instellen: In het hoofdmenu -> menu Motor -> ondermenu "Dieselmotorinstellingen" de status van de "PowerSplit" op "Discontinue omschakeling" of "Continue omschakeling" stellen. Bij de discontinue omschakeling vindt de omschakeling sprongsgewijs bij het ingestelde toerental plaats.
Pagina 401
Bediening Sensorica ingrediënten 20.22 20.22 Sensorica ingrediënten Er zijn 2 systemen beschikbaar voor de meting van de ingrediënten in het oogstgoed: • Oogstgoed vochtmeting (bij uitvoering "CropControl, NIR-sensor incl. printer") De NIR-sensor is in de uitwerpboog gemonteerd en meet de vochtigheid van het oogstgoed.
Pagina 402
Bediening 20.23 VariQuick elektrisch bedienen (bij uitvoering "VariQuick elektrisch") AgriNIR online-sensor (bij uitvoering "CropControl, AgriNIR online-Sensor incl. printer") Het systeem AgriNIR-sensor is uitsluitend in de hakselwerking met voldoende oogstmateriaal in de gewasstroom gereed voor de meting. EQG003-108 In het menu "Gewasstroom" -> "Ingrediëntensensor" -> "Instellingen" van de gebruikte vochtsensor op "AgriNIR-Sensor"...
Pagina 403
Bediening VariLOC snijlengteaandrijving bedienen 20.24 20.24 VariLOC snijlengteaandrijving bedienen LET OP Machineschade door een niet vrijgegeven gebruik van de VariLOC- snijlengteaandrijving Wanneer de VariLOC-snijlengteaandrijving niet met volledige messenset en niet bij de maïsoogst wordt gebruikt, kan de machine worden beschadigd. ...
Pagina 404
Bediening 20.24 VariLOC snijlengteaandrijving bedienen Wanneer de stand niet bekend is: De machine starten. De hakseltrommel inschakelen en de dieselmotor in nullasttoerental (1.100 o.p.m.) laten draaien. In het terminal het toerental van de hakseltrommel aflezen. In de tabel bij het afgelezen toerental van de hakseltrommel de aandrijfstand aflezen. Toerental van de haksel- Aandrijfstand trommel...
Pagina 405
Bediening VariLOC snijlengteaandrijving bedienen 20.24 LET OP Schade aan de VariLOC-snijlengteaandrijving door verkeerde bediening Wanneer de schroefsleutel (2) tijdens de verstelling opnieuw wordt geplaatst of met te veel kracht wordt bewogen of wanneer de aandrijving in de neutrale stand wordt gebruikt, kan er schade aan de VariLOC-snijlengteaandrijving ontstaan.
Pagina 406
Bediening 20.24 VariLOC snijlengteaandrijving bedienen 20.24.2 VariLOC-snijlengte-aandrijving instellingen in het terminal De mechanisch ingestelde overbrengingsverhouding van de VariLOC-snijlengte-aandrijving moet in het terminal worden ingesteld. • Automatische modus: hier wordt de stand van de aandrijving zelfstandig door de machine bepaald. • Normale werking: overbrengingsverhouding 1:1 •...
Pagina 407
Bediening VariLOC snijlengteaandrijving bedienen 20.24 Automatische Erkennung Schaltstellung VariLOC nicht möglich. Bitte im manuellen Betrieb wechseln. EQG003-121 Wanneer er geen stand van de VariLOC-snijlengteaandrijving wordt herkend, verschijnt een informatiemelding (2) en krijgt de toets (1) "VariLOC-snijlengteaandrijving" een rode achtergrond. Wanneer de informatiemelding (2) wordt weergegeven: ...
Pagina 408
Bediening 20.24 VariLOC snijlengteaandrijving bedienen Functietest uitvoeren Om ervoor te zorgen dat de instelling op de VariLOC-snijlengteaandrijving en de instelling in het terminal overeenstemmen, een functietest uitvoeren: De machine starten. De hakseltrommel inschakelen en de dieselmotor in nullasttoerental (1.100 o.p.m.) laten draaien.
Pagina 409
Bediening Overslagautomaat bedienen (bij uitvoering "Overslagautomaat") 20.25 20.25 Overslagautomaat bedienen (bij uitvoering "Overslagautomaat") 20.25.1 Statusindicatie cameramonitor (bij uitvoering "Overslagautomaat") EQ003-204 De toetsen in de statusregel geven via kleuren en symbolen de actuele status van de bijbehorende componenten aan. (1) Streep vulniveau Symbool Toelichting Groen...
Pagina 410
Bediening 20.25 Overslagautomaat bedienen (bij uitvoering "Overslagautomaat") (4) Gedrag van de uitwerpboog, weergegeven door gekleurde pijl Symbool Toelichting Uitwerpboog optimaal gepositioneerd, geen positiewissel, automatische regeling actief. Uitwerpboog goed gepositioneerd, klep wordt verplaatst, automatische regeling actief. Uitwerpboog niet optimaal, uitwerpboog wordt verplaatst, klep wordt verplaatst, automatische regeling actief.
Pagina 411
Bediening Overslagautomaat bedienen (bij uitvoering "Overslagautomaat") 20.25 20.25.2 Overslagautomaat activeren/deactiveren WAARSCHUWING Levensgevaar door automatisch bestuurde machine Automatisch bestuurde machinefuncties moeten door de bestuurder worden bewaakt. Bij het gebruik van automatische functies moet de bestuurder er in bijzondere mate voor zorgen dat personen in de nabijheid van de machine en langs het rijtraject van de machine niet in gevaar worden gebracht.
Pagina 412
Bediening 20.25 Overslagautomaat bedienen (bij uitvoering "Overslagautomaat") ð De automaat begint met de eerste fase van de nieuwe vulstrategie. Er wordt rekening gehouden met de aanwezige vulniveaus van de silagewagen. Handmatig oversturen Wanneer gedeeltes van de silagewagen niet correct gevuld worden, kan de automaat-functie handmatig worden overgestuurd.
Pagina 413
Instellingen Gewasinvoer optimaliseren 21.1 Instellingen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 414
Instellingen 21.2 Werpcapaciteit van de machine optimaliseren BXG000-026 Bedrijfsmodus Gras • Richtwaarde voor het toerental van het voorzetwerktuig: 400-420 min Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan echter ook een toerental voorzetwerktuig van 300-600 min zinvol zijn. Bedrijfsmodus Maïs • Richtwaarde voor het toerental van het voorzetwerktuig: 380-420 min Het toerental van het voorzetwerktuig moet zo laag mogelijk worden ingesteld.
Pagina 415
Instellingen Werpcapaciteit van de machine optimaliseren 21.2 Tijdens de werking slijten de hakselmessen, ze worden korter. Door de slijtage vermindert het volume onder de hakselmessen. Door het gereduceerde volume verslechtert de werpcapaciteit van de machine. De hakselmessen met de grootst mogelijke overstek bewegen. ...
Pagina 416
Instellingen 21.2 Werpcapaciteit van de machine optimaliseren Om de afstand tussen trommelbodem en messen te verkleinen bij de rechter- en linkerzijde van de machine: De contramoer (1) losmaken. De schroef (2) een stukje eruit draaien. De contramoer (1) weer aanhalen Om de afstand tussen trommelbodem en messen te vergroten bij de rechter- en linkerzijde van de machine: ...
Pagina 417
Instellingen Werpcapaciteit van de machine optimaliseren 21.2 Om de veerkracht van de trommelbodem te verhogen bij de rechter- en linkerzijde van de machine: De contramoer (1) losmaken. De moer (2) een stukje erin draaien. De contramoer (1) weer aanhalen Trekveer trommelbodem instellen BX001-576 De trekveer (1) voorkomt het trillen van de trommelbodem.
Pagina 418
Instellingen 21.2 Werpcapaciteit van de machine optimaliseren Om de optimale afstand tussen worpversneller (1) en achterwand (2) te bereiken kan de positie van de achterwand boven via de rubber buffer en onder via een verstelling met langgat worden ingesteld. BX001-917 Door verkleinen of vergroten van de afstand (X) tussen de achterwand (1) en de werpschoepen (2) kan de werpcapaciteit afhankelijk van het oogstgoed worden verbeterd of verslechterd.
Pagina 419
Instellingen Werpcapaciteit van de machine optimaliseren 21.2 Afstand werpschoepen–achterwand meten BXG000-074 Om de afstand tussen achterwand en werpschoepen te meten: De afdekking kanaalaansluiting (3) verwijderen. WAARSCHUWING! Gevaar voor inklemmen bij draaiende worpversneller. Wanneer de worpversneller met de hand wordt gedraaid, bestaat gevaar voor inklemmen tussen werpschoepen en de behuizing, de achterwand en de afstrijker.
Pagina 420
Instellingen 21.2 Werpcapaciteit van de machine optimaliseren Overgang graskanaal/corn-conditioner – worpversneller controleren BXG000-075 Bij de overgang van graskanaal/corn-conditioner (2) naar worpversneller (1) mag er in de gewasstroom geen ophopingsrand ontstaan. Bij een ophopingsrand kan het hakselgoed zich ophopen en leiden tot problemen met de gewasstroom of oogstgoedblokkades. ...
Pagina 421
Instellingen Werpcapaciteit van de machine optimaliseren 21.2 Om de afstand van de achterwand worpversneller (1) tot de werpschoepen te veranderen bij de rechter- en linkerzijde van de machine: De contramoer (2) van de rubber buffer (3) losmaken. De rubber buffer (3) aan beide zijden met dezelfde afstand eruit of erin draaien. ...
Pagina 422
Instellingen 21.3 Geleidingsplaat op corn-conditioner instellen 21.3 Geleidingsplaat op corn-conditioner instellen BX002-063 / BX002-064 Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435. Opdat een deel van het hakselgoed niet om de wals (1) van de corn-conditioner stroomt, kan de geleidingsplaat (2) indien nodig worden ingesteld. Om de geleidingsplaat (2) in te stellen: ...
Pagina 423
In dit hoofdstuk zijn niet alle noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden van de motor vermeld. Het is noodzakelijke het onderhoudsboekje van de motorfabrikant te raadplegen. Het onderhoudsboekje is beschikbaar voor iedere gekwalificeerde werkplaats met toegang tot het werkplaats-informatiesysteem (WIS) of na deelname aan een motorscholing bij KRONE. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 424
Onderhoud - algemeen 22.1 Onderhoudstabel 22.1 Onderhoudstabel 22.1.1 Onderhoud – voor het seizoen Hydraulische installatie Hydraulische slangen controleren zie Pagina 546 Oliepeil hydraulische tank controleren zie Pagina 544 Bedrijfsrem functie controleren zie Pagina 472 zie Pagina 90 Functie van de aanhangerrem controleren (bij zie Pagina 91 uitvoering "Reminstallatie aanhanger") Componenten gewasstroom Transportlijsten van de voordrukwals controle-...
Pagina 425
Accu reinigen zie Pagina 561 De laadtoestand van de accu's controleren en zie Pagina 562 indien nodig opladen Elektrische verbindingskabels controleren en indien nodig door een KRONE servicepartner laten repareren of wisselen Wielen/banden Banden visueel controleren op sneden en zie Pagina 475 breuken Bandenspanning controleren zie Pagina 475...
Pagina 426
Onderhoud - algemeen 22.1 Onderhoudstabel Algemene onderhoudswerkzaamheden Bescherm de banden tegen invloeden van buitenaf, zoals bijv. olie, vet, zonbestraling, enz. De machine volgens smeerschema smeren. zie Pagina 567 Vervolgens de machine zo lang laten lopen tot buiten op de lagerpunten een vetkrans werd gevormd.
Pagina 427
Onderhoud - algemeen Onderhoudstabel 22.1 22.1.4 Onderhoud - eenmalig na 4 uur Aandrijfriem Riemspanning van alle aandrijfriemen contro- zie Pagina 473 leren 22.1.5 Onderhoud - eenmalig na 10 uur Componenten gewasstroom Schroeven van de hakselmessen vastdraaien zie Pagina 503 Schroeven van de werpschoepen vastdraaien zie Pagina 537 Schroeven vastdraaien Schroeven van de stuurcilinder controleren...
Pagina 428
Onderhoud - om de 10 uur, minstens dagelijks Hydraulische installatie Oliepeil hydraulische tank controleren zie Pagina 544 Hydraulische slangen op lekkage controleren zie Pagina 546 en indien nodig door KRONE servicepartner laten wisselen Bedrijfsrem functie controleren zie Pagina 472 zie Pagina 90 Functie van de aanhangerrem controleren (bij zie Pagina 91...
Pagina 429
Onderhoud - algemeen Onderhoudstabel 22.1 Brandstofinstallatie (motor) Condenswater aftappen van brandstofvoorfil- zie Pagina 445 ter met waterafscheider Condenswater aftappen van brandstoffilter Uitsluitend door gekwalificeerde vakgarage. (motorzijdig) Zie handleiding motor, "Brandstofinstallatie ontluchten en ontwateren". Vulpeil brandstof controleren Weergave in terminal, brandstof tanken Pagina 450 Vulpeil ureum controleren Weergave in terminal, ureum tanken...
Pagina 430
Onderhoud - algemeen 22.1 Onderhoudstabel 22.1.11 Onderhoud – wekelijks Aandrijving Wielnaafaandrijving voor/achter, oliepeil con- zie Pagina 552 troleren Wielnaafaandrijving voor/achter, visuele con- trole uitvoeren Wielen/banden Bandenspanning controleren zie Pagina 475 Persluchtinstallatie Condenswater aftappen uit de persluchtvoor- zie Pagina 461 raadtank 22.1.12 Onderhoud - om de 50 uur Aandrijving Distributiekast, oliepeil controleren zie Pagina 548...
Pagina 431
Onderhoud - algemeen Onderhoudstabel 22.1 22.1.14 Onderhoud - om de 250 uur Componenten gewasinvoer Afstrijker gladde wals controleren (slijtage, af- zie Pagina 523 standsmaat) Afstrijker worpversneller controleren zie Pagina 537 Aandrijfriem Hoofdriem controleren zie Pagina 473 Zeeftrommelriem controleren Corn-conditioner-riem controleren Schroeven aanhalen Schroeven van de stuurcilinders controleren zie Pagina 469 Schroeven van de spoorstang controleren.
Pagina 432
Onderhoud - algemeen 22.1 Onderhoudstabel Brandstofinstallatie (motor) Controleren of losmaakbare verbindingsele- zie Pagina 457 menten (schroeven, slangklemmen, buisver- bindingen, slangen) vastzitten Koelsysteem (motor) Concentratie antivries- en anticorrosiemidde- zie Pagina 453 len controleren Dichtheid van leidingen van de luchtaanzui- zie Pagina 456 ging en laadlucht controleren Koelmiddelslangen controleren op dichtheid Controleren of losmaakbare verbindingsele- menten (schroeven, slangklemmen, buisver-...
Pagina 433
Onderhoud - algemeen Onderhoudstabel 22.1 22.1.16 Onderhoud - elke 1.000 uur, ten minste na het seizoen Hydraulische installatie Oliefilter van de transmissieoliekoeling vervan- Pagina 548, Oliewissel aandrijving Distributiekast zie Pagina 548 Tussenaandrijving zie Pagina 548 Tussenaandrijving invoer zie Pagina 549 Walsdrijfwerk onder zie Pagina 550 Walsdrijfwerk boven zie Pagina 551 Wielnaafaandrijving voor/achter...
Pagina 434
Onderhoud - algemeen 22.1 Onderhoudstabel Bedrijfsrem functie controleren zie Pagina 472 zie Pagina 90 Functie van de aanhangerrem controleren (bij zie Pagina 91 uitvoering "Reminstallatie aanhanger") Componenten gewasstroom Transportlijsten van de voordrukwals controle- zie Pagina 522 Trekveren invoeraggregaat controleren zie Pagina 527 Tegensnijkant controleren (beschadiging, slij- zie Pagina 518 tage) Hakselmessen controleren (beschadiging, slij-...
Pagina 435
Onderhoud - algemeen Aandraaimomenten 22.2 Cabine Buitenluchtfilter reinigen zie Pagina 466 Circulatieluchtzeef reinigen zie Pagina 467 Ruitenwasinstallatie bijvullen zie Pagina 463 Airco/verwarming Reinig de condensator zie Pagina 467 Centrale smering Vulniveau van de voorraadtank controleren zie Pagina 584 Algemene onderhoudswerkzaamheden Alle slijtplaten controleren zie Pagina 529 Elektrische installatie Accu reinigen zie Pagina 561...
Pagina 436
Onderhoud - algemeen 22.2 Aandraaimomenten Sterkteklasse 10.9 12.9 Aandraaimoment (Nm) 1050 1220 1100 1550 1800 1450 2100 2450 Metrische draadschroeven met fijn schroefdraad DV000-001 Maat schroefdraad Sterkteklasse op de boutkop Sterkteklasse 10.9 12.9 Aandraaimoment (Nm) M12x1,5 M14x1,5 M16x1,5 M18x1,5 M20x1,5 M24x2 1121 1312...
Pagina 437
Onderhoud - algemeen Aandraaimomenten 22.2 Metrische draadschroeven met verzonken kop en binnenzeskant INFO De tabel geldt alleen voor verzonken schroeven met binnenzeskant en metrische schroefdraad die via de binnenzeskant worden aangedraaid. DV000-000 Maat schroefdraad Sterkteklasse op de boutkop Sterkteklasse 10.9 12.9 Aandraaimoment (Nm) Sluitschroeven aan aandrijvingen...
Pagina 438
Onderhoud - algemeen 22.3 Machine reinigen Schroef- Sluitschroef en kijkglas met koperen Ontluchtingsventiel van messing draad ring Beluchtingsfilter/ontluchtingsfilter Beluchtingsfilter/ontluchtingsfilter van van messing staal in staal en giet- in aluminium in staal en gietwerk in aluminium werk Maximaal aandraaimoment (Nm) (± 10%) M10x1 M12x1,5 G1/4“...
Pagina 439
Onderhoud - algemeen Persluchtaansluitingen reinigen met perslucht 22.4 LET OP Schade aan de machine door waterschade met hogedrukreiniger Wanneer bij het reinigen met een hogedrukreiniger de waterstraal direct op lagers en elektrische componenten wordt gericht, kunnen deze onderdelen beschadigd raken. ...
Pagina 440
Onderhoud - algemeen 22.4 Persluchtaansluitingen reinigen met perslucht BX001-216 Persluchtaansluiting in motorruimte Persluchtaansluiting bij de invoer Persluchtaansluiting in koelerruimte Persluchtaansluiting op de machine BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 441
In dit hoofdstuk zijn niet alle noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden van de motor vermeld. Het is noodzakelijke het onderhoudsboekje van de motorfabrikant te raadplegen. Het onderhoudsboekje is beschikbaar voor iedere gekwalificeerde werkplaats met toegang tot het werkplaats-informatiesysteem (WIS) of na deelname aan een motorscholing bij KRONE. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 442
Onderhoud - motor 23.1 Motor overzicht 23.1 Motor overzicht BX002-450 1 Koudemiddelcompressor 6 Brandstoffilter 2 Dynamo 24 volt 7 Oliefilter 3 Startmotor 24 volt 8 Verstelpomp (werkhydrauliek / besturing) 4 Oliepeilstok 9 Hydraulische pomp (omloop) 5 Olievulaansluiting 10 Motorbesturing (MCM) 23.2 Vuilaanslag in motorruimte WAARSCHUWING Brandgevaar door vuilaanslag in motorruimte Een mengsel van stof, olie en plantenresten in de motorruimte is een brandhaard en betekent...
Pagina 443
Onderhoud - motor Motoroliepeil 23.3 23.2.1 Motorruimte met perslucht reinigen WAARSCHUWING Oogletsel door rondvliegende vuildeeltjes! Bij het reinigen van de machine met perslucht resp. met een hogedrukreiniger worden vuildeeltjes met hoge snelheid weggeslingerd. De vuildeeltjes kunnen de ogen raken en oogletsel veroorzaken.
Pagina 444
Onderhoud - motor 23.3 Motoroliepeil 23.3.1 Motoroliepeil controleren max. min. BXG000-029 ü Het hoofdframe van de machine is waterpas gesteld. ü Na het uitschakelen van de motor is een tijd van 5 tot 10 minuten verstreken. ü Voor het reinigen van de oliepeilstok (1) ligt een pluisvrije doek klaar. ...
Pagina 445
Onderhoud - motor Brandstofvoorfilter/waterafscheider 23.4 INFO Voor meer informatie, zie de meegeleverde documenten "Handleiding" en "Voorschrift m.b.t. de bedrijfsmiddelen" van de motorfabrikant, hoofdstuk motorolie. De dieselmotor is vanaf de fabriek met een motorolie van de SAE-klasse 5W-30 conform Mercedes-Benz specificaties (blad 228.51 / blad 228.5) gevuld. Deze motoroliesoorten hebben een hogere kwaliteitsstandaard en hebben een gunstige invloed op ...
Pagina 446
Onderhoud - motor 23.5 Ureum-filterinzetstukken vervangen 23.4.2 Kijkglas brandstofvoorfilter reinigen ü De machine is stopgezet en beveiligd, zie Pagina 35 ü Een nieuwe afdichtingsring van de firma HYDAC staat klaar. ü Een geschikte bak voor het opvangen van uitstromende brandstof staat klaar. ...
Pagina 447
Onderhoud - motor Ureum-filterinzetstukken vervangen 23.5 VOORZICHTIG Gevaar voor letsel door ontsnappende ammoniakdampen Wanneer het tankdeksel van de ureumtank bij hoge temperaturen wordt geopend, kunnen ammoniakdampen ontsnappen. Ammoniakdampen hebben een bijtende stank en irriteren vooral: - Huid - slijmvliezen - ogen. De ogen, de neus en de keel kunnen gaan branden en er kunnen een hoestprikkel en tranende ogen optreden.
Pagina 448
Onderhoud - motor 23.5 Ureum-filterinzetstukken vervangen Voorfilter ureumtank BX002-480 Het voorfilter (4) in de verwijderingsmodule (3) kan indien nodig worden gereinigd. Om het voorfilter (4) in de verwijderingsmodule (3) te reinigen: De beschermplaat ureumtank (1) demonteren. De stekker (5) van de ureum-kwaliteitssensor lostrekken. ...
Pagina 449
Onderhoud - motor Terugslagklep op de ureum-pompmodule reinigen 23.6 WAARSCHUWING! Er bestaat gevaar voor letsel door contact met de ureumoplossing wanneer de zeef uit de vulopening wordt genomen.Persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals zuurbestendige handschoenen en veiligheidsbril dragen en bij de demontage het morsen van ureum vermijden. ...
Pagina 450
Onderhoud - motor 23.7 Brandstof tanken BX001-861 Om de terugslagklep in de pompmodule te reinigen: WAARSCHUWING! Er bestaat gevaar voor letsel door contact met de ureumoplossing wanneer de aanzuigaansluiting gedemonteerd is en er perslucht wordt ingeblazen. Om contact met de ureumoplossing te voorkomen, persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals zuurbestendige handschoenen en veiligheidsbril dragen.
Pagina 451
Onderhoud - motor Ureumoplossing tanken 23.8 BMG000-009 Vulhoeveelheid: zie Pagina 73 De gegevens in het volgende, meegeleverde document moet in acht worden genomen: handleiding motor, hoofdstuk Tanken. De machine stopzetten en beveiligen, Pagina 35. De omgeving rond de vulopening (1) reinigen. ...
Pagina 452
Onderhoud - motor 23.8 Ureumoplossing tanken LET OP Schade aan de machine door verkeerde omgang met de ureumoplossing Door een verkeerde omgang met de ureumoplossing kan de machine resp. het uitlaatgasnabehandelingssysteen worden beschadigd. Uitsluitend ureumoplossing conform DIN 70070 /I SO 22241 gebruiken. ...
Pagina 453
Onderhoud - motor Brandstoffilter ontluchten 23.9 23.9 Brandstoffilter ontluchten BXG000-031 Wellicht moet het brandstoffilter worden ontlucht, • nadat het filterelement bij de brandstofvoorfilter is vervangen • na langere stilstand van de machine • na het bijtanken van het eerder leeggeraakte brandstofinstallatie •...
Pagina 454
Onderhoud - motor 23.11 Motorkoelmiddelpeil controleren Wanneer motorkoelmiddel wordt vervangen, erop letten dat in het motorkoelmiddel een aandeel van 50 vol-% anticorrosie- en antivriesmiddel zit. Dit komt overeen met een vorstbescherming tot -37° C. dat in de motorkoelmiddel het aandeel van 55 vol-% anticorrosie- en antivriesmiddel niet wordt overschreden.
Pagina 455
Onderhoud - motor Motorkoelmiddelpeil controleren 23.11 Het koelmiddelpeil wordt bewaakt met een sensor. Als het koelmiddelpeil te laag is, verschijnt er een foutmelding in het display. Het koelmiddelpeil moet onmiddellijk worden bijgevuld. De gegevens in de volgende, meegeleverde documenten in acht nemen: handleiding motor, hoofdstuk bedrijfsmiddelen "Koelmiddel".
Pagina 456
Onderhoud - motor 23.12 Motorleidingen controleren 23.12 Motorleidingen controleren 23.12.1 Leidingen van de airco- en verwarmingsinstallatie controleren BXG000-080 Alle leidingen, slangen en manchetten controleren op dichtheid en toestand en indien nodig vervangen. Alle klemmen op vastzitten controleren en indien nodig natrekken. 23.12.2 Buizenstelssel van het motorkoelsysteem controleren BXG000-081...
Pagina 457
Onderhoud - motor Motorleidingen controleren 23.12 23.12.3 Leidingen van de luchtaanzuiging en laadlucht controleren BXG000-082 Alle leidingen, slangen en manchetten controleren op dichtheid en toestand en indien nodig vervangen. De slangkleppen van de scharnierpennen met een aandraaimoment van 10-12 Nm monteren.
Pagina 458
Onderhoud - motor 23.13 Luchtfilter reinigen Brandstoftank Brandstofvoorfilter Extra tank Alle leidingen, slangen en manchetten controleren op dichtheid en toestand en indien nodig vervangen. 23.13 Luchtfilter reinigen LET OP Motorschade door verontreinigd of beschadigd luchtfilter resp. veiligheidspatroon Wanneer het luchtfilter resp. de veiligheidspatroon verontreinigd of beschadigd is, kan door de werking van de machine schade aan de dieselmotor ontstaan.
Pagina 459
Onderhoud - motor Veiligheidspatroon vervangen 23.14 23.14 Veiligheidspatroon vervangen LET OP Motorschade door verontreinigd of beschadigd luchtfilter resp. veiligheidspatroon Wanneer het luchtfilter resp. de veiligheidspatroon verontreinigd of beschadigd is, kan door de werking van de machine schade aan de dieselmotor ontstaan. ...
Pagina 460
Onderhoud - motor 23.15 Dieselmotor stopzetten Maatregelen bij de stopzetting van de motor over een periode van 30 dagen tot 6 maanden Om afzetsel door het percentage biodiesel van 7% in de dieselbrandstof te voorkomen, en de hieruit resulterende vervolgschade resp. problemen bij de hernieuwde inbedrijfstelling, moet bij het stopzetten van de machine naast de maatregelen in de handleiding van de motorfabrikant ook op de volgende punten worden gelet: •...
Pagina 461
Onderhoud – persluchtinstallatie Condenswater aftappen uit het persluchtreservoir 24.1 Onderhoud – persluchtinstallatie WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 462
Via visuele controle vaststellen of het ontwateringsventiel (2) niet defect of vervuild is. Æ Wanneer het ontwateringsventiel (2) defect is en niet meer afdicht, het ontwateringsventiel (2) onmiddellijk door een KRONE servicepartner laten vervangen. Æ Wanneer het ontwateringsventiel (2) vervuild is, het ontwateringsventiel (2) reinigen.
Pagina 463
Onderhoud - Basismachine Ruitenwasinstallatie controleren/bijvullen 25.1 Onderhoud - Basismachine WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 464
Laat bij vul- of reparatiewerkzaamheden geen koudemiddel ontsnappen, maar voer het af in een recyclingtank. De gebruikte vervangingsonderdelen moeten voldoen aan de technische eisen van de fabrikant van de machine. Gebruik daarom uitsluitend originele KRONE- vervangingsonderdelen. Bij laswerkzaamheden in de buurt van de airco is uiterste voorzichtigheid geboden.
Pagina 465
Onderhoud - Basismachine Onderhoud - airconditioning en verwarming 25.2 25.2.2 Visuele controle op verzamelaar/droger uitvoeren BMG000-018 De verzamelaar (2) met drukschakelaar (1) bevindt zich achter de zeeftrommel in de koelerkast links. Aangezien in de verzamelaar (2) een bedrijfsoverdruk heerst, is de Duitse drukvatverordening van toepassing op de fabricage en controle van de verzamelaar.
Pagina 466
Onderhoud - Basismachine 25.2 Onderhoud - airconditioning en verwarming De controle van de koudemiddelhoeveelheid vindt plaats via het kijkglas (2) boven de witte vlotterkogel (5). De motor starten. Schakel de airconditioning aan op sterkste koeling. Wanneer de witte vlotterkogel (5) zich boven bevindt, is het koudemiddelpeil in orde. Wanneer de witte vlotterkogel (5) zich onder bevindt, moet koudemiddel worden bijgevuld door een vakwerkplaats, vulhoeveelheidzie...
Pagina 467
Onderhoud - Basismachine Koeler en koelerruimte reinigen 25.3 25.2.5 Circulatieluchtfilter vervangen/reinigen BMG000-019 Om het circulatieluchtfilter te reinigen de schroeven (2) losdraaien en het ventilatierooster (1) met het filterelement eraf halen. Het filterelement reinigen met perslucht of indien nodig vervangen. ...
Pagina 468
Onderhoud - Basismachine 25.4 Koelmiddel aftappen BXG000-033 Waterkoeler, oliekoeler, laadluchtkoeler en condensator bevinden zich achter de zeeftrommel in de machineruimte. De koeler en de condensator liefst reinigen terwijl de motor koud is. De snapsluitingen (2) aan de zeeftrommel (1) openen en de zeeftrommel open klappen. ...
Pagina 469
Onderhoud - Basismachine Onderhoud onderstel 25.5 25.5 Onderhoud onderstel 25.5.1 Bevestiging stuurcilinder controleren BMG000-021 De schroeven van de stuurcilinder moeten met het volgende aandraaimoment worden gecontroleerd: De schroeven (1) van de stuurcilinder met een aandraaimoment van 730 Nm controleren. 25.5.2 Bevestiging spoorstang controleren BMG000-020 De schroeven van de spoorstang moeten aan beide kanten van de machine met de volgende...
Pagina 470
Onderhoud - Basismachine 25.5 Onderhoud onderstel 25.5.3 Naafdeksel van de achteras controleren, bij uitvoering voorwielaandrijving BM000-270 Naafdeksel (1) controleren op beschadigingen en op vast zitten: Verloren of versleten naafdeksels (1) onmiddellijk vervangen zodat er geen vuil in het inwendige van de naaf komt en het lager beschadigd. Indien een naafdeksel ontbreekt resp.
Pagina 471
Onderhoud - Basismachine Onderhoud onderstel 25.5 De lagerspeling door een vakwerkplaats laten instellen. 25.5.5 Bevestiging wielnaafaandrijving controleren BX002-021 / BX002-020 De schroeven van de wielnaafaandrijving op de vooras moeten aan beide kanten van de machine met de volgende aandraaimomenten worden gecontroleerd: ...
Pagina 472
Na remmen bij gevaar Onafhankelijk van de onderhoudsintervallen moet na een noodremming, bij uitgevallen hydrostaten, beslist een volledige inspectie van de rem worden uitgevoerd. Neem contact op met de KRONE klantenservice. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 474
Onderhoud - Basismachine 25.7 Onderhoud riemenaandrijvingen Aandrijfriem, tussenaandrijving - hakseltrommel en aandrijfriem corn-conditioner ontspannen BX001-255 De "Ontlastingsknop" (1) bevindt zich aan de rechterkant van de trap. Door de bediening van de ontlastingsknop worden de spanarmen van de riemaandrijvingen hydraulisch ontlast. ...
Pagina 475
Bij slijtage of verontreiniging is de volledige krachtoverbrenging van de krachtband en riemschijf niet gewaarborgd. De flanken van de riemschijf (1) controleren op slijtage en indien nodig door uw KRONE servicepartner laten vervangen. De riemschijf (1) controleren op beschadigingen en indien nodig vervangen.
Pagina 476
Wanneer met een bandenwissel de bandenmaat moet worden gewijzigd, moet eerst de goedkeuring van de nieuwe bandenmaat voor het voertuig worden opgehelderd en parameters in het terminal worden aangepast. Neem hiervoor contact op met de KRONE klantenservice. BiG X 630...
Pagina 477
Onderhoud - Basismachine Onderhoud van de trekhaak 25.9 25.9 Onderhoud van de trekhaak BX001-258 Onderhoudswerkzaamheden aan de trekhaak: Slijtplaat: De dikte van de slijtplaat (1) controleren. Wanneer de slijtplaat dunner is dan 6 mm: De slijtplaat laten vervangen door een vakgarage. Koppelpen: ...
Pagina 478
Onderhoud - Basismachine 25.10 Brandblusser controleren Als de koppelingsmuil (3) stroef beweegt: De schroef (5) losmaken. De smeernippel (6) smeren. De koppelingsmuil (3) een slag draaien en de schroef (5) met een draaimoment van 35–50 Nm vastdraaien. 25.10 Brandblusser controleren BPG000-034...
Pagina 479
Onderhoud – toevoersysteem Invoeraggregaat demonteren met montagewagen 26.1 Onderhoud – toevoersysteem WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 480
Onderhoud – toevoersysteem 26.1 Invoeraggregaat demonteren met montagewagen Tussenassen eraf halen BX001-261 De onderste tussenas (1) er aan de hakselaarzijde af halen. De onderste tussenas (2) er aan de hakselaarzijde af halen, de tussenashelft (3) uit de tussenas trekken en opzij leggen. Kabels en leidingen loskoppelen BX001-263 Rechter machinezijde...
Pagina 481
Onderhoud – toevoersysteem Invoeraggregaat demonteren met montagewagen 26.1 Invoeraggregaat neerzetten op de montagewagen BX001-262 ü De opname (1) van de montagewagen is omlaag gezwenkt, de borgpennen en veerstekkers (2) zijn opzij gelegd, rechts en links. ü De splitpen (5) en de bout (6) verwijderen. ...
Pagina 482
Onderhoud – toevoersysteem 26.2 Invoeraggregaat monteren met montagewagen 26.2 Invoeraggregaat monteren met montagewagen BXG000-102 Het hefmechanisme met de slijpbedieningseenheid laten zakken tot de opnameklauw (5) zich onder de opnamevoorziening (6) bevindt. Het invoeraggregaat in het midden voor het hakselaggregaat schuiven. ...
Pagina 483
Onderhoud – toevoersysteem Invoeraggregaat monteren met montagewagen 26.2 Kabels en leidingen vastkoppelen BX001-263 Rechter machinezijde De stekkerverbinding (1) aansluiten. Linker machinezijde De vergrendeling van de slanghouder op de invoeraggregaat ontgrendelen. De koppelbussen en koppelstekkers van de smeerleiding (2) reinigen. ...
Pagina 484
Onderhoud – toevoersysteem 26.3 Invoeraggregaat demonteren met voorzetwerktuig 26.3 Invoeraggregaat demonteren met voorzetwerktuig Bij uitvoering EasyFlow ü De EasyFlow staat met uitgetrokken steunvoeten en uitgeklapte steunwielen op vaste, vlakke ondergrond, zie handleiding EasyFlow "Demontage van de machine". ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35.
Pagina 485
Onderhoud – toevoersysteem Invoeraggregaat demonteren met voorzetwerktuig 26.3 BX001-269 De steunvoeten (1) voor de ondersteuning van het invoeraggregaat bevinden zich achter de achterkap, rechts aan het motorframe. De achterkap openen. De steunvoeten wegnemen en naast het invoeraggregaat leggen. De achterkap sluiten. Kabels en leidingen loskoppelen BX001-263 Rechter machinezijde...
Pagina 486
Onderhoud – toevoersysteem 26.3 Invoeraggregaat demonteren met voorzetwerktuig BXG000-089 Het hefmechanisme met de slijpbedieningseenheid laten zakken tot de vergrendelingsbouten (1) zijn ontlast. De vergrendelingsbouten (1) eruit trekken en opzij leggen. Het hefmechanisme omhoogbrengen tot de steunvoeten (2) kunnen worden gemonteerd. ...
Pagina 487
Onderhoud – toevoersysteem Invoeraggregaat monteren met voorzetwerktuig 26.4 26.4 Invoeraggregaat monteren met voorzetwerktuig BXG000-101 Het hefmechanisme laten zakken tot de opnameklauw (1) zich onder de opnamevoorziening (2) bevindt. Met de veldhakselaar voorzichtig in het midden voor het invoeraggregaat rijden. BXG000-090 Het hefmechanisme omhoogbrengen tot de steunvoeten (2) kunnen worden gedemonteerd.
Pagina 488
Onderhoud – toevoersysteem 26.4 Invoeraggregaat monteren met voorzetwerktuig De ophanging voor de steunvoeten (1) bevinden zich achter de achterkap, rechts aan het motorframe. De achterkap openen. De steunvoeten (1) in de ophanging van het motorframe hangen en met bout (2) en klapstekkers (3) borgen. ...
Pagina 489
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen slijpen 26.5 Het in elkaar schuiven van de helften van de tussenas is slechts in een positie mogelijk. De markering (I) op de tussenas in acht nemen! De tussenashelft (3) in de bovenste tussenas (2) schuiven. ...
Pagina 490
Onderhoud – toevoersysteem 26.5 Hakselmessen slijpen INFO Slijpproces optimaliseren Als tijdens het slijpen van de messen atypische slijpgeluiden in combinatie met slijponderbrekingen optreden, kan door het stapsgewijs verhogen of verlagen van het motortoerental het slijpproces worden geoptimaliseerd. Frequentie en duur van het slijpproces bij hakselmessen: Stompe hakselmessen en een te grote afstand tussen hakselmessen en tegensnijkant vereisen een onnodig hoge kracht, leiden tot een slechte hakselkwaliteit en een hoge slijtage van de snijelementen.
Pagina 491
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen slijpen 26.5 Wanneer een messenset op de hakseltrommel wordt bijgesteld, moeten de hakselmessen worden geslepen. Om het slijpbeeld van de hakselmessen zo eenvoudig mogelijk te kunnen beoordelen, is het eventueel zinvol om de hakseltrommel zonder aangebouwde invoer toe te passen.
Pagina 492
Onderhoud – toevoersysteem 26.5 Hakselmessen slijpen WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door niet afgedekte, draaiende hakseltrommel. Klep van de slijpinrichting pas openen wanneer de hakseltrommel tot stilstand is gekomen. De sluiting (2) door een slag naar links met een sleufschroevendraaier ontgrendelen en de klep (1) omhoog zwenken.
Pagina 493
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen slijpen 26.5 BX001-275 Voor het slijpproces moet het voorzetwerktuig op de grond liggen: De toets "Hefmechanisme handmatig laten zakken" (8a) aan de rijhendel net zo lang indrukken tot het voorzetwerktuig op de grond ligt. EQG003-091 Om de instelling van de slijpinrichting te wijzigen: ...
Pagina 494
Onderhoud – toevoersysteem 26.5 Hakselmessen slijpen Om een slijpproces vanaf de slijpbedieningseenheid uit te voeren. BX001-278 De toets "Slijpfunctie automatisch" (7) indrukken. Tijdens het slijpen gehoorbescherming dragen. Het ingestelde aantal slijpcycli wordt afgewerkt. Na het einde van het slijpproces gaat de slijpsteen in de parkeerpositie aan de rechterkant van de slijpinrichting.
Pagina 495
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen slijpen 26.5 EQG003-097 In het terminal het hoofdmenu Gewasstroom -> Menu Slijpinrichting " en tegensnijkant "Onderhoud" openen, Pagina 198. De toets "Tegensnijkant bijstellen starten" indrukken. Wachten tot een informatiemelding verschijnt die toont dat het bijstelproces met succes is afgerond of dat het proces werd afgebroken.
Pagina 496
Onderhoud – toevoersysteem 26.5 Hakselmessen slijpen Wanneer het voorzetwerktuig werd vervangen, moet na het eerste bijstellen resp. afstellen van de tegensnijkant worden gecontroleerd of de hakselmessen contact met de tegensnijkant hebben: De cabine verlaten en naar de slijpbedieningseenheid gaan. ...
Pagina 497
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen slijpen 26.5 Om de tegensnijkant vanuit de slijpbedieningseenheid bij te stellen: BX001-279 Afwisselend de toets "Tegensnijkant rechts tegen hakseltrommel aan bewegen" (3) en de toets "Tegensnijkant links tegen hakseltrommel aan bewegen" (5) op de slijpbedieningseenheid aantippen. Zodra er tijdens het bijstellen van de tegensnijkant aan één kant geluidsvorming optreedt (de messen maken dan contact met de tegensnijkant): ...
Pagina 498
Onderhoud – toevoersysteem 26.6 Slijpsteen bijstellen of vervangen 26.6 Slijpsteen bijstellen of vervangen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door draaiende hakseltrommel Wanneer de klep van de slijpinrichting wordt geopend terwijl de hakseltrommel draait, bestaat er gevaar voor letsel aan de scherpe, draaiende hakselmessen. ...
Pagina 499
Onderhoud – toevoersysteem Slijpsteen bijstellen of vervangen 26.6 WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door niet afgedekte, draaiende hakseltrommel. Klep van de slijpinrichting pas openen wanneer de hakseltrommel tot stilstand is gekomen! De sluiting (2) door een slag naar links met een sleufschroevendraaier ontgrendelen en de klep (1) omhoog zwenken.
Pagina 500
Onderhoud – toevoersysteem 26.6 Slijpsteen bijstellen of vervangen BX001-281 Het palwiel (2) met een schroefsleutel SW30 (1) zo ver losmaken dat de aanslagpen vastklikt. Het palwiel (2) verder losmaken tot de aanslagpen volledig vastklikt en de slijpsteenverstelling vergrendelt. BX001-282 ...
Pagina 501
Onderhoud – toevoersysteem Slijpsteen bijstellen of vervangen 26.6 BX001-280 De maat Y (afstand vanaf de bovenkant van de slijpsteen tot de bovenkant van de zeskantmoer) via de moer meten. Wanneer de maat Y < 160 mm is, is er voldoende klemlengte aanwezig om de slijpsteen veilig te spannen.
Pagina 502
Onderhoud – toevoersysteem 26.6 Slijpsteen bijstellen of vervangen Slijpsteen Tussenring Schroefdraadhuls Huls Klemring Tandwiel Let bij de montage van de nieuwe slijpsteen op de juiste plaatsing van de componenten: • De klemringen (3), de tussenring (4) en de huls (5) moeten zoals in de afbeelding worden gemonteerd.
Pagina 503
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 De slijpsteen van boven omlaagdrukken totdat vanaf de onderkant van de slijpsteen tot de onderkant van de slijpslede de maat X-2 mm is bereikt. Het palwiel weer monteren en aanhalen met een draaimoment van 180 Nm. ...
Pagina 504
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen INFO Om onbalans van de hakseltrommel te vermijden: moeten de hakselmessen en de schroeflijsten altijd paarsgewijze worden vervangen. Altijd beide messen en beide schroeflijsten vervangen die zich op de hakseltrommel in een hoek van 180°...
Pagina 505
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 Om de hakseltrommel met het gereedschap te kunnen draaien, moet de riemaandrijving "Hakseltrommel" worden ontspannen. Open de zijkap links. De ventielen (4) op het stuurblok (3) indrukken en zo lang naar links draaien tot de ventielknoppen zelfstandig naar buiten springen.
Pagina 506
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen BX001-286 De hakseltrommel (1) is voor elke werkstand uitgerust met een boring (2) om te vergrendelen. BX001-287 Een schroefsleutel (sleutelwijdte 17) op de vergrendelingsbout (1) schuiven. De veerstekker (3) eruit trekken. ...
Pagina 507
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 BX001-288 De hakselmessen (1) met de slijpinrichting slijpen, Pagina 489. INFO Wanneer het nodig is de tegensnijkant te vervangen, moet dat voor de volgende instellingen worden uitgevoerd. De tegensnijkant (3) met de spindelmotoren (4) via de slijpbedieningseenheid parallel ten opzichte van het geslepen oppervlak van de messen instellen, Pagina 494.
Pagina 508
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen BX001-290 Een ringsleutel SW17 (7) met schroef en schijf op de meegeleverde excenter (8) schroeven. De excenter bevindt zich in rijrichting links op het hakseltrommelhuis. De excenter in de boring (4) leggen. ...
Pagina 509
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 Afstand tussen buffer en schroefdraadbout controleren BX002-504 Aan beide zijden van de machine de maat X tussen de buffer (2) en de schroefdraadbout (1) controleren. Als de maat X groter is dan 3 mm, dan is de instelling in orde. ...
Pagina 510
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen BX001-623 ü De hakseltrommel is vergrendeld, Pagina 505. De afstand "X" de tegensnijkant (parallel tot de bovenkant van de tegensnijkant) naar de trommelmantel links en rechts meten. Het verschil tussen de beide waarden bepalen. ...
Pagina 511
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 Afstand tussen buffer en schroefdraadbout controleren BX002-504 Aan beide zijden van de machine de maat X tussen de buffer (2) en de schroefdraadbout (1) controleren. Als de maat X groter is dan 3 mm, dan is de instelling in orde. ...
Pagina 512
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen INFO Om onbalans van de hakseltrommel te vermijden: moeten de hakselmessen en de schroeflijsten altijd paarsgewijze worden vervangen. Altijd beide messen en beide schroeflijsten vervangen die zich op de hakseltrommel in een hoek van 180°...
Pagina 513
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 Om het hakselmes te vervangen: De hakselmessen (1) met de slijpinrichting slijpen, Pagina 489. INFO Wanneer het nodig is de tegensnijkant te vervangen, moet dat voor de volgende instellingen worden uitgevoerd. De tegensnijkant (3) via de slijpbedieningseenheid parallel ten opzichte van het geslepen oppervlak van de messen instellen, Pagina 494.
Pagina 514
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen De vergrendeling van de hakseltrommel losmaken, de hakseltrommel met de draaihendel een messenrij draaien en opnieuw vergrendelen. De messen van de volgende messenrij bijstellen. Zo doorgaan tot alle messenrijen van de hakseltrommel gelijkmatig zijn bijgesteld. ...
Pagina 515
Onderhoud – toevoersysteem Hakselmessen bijstellen of vervangen 26.7 LET OP Schade aan de machine door montage van vervuilde componenten Wanneer vuile hakselmessen en schroeflijsten worden gemonteerd, bestaat het gevaar dat de hakselmessen van de hakseltrommel losraken en componenten van de machine beschadigen.
Pagina 516
Onderhoud – toevoersysteem 26.7 Hakselmessen bijstellen of vervangen Om het hakselmes te vervangen: De hakselmessen met de slijpinrichting slijpen, Pagina 489. INFO Wanneer het nodig is de tegensnijkant te vervangen, moet dat voor de volgende instellingen worden uitgevoerd. De tegensnijkant (3) via de slijpbedieningseenheid parallel ten opzichte van het geslepen oppervlak van de messen instellen, Pagina 494.
Pagina 517
Onderhoud – toevoersysteem Met de helft van het aantal hakselmessen werken 26.8 BX001-626 De afstand van het mes tot de tegensnijkant op 0,1 mm instellen. De schroeven in de volgorde 2a, 2b, 2c, 2d met een draaimoment van 280 Nm vastdraaien. ...
Pagina 518
Onderhoud – toevoersysteem 26.9 Tegensnijkant omkeren of wisselen EQG003-093 Als het instelbare bereik haksellengte niet voldoende is en de haksellengte altijd nog te kort is, kan het aantal hakselmessen tot de helft worden gereduceerd. Aan beide zijden van de hakseltrommel elk tweede mes uitbouwen. ...
Pagina 519
Onderhoud – toevoersysteem Tegensnijkant omkeren of wisselen 26.9 BX001-295 De tegensnijkant (1) kan aan twee kanten worden gebruikt. Als één resp. beide kanten (1a, 1b) van de tegensnijkant zijn versleten, moet de tegensnijkant worden gedraaid resp. vervangen. Wanneer de veldhakselaar met een versleten tegensnijkant wordt gebruikt, kan dat tot verhoogd dieselverbruik, tot niet-tevredenstellende snijkwaliteit en tot reductie van de standtijd van de hakselmessen leiden.
Pagina 520
Onderhoud – toevoersysteem 26.10 Montagewagen hakselaggregaat bedienen (bij uitvoering "Montagewagen hakselaggregaat") BX001-297 LET OP Schade aan machinedelen door loszittende componenten Wanneer de tegensnijkant niet veilig is bevestigd, kan hij losraken en messen van de hakseltrommel of de gehele hakseltrommel beschadigen. ...
Pagina 521
Onderhoud – toevoersysteem Montagewagen hakselaggregaat bedienen (bij uitvoering 26.10 "Montagewagen hakselaggregaat") De bevestigingsbuizen van de montagewagen moeten afhankelijk van het machinetype worden ingesteld. Voor machines met een hakseltrommelbreedte van 630 mm moeten de boringen (2) worden gebruikt. Voor machines met een hakseltrommelbreedte van 800 mm moeten de boringen (1) worden gebruikt.
Pagina 522
Onderhoud – toevoersysteem 26.11 Transportlijsten van de voordrukwals omkeren of vervangen 26.10.2 Montagewagen neerzetten BX001-934 Om de montagewagen met het gedemonteerde hakseltrommelaggregaat veilig neer te zetten, de steunvoeten (3) eruit trekken en steeds met de bout en een veiligheidsklapstekker (1) borgen. ...
Pagina 523
Onderhoud – toevoersysteem Transportlijsten van de transportwals vervangen 26.12 Transportlijsten van de voordrukwals omkeren BXG000-086 Het invoeraggregaat demonteren, Pagina 479. De machine stopzetten en beveiligen, Pagina 35. De schroeven (3) van de transportlijst (2) demonteren. De transportlijst (2) omkeren en monteren (aandraaimoment 35 Nm). 26.12 Transportlijsten van de transportwals vervangen BXG000-087...
Pagina 524
Onderhoud – toevoersysteem 26.13 Afstand afstrijker - gladde wals instellen LET OP Machineschade door gebroken afstrijker Wanneer de afstrijker te dun is kan hij breken, in de gewasinvoer komen en daar machinedelen beschadigen. De dikte van de afstrijker volgens de onderhoudstabel controleren, Pagina 424.
Pagina 525
Onderhoud – toevoersysteem Afstand perswals-afstrijker instellen 26.14 Wanneer de afstand tussen 0,3 mm en 0,6 mm ligt, is de instelling in orde. Wanneer de afstand groter is dan 0,6 mm, moet de afstrijker worden bijgesteld. Zo nodig de afstrijker (7) gelijkmatig over de hele breedte met lichte slagen bijstellen. Wanneer de afstand tussen 0,3 mm en 0,6 mm ligt, is de instelling in orde.
Pagina 526
Onderhoud – toevoersysteem 26.14 Afstand perswals-afstrijker instellen BX001-302 Om de achterste trekveren te ontspannen: Aan de rechter en linkerzijde van de machine de schroeven (2) uit de achterste trekveren (1) schroeven. BXG000-132 Afstand perswals - afstrijker instellen De afstand tussen de transportlijsten (1) van de perswals en de afstrijker (3) moet X=3-8 mm bedragen.
Pagina 527
Onderhoud – toevoersysteem Trekveren invoeraggregaat instellen 26.15 BX001-302 Aan de rechter en linkerzijde van de machine de schroeven (2) weer in de achterste trekveren (1) vastschroeven. 26.15 Trekveren invoeraggregaat instellen Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435. BX001-304 De trekveren links- en rechtsachter (3) moeten aan beide kanten van het invoeraggregaat gelijkmatig worden voorgespannen op de maat X=445 mm.
Pagina 528
Onderhoud – toevoersysteem 26.15 Trekveren invoeraggregaat instellen BX002-574 De trekveren linksvoor (5) en de trekveren rechtsvoor (1) hebben een geïntegreerde aanslag waarop het bovenste walspakket rust en worden daarom niet voorgespannen. In de fabriek is de trekveer linksvoor (5) op een maat Y=481 mm en de trekveer rechtsvoor (1) op een maat Z=491 mm ingesteld.
Pagina 529
Onderhoud – gewasstroom Toegangsplaatsen tot de gewasstroom 27.1 Onderhoud – gewasstroom WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 530
Onderhoud – gewasstroom 27.1 Toegangsplaatsen tot de gewasstroom Om bij de onderhoudskleppen van de onderste gewasstroom te komen, moet de afdekking (1) worden verwijderd. De kwartslagsluitingen (2) losmaken en de afdekking (1) verwijderen. 27.1.1 Graskanaal uitbouwen ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35.
Pagina 531
Onderhoud – gewasstroom Toegangsplaatsen tot de gewasstroom 27.1 BXG000-085 De zeskantschroeven (1) losmaken en de spanstukken (2) opzij draaien. De onderhoudsklep (3) omlaag klappen. • Na beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden de onderhoudsklep (3) omhoogklappen en de spanstukken (2) voor de onderhoudsklep draaien en met de zeskantschroeven (1) vastzetten.
Pagina 532
Onderhoud – gewasstroom 27.1 Toegangsplaatsen tot de gewasstroom BX002-082 De klemmen (3) demonteren De schroeven (1) demonteren. De schroeven (2) losdraaien. BX002-083 / BX002-084 De bouten (1) demonteren. De schroeven (2) demonteren. De vorkkoppen (4) naar beneden zwenken. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel voor vallende trommelbodem (1).
Pagina 533
Onderhoud – gewasstroom Toegangsplaatsen tot de gewasstroom 27.1 BX002-086 De trommelbodem (4) van onderen zodanig in het hakseltrommelhuis (1) invoeren dat de stift (3) in de inkeping (2) op het verbindingsstuk van de trommelbodem ligt. BX002-087 De schroeven (3) monteren maar nog niet vastdraaien. ...
Pagina 534
Onderhoud – gewasstroom 27.1 Toegangsplaatsen tot de gewasstroom De klemmen (3) monteren. BX002-085 De geleidingsplaat (1) monteren. De trommelbodem instellen, Pagina 415. 27.1.6 Achterwand worpversneller uitbouwen BXG001-127 De zeskantschroeven (1, 8) demonteren en de verstelmotor (2) van de achterwand worpversneller uitbouwen.
Pagina 535
Onderhoud – gewasstroom Toegangsplaatsen tot de gewasstroom 27.1 BXG002-128 De achterwand worpversneller (6) inbouwen. De bevestigingshoeken (2) naar binnen zwenken. De schroeven (1) monteren. De bout (7) monteren. De schroeven (8) monteren. De verstelmotor (4) van de achterwand worpversneller met de zeskantschroeven (3, 5) monteren.
Pagina 536
Onderhoud – gewasstroom 27.1 Toegangsplaatsen tot de gewasstroom 27.1.9 Onderhoudsklep in de uitwerpboog openen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door vallen Bij werkzaamheden aan of op hoog gelegen gebieden van de machine bestaat gevaar om te vallen. Daardoor kunnen personen ernstig gewond raken of gedood worden. ...
Pagina 537
Onderhoud – gewasstroom Onderhoud corn-conditioner 27.2 27.2 Onderhoud corn-conditioner Voordat de corn-conditioner wordt gebruikt, moeten de walsen op slijtage worden gecontroleerd. Versleten walsen behalen niet meer de gewenste verwerkingskwaliteit en het oogstgoed wordt niet meer zo goed opgenomen, wat tot oogstgoedblokkades kan leiden. BX001-315 ü...
Pagina 538
Onderhoud – gewasstroom 27.3 Onderhoud worpversneller 27.3.2 Werpschoepen demonteren/monteren BXG000-095 Werpschoepen uitbouwen Voorwaarde: ü De achterwand worpversneller is uitgebouwd, Pagina 534. Om de werpschoepen te demonteren de schroefverbindingen (2) loshalen. Werpschoepen (1) eruit halen. Werpschoepen inbouwen LET OP Schade aan de worpversneller Wanneer bij het vervangen van de werpschoepen niet paarsgewijze wordt gewerkt, kan bij de werking onbalans ontstaan en gevolgschade aan de machine veroorzaken.
Pagina 539
Onderhoud – gewasstroom Corn-conditioner instellen 27.4 27.3.3 Afstrijker worpversneller controleren en instellen BXG000-096 Afstrijker controleren Om de afstrijker te controleren de onderhoudsklep van de kanaalaansluiting demonteren. Afstrijker beoordelen: - er mogen geen grote beschadigingen, bijv. door stenen, zijn. De rand van de afstrijker mag geen grote uithollingen vertonen, zodat de afstand tot de werpschoep altijd gelijkmatig is.
Pagina 540
Onderhoud – gewasstroom 27.4 Corn-conditioner instellen BX001-418 / BX002-049 Wanneer de gemeten walsafstand X tussen de corn-conditioner-walsen (1, 2) afwijkt van de gegevens in het terminal of de afstand X van de walsen links en rechts niet even groot is, moeten de aanslagen op de corn-conditioner worden ingesteld.
Pagina 541
Onderhoud – gewasstroom Onderhoud maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") 27.5 De schroef (4) eruit draaien tot de schroefkop tegen de behuizing aanligt. De moeren (3) vastdraaien. Vervolgens deze procedure aan de andere zijde van de corn-conditioner herhalen. Nadat de afstand van de corn-conditioner-walsen aan beide zijden is ingesteld: ...
Pagina 542
Onderhoud – gewasstroom 27.5 Onderhoud maïslieskam inbouwen (bij uitvoering "Maïslieskam") WAARSCHUWING! Snijgevaar door scherpe messen! Geschikte werkhandschoenen dragen. De schroefverbindingen (3 4) demonteren en de meshouder (1) uit de maïslieskam (2) nemen. De messen van de maïslieskam vervangen BX002-647 Pos. Aantal Aanduiding Zeskantschroef M6 x 16 Zn8 Schijf 6,4 x 12 x 1,6 Zn8 Borgmoer M6 Zn8 WAARSCHUWING! Snijgevaar door scherpe messen! Geschikte werkhandschoenen...
Pagina 543
Onderhoud - hydrauliek Onderhoud - hydrauliek WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 544
De stuurblokken zijn met drukbegrenzingsventielen uitgerust. Deze ventielen werden in de fabriek vooringesteld en mogen niet worden veranderd. LET OP De drukbegrenzingsventielen op de machine zijn in de fabriek vooringesteld. Werkzaamheden aan de drukbegrenzingsventielen uitsluitend door de KRONE klantenservice laten uitvoeren. 28.2 Hydraulische olie...
Pagina 545
Onderhoud - hydrauliek Onderhoud hydraulische olietank 28.3 De hydraulische olie moet tot het midden van het kijkglas (1) zijn bijgevuld. Indien nodig hydraulische olie bijvullen via de olievulaansluiting (2). Hydraulische olietank oliewissel Een opvangtank (ca. 130 liter) klaarzetten. De omgeving van de olieaftapaansluiting (3) grondig schoonmaken. ...
Pagina 546
Onderhoud - hydrauliek 28.4 Hogedrukfilter vervangen 28.4 Hogedrukfilter vervangen Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435. BXG000-071 Het hogedrukfilter (1) is uitgerust met een elektrische vervuilingsindicatie (4). Hogedrukfilter vervangen ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. Het filterhuis (1) demonteren en reinigen. ...
Pagina 547
Onderhoud – transmissie Overzicht van de aandrijvingen 29.1 Onderhoud – transmissie WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 548
Onderhoud – transmissie 29.2 Onderhoud distributiekast 29.2 Onderhoud distributiekast BX001-324 De veiligheidsroutine "Oliepeilcontrole, olieverversing en filterelementvervanging veilig uitvoeren" in acht nemen, Pagina 36. Oliepeil controleren De afsluitschroef van de controleboring (1) demonteren. ð Wanneer de olie tot de controleboring (1) reikt: ...
Pagina 549
Onderhoud – transmissie Onderhoud tussenaandrijving invoer 29.4 Oliepeil controleren: De dieselmotor starten, de hoofdkoppeling inschakelen, beide 1 min laten lopen en vervolgens de dieselmotor uitschakelen. Het oliepeil moet tot aan midden van het kijkglas (2) reiken. Wanneer de olie niet tot het midden van het kijkglas (2) reikt: ...
Pagina 550
Onderhoud – transmissie 29.5 Walsdrijfwerk onder onderhouden De oliepeilstok (1) erin schuiven. ð Wanneer het oliepeil onder de markering "min." wordt aangegeven: de olie via de vulboring bijvullen. Het oliepeil controleren. Olie verversen ü Voor uittredende olie is een geschikt reservoir aanwezig. ...
Pagina 551
Onderhoud – transmissie Walsdrijfwerk boven onderhouden 29.6 Olie verversen ü Voor uittredende olie is een geschikt reservoir aanwezig. De sluitschroef van de olievulboring (1) demonteren. De aftapschroef (3) demonteren en olie aftappen. De aftapschroef (3) monteren, aandraaimoment Pagina 437. ...
Pagina 552
Voor het bijvullen of verversen van transmissieolie in de wielnaafaandrijvingen uitsluitend transmissieolie SHELL SPIRAX S4 CX 50 gebruiken. Als deze transmissieolie niet beschikbaar is, overleg met uw KRONE-servicepartner plegen. BX001-858 De veiligheidsroutine "Oliepeilcontrole, olieverversing en filterelementvervanging veilig uitvoeren"...
Pagina 553
Onderhoud – transmissie Onderhoud wielnaafaandrijving 29.7 Oliepeil op de achteras controleren: maat X=30 mm. ü Voor uittredende olie is een geschikt reservoir aanwezig. Het wiel zo positioneren dat de vulboring (1) zich in de hoogste positie bevindt (I). De omgeving van de afsluitschroef van de vulboring (1) en de afsluitschroef van de controleboring (2) grondig schoonmaken.
Pagina 554
Onderhoud – transmissie 29.8 Onderhoud draaiaandrijving uitwerpboog ð De druk in de wielnaafaandrijving wordt gereduceerd. De afsluitschroef van de vulboring (1) monteren. Het wiel zo positioneren dat de aftapschroef (2) zich in de laagste positie bevindt (II). Geschikte bak onder de aftapboring (2) zetten. ...
Pagina 555
Onderhoud – transmissie Onderhoud ventilatoraandrijving 29.9 De aftapschroef (2) monteren, aandraaimoment Pagina 437. Nieuwe olie via de olievulboring (3) tot aan de controleboring (2) bijvullen. Het ventilatiefilter (3) monteren, aandraaimoment Pagina 437. De afdekking (4) monteren. 29.9 Onderhoud ventilatoraandrijving BX001-333 ...
Pagina 556
Onderhoud – transmissie 29.10 Motortransmissie uitgaande as onderhouden Olie verversen ü Voor uittredende olie is een geschikt reservoir aanwezig. De afsluitschroef van de olievulboring (1) demonteren. De aftapschroeven (3) demonteren en olie aftappen. De aftapschroeven (3) monteren, aandraaimoment zie Pagina 437.
Pagina 557
Onderhoud – transmissie Onderhoud VariLOC snijlengteaandrijving 29.11 Olie verversen ü Voor uittredende olie is een geschikt reservoir aanwezig. De sluitschroef van de olievulboring (1) demonteren. De aftapschroef (3) demonteren en olie aftappen. De aftapschroef (3) monteren, aandraaimoment Pagina 437. ...
Pagina 558
Onderhoud – transmissie 29.11 Onderhoud VariLOC snijlengteaandrijving BX001-870 Olie verversen ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. ü Voor uittredende olie is een geschikt reservoir aanwezig. De riemschijf zo draaien dat de sluitschroef (1) zich in de onderste positie bevindt. ...
Pagina 559
Onderhoud - elektrische installatie Onderhoud - elektrische installatie WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 560
Onderhoud - elektrische installatie 30.1 Accu's LET OP Schade aan elektronische componenten door spanningspieken Wanneer de voedingsspanning bijdraaiende machine wordt onderbroken, kunnen spanningspieken ontstaan. Daardoor kunnen elektronische componenten wordne beschadigd. De dieselmotor uitschakelen. De accuhoofdschakelaar uitschakelen. INFO Een overzicht van alle besturingsapparaten, printplaten en zekeringen bevindt zich in het stroomloopschema dat tot de meegeldende documenten behoort en met de machine werd meegeleverd.
Pagina 561
Onderhoud - elektrische installatie Accu's 30.1 Accuhoofdschakelaar BXG001-120 De accuhoofdschakelaar (2) is uitgevoerd als toets met geïntegreerde LED en bevindt zich in het accuvak (1) in de achterbumper. De stroomvoorziening wordt automatisch na 24 uur onderbroken. Wanneer de accuhoofdschakelaar niet langer dan 1 seconden lang wordt ingedrukt, wordt de stroomvoorziening vertraagd en na ca.
Pagina 562
Onderhoud - elektrische installatie 30.1 Accu's 30.1.2 Accu's laden BMG000-015 De spanning van het boordnet van de machine bedraagt 24 V. Twee 12 V accu's zijn in rij geschakeld en voeden de voertuigelektronica met 24 V. Om de accu's op te laden en de lading te behouden, moeten deze worden aangesloten op een acculader.
Pagina 563
Onderhoud - elektrische installatie Accu's 30.1 30.1.3 Accu's vervangen Klem de accu's los BMG000-016 ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35. ü Het accuvak is geopend. De isolatiekappen (1) door het losmaken van de kabelbinders verwijderen. De poolklem (XC1/-) van de minuskabel (2) van de minuspool van de accu C1 (5) demonteren.
Pagina 564
Onderhoud - elektrische installatie 30.1 Accu's Accu inbouwen BMG000-017 De accu C1 (3) en de accu C2 (4) in het accuvak plaatsen. De bevestigingsplaat (2) plaatsen en de schroeven (1) monteren. De accu's vastklemmen, Pagina 564. Accu vastklemmen BMG000-016 ü De machine is stopgezet en beveiligd, Pagina 35.
Pagina 565
De kabelaansluitingen aan de dynamo en de accu reinigen. corrodeerd. De zekering F29 vervangen. De zekering F29 voor de op- wekkingsspanning van de dy- namo is defect Informeer bij uw KRONE-dealer als de schade niet met onderstaande tips kan worden verholpen. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 566
De kabelaansluitingen zijn ge- corrodeerd. De magneetschakelaar van De startmotor door een gekwalificeerde vakgarage laten de startmotor is defect controleren. Informeer bij uw KRONE-dealer als de schade niet met onderstaande tips kan worden verholpen. BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 567
Onderhoud - smering Tussenassen smeren 31.1 Onderhoud - smering WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. Om ongevallen te voorkomen, moeten de principiële veiligheidsinstructies in de handleiding worden gelezen en opgevolgd, Pagina 19.
Pagina 568
Onderhoud - smering 31.1 Tussenassen smeren BX001-343 Tussenas aandrijving invoer Tussenas voorzetwerktuig Tussenas bovenste walsdrijfwerk Dubbel scharnier 31.1.1 Tussenas aandrijving invoer smeren 100h 100h 100h 250h 250h BX002-637 Volg de handleiding van de fabrikant op. De tussenas met de afstanden die in de afbeelding zijn aangegeven met een multifunctioneel vet smeren.
Pagina 569
Onderhoud - smering Tussenassen smeren 31.1 31.1.3 Tussenas voorzetwerktuig smeren Bij de uitvoering "Mechanische vergrendeling voorzetwerktuig met tussenas" 100h 100h 100h 250h 250h BX002-118 Het tussenassen voorzetwerktuig met inachtneming van de op de afbeeldingen getoonde intervallen smeren met multifunctioneel vet. Bij uitvoering "Hydraulische comfort-vergrendeling voorzetwerktuig met snelkoppeling"...
Pagina 570
Onderhoud - smering 31.2 Smeerschema – machine 31.1.4 Dubbel scharnier smeren 250h BX002-638 Volg de handleiding van de fabrikant op. De beschermklep (1) openen. Het dubbele scharnier (2) met de op de afbeeldingen getoonde intervallen smeren met multifunctioneel vet. ...
Pagina 571
Onderhoud - smering Smeerschema – machine 31.2 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 572
Onderhoud - smering 31.2 Smeerschema – machine Machine en hakseltrommel BXG000-066 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 573
Onderhoud - smering Smeerschema – machine 31.2 Elke 100 bedrijfsuren Na de reiniging met water BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 574
Onderhoud - smering 31.2 Smeerschema – machine Corn-conditioner BX002-484 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 575
Onderhoud - smering Smeerschema – machine 31.2 elke 100 bedrijfsuren Na de reiniging met water BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 576
Onderhoud - smering 31.2 Smeerschema – machine Invoer BXG000-037 BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 577
Onderhoud - smering Smeerschema – machine 31.2 Elke 100 bedrijfsuren BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 578
Onderhoud – centrale smeerinstallatie 32.1 Overzicht van de verdeelblokken van de centrale smeerinstallatie Onderhoud – centrale smeerinstallatie WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. ...
Pagina 579
Onderhoud – centrale smeerinstallatie Overzicht van de verdeelblokken van de centrale smeerinstallatie 32.1 De toewijzing van het smeerpunt vindt plaats via de nummers op de smeerleidingen voor de verdelers. BXG001-121 Verdeelblok Smeerpunt 1) Hoofdverdeler Worpversnellerlager rechts Worpversnellerlager links Kanaalaansluiting draaikrans voor Kanaalaansluiting draaikrans voor 2) Aandrijvingen Lager uitwerpboog rechts...
Pagina 580
Onderhoud – centrale smeerinstallatie 32.1 Overzicht van de verdeelblokken van de centrale smeerinstallatie BXG001-122 Verdeelblok Smeerpunt 3) Hakselaggregaat Trommellager rechts Bus framelager rechts Spil tegensnijkantverstelling rechts Axiaallager rechts achter Axiaallager rechtsvoor Trommelbodem links Ankerbout links Trommellager links Bus framelager links Spil tegensnijkantverstelling links Axiaallager linksvoor Axiaallager linksachter...
Pagina 581
Onderhoud – centrale smeerinstallatie Overzicht van de verdeelblokken van de centrale smeerinstallatie 32.1 BXG001-123 Verdeler Smeerpunt 5) Invoer Wals onder linksachter Wals onder linksmidden Wals onder linksvoor Wals rechtsachter Wals rechtsmidden Wals rechtsvoor Rol rechts Toevoerarm rechts Toevoerarm linksvoor Toevoerarm linksachter Wals boven linksachter Wals boven linksmidden Wals boven linksvoor...
Pagina 582
Onderhoud – centrale smeerinstallatie 32.2 Smeermiddelen BXG001-124 Verdeler Smeerpunt 6) Achteras Spanrol hoofdriem achter Aspoot rechtsboven Aspoot rechtsonder Bus spanarm hoofdriem achter Aspoot linksboven Aspoot linksonder 7) Onderverdeler corn- Omkeerrol aandrijving corn-conditioner conditioner Lager spanarm corn-conditioner 32.2 Smeermiddelen Als smeermiddelen worden gangbare, door de fabrikant van het voertuig of het vet aanbevolen vetten gebruikt, die bij –25 °C nog voldoende aanzuigende en vloeiende eigenschappen (max.
Pagina 583
Onderhoud – centrale smeerinstallatie Smeerstofreservoir vullen 32.3 Vrijgegeven smeervet: • Smeervet KRONE mat.-nr. 270275690 (400g-bus) en • Smeervet KRONE mat.-nr. 270275680 (50kg-bus). Smeervetten met de volgende eigenschappen zijn eveneens vrijgegeven: • Vet tot NLGI-klasse 2 met EP-additieven moeten aan de buitentemperaturen worden aangepast.
Pagina 584
Onderhoud – centrale smeerinstallatie 32.4 Vulniveau controleren Het smeerstofreservoir met een vulcilinder vullen BMG000-023 De dubbele nippel (1) en het reductiestuk (2) demonteren. Het aansluitstuk 27 001 998 * (3) met afdichtingsring monteren. Verwijder voor het vullen de beschermkappen op het aansluitstuk (3) en de vulcilinder 940 393 * (4).
Pagina 585
Onderhoud – centrale smeerinstallatie Fout in de centrale smeerinstallatie opsporen 32.6 Om een tussensmering handmatig te starten: in het terminal het menu "Centrale smering" "Onderhoud" openen en op de toets "Tussensmering starten" drukken. De centrale smeerinstallatie voert een tussensmering uit. 32.6 Fout in de centrale smeerinstallatie opsporen Blokkering in het systeem of in een van de aangesloten smeerpunten.
Pagina 586
Storing, oorzaak en oplossing 33.1 Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X Storing, oorzaak en oplossing WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door niet-inachtneming van de principiële veiligheidsinstructies Wanneer de principiële veiligheidsinstructies niet in acht worden genomen, kunnen personen ernstig letsel oplopen of worden gedood. ...
Pagina 587
Storing, oorzaak en oplossing Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X 33.1 33.1.1 Kabelbreuk, kortsluiting Massasluiting BX001-689 Signaalleiding Aardleiding Als de signaalspanning onder de toegestane waarde ligt, is een massasluiting opgetreden. Mogelijke oorzaak: De kabel is beschadigd en ligt tegen de carrosserie aan. Kabelbreuk BX001-690 Signaalleiding...
Pagina 588
Storing, oorzaak en oplossing 33.1 Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X Kortsluiting BX001-691 Signaalleiding Aardleiding Tussen de voedingsspanning (plus en minus) of de signaalspanning en massa is een verbinding. Er is een kortsluiting opgetreden. Mogelijke oorzaak: De kabel is beschadigd en de toevoerleidingen naar de sensor zijn met elkaar verbonden.
Pagina 589
Storing, oorzaak en oplossing Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X 33.1 F1.F2 F1.F3 F1.F4 F1.F6 F1.F5 BX002-426 Aanduiding Aanduiding Verdeler voeding met zekeringen F1.F4 Spanningsvoorziening cabine elek- tronica F1.F2 Accu's F1.F5 Accuscheidingsrelais F1.F3 Spanningsvoorziening cabine capa- F1.F6 Spanningsvoorziening VariQuick citeit BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 590
Storing, oorzaak en oplossing 33.1 Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X De printplaat "Centraal elektrisch systeem" bevindt zich in de console van de cabine, Pagina 63. De waarden voor de zekeringen staan in het stroomloopschema. -A14.F80 -A14.F68 -F68 -A14.F56 -F56 -A14.F44 -F44 -F80...
Pagina 593
Storing, oorzaak en oplossing Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X 33.1 33.1.4 Overzicht sensoren Aanduiding Aanduiding Druk airconditioning Pendelframe positie links Ruimtetemperatuursensor Pendelframe positie rechts Uitblaastemperatuursensor Vulniveau brandstoftank Druk pomp MA Toerental hakseltrommel Druk pomp MB Ontspanning hoofdriem Remopslag Oliefilter werkhydrauliek Druk parkeerrem Positie asniveau links...
Pagina 594
Storing, oorzaak en oplossing 33.1 Storing van het elektrisch systeem/elektronica BiG X 33.1.5 Overzicht actoren Aanduiding Aanduiding Dynamo Centrale smeerinstallatie Pomp ureum Pomp inkuilmiddel grove dosering Aanduiding Aanduiding Voorstuurventiel uitwerpboog Wielmotor rechtsvoor draaien Verdampingsaanjager ventilator/ Wielmotor links achter Rijpomp vooruit Wielmotor rechts achter Rijpomp achteruit Parkeerrem...
Pagina 595
Storing, oorzaak en oplossing Met hulpaccu starten van de machine 33.2 Aanduiding Aanduiding Extra hydraulisch systeem 2+ Extra as neerlaten Extra hydraulisch systeem 2- Extra as blokkeren 1 Pendelframe links draaien Extra as blokkeren 2 Pendelframe rechts draaien Drukvrijgave werken op het veld Hefmechanisme omhoog Onderhoudsventiel hefmechanis- Hefmechanisme omlaag...
Pagina 596
Storing, oorzaak en oplossing 33.2 Met hulpaccu starten van de machine BXG000-060 De spanningsvoorziening van de machine bedraagt 24 volt. Twee 12 volt accu's (C1 en C2) zijn in serie geschakeld en voeden de voertuigelektronica met 24 volt. Desgewenst kan de motor met startkabels en een externe spanningsbron (24 volt) worden gestart.
Pagina 597
Storing, oorzaak en oplossing Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen 33.3 33.3 Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen Voor een overzicht van de aandraaimomenten, Pagina 435. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door onverwachte beweging van de machine en door bewegende componenten Bij het verwijderen van oogstgoedblokkades bestaat verhoogd gevaar voor letsel ...
Pagina 598
Storing, oorzaak en oplossing 33.3 Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen Omkeren Naar gelang hoe groot de blokkade is, kan de invoer/voorzetwerktuig met in-/uitgeschakelde hakseltrommel worden omgekeerd om een deel van de blokkade te verwijderen. Omkeren met ingeschakelde hakseltrommel BX000-324 Bij blokkades die zich in het gebied van de invoer/voorzetwerktuig bevinden, kan met ingeschakelde hakseltrommel worden omgekeerd.
Pagina 599
Storing, oorzaak en oplossing Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen 33.3 De machine een stukje achteruit rijden. Het hefmechanisme in de wendakkerstand optillen. De toets "Invoer/voorzetwerktuig omkeren" (2) op de rijhendel indrukken en ingedrukt houden. ð Het toerental van de dieselmotor wordt op het stationair toerental gereduceerd, de riemaandrijving tussenaandrijving-hakseltrommel wordt door de hakseltrommel ontkoppeld.
Pagina 600
Storing, oorzaak en oplossing 33.3 Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen Onderhoudsklep overdrachtschacht BXG000-085 De schroeven (1) losmaken en de spanstukken (2) opzij draaien. De onderhoudsklep (3) omlaag klappen. In het gewasstroomkanaal opgehoopt oogstgoed handmatig verwijderen. ...
Pagina 601
Storing, oorzaak en oplossing Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen 33.3 Oogstgoedblokkades tussen de worpversneller en de uitwerpboog verwijderen BXG000-084 ü De machine bevindt zich in een veilige toestand, Pagina 597. De schroeven (1) demonteren. De onderhoudsklep (3) van de kanaalaansluiting verwijderen. ...
Pagina 602
Storing, oorzaak en oplossing 33.3 Oogstgoedblokkades binnen bereik van de gewasinvoer verwijderen BX001-609 De moeren (1) losdraaien en de onderhoudsklep (2) opzij schuiven. De onderhoudsklep openklappen en omdraaien. Na beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden de onderhoudsklep (2) terugdraaien en dichtklappen.
Pagina 603
Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel Aanzetpunten van de krik 34.1 Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel In dit hoofdstuk worden reparatie-, onderhouds- en instelwerkzaamheden aan de machine beschreven die alleen door gekwalificeerd vakpersoneel mogen worden uitgevoerd. Het hoofdstuk „Kwalificatie van het vakpersoneel“ moet volledig worden gelezen en opgevolgd, Pagina 20.
Pagina 604
Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel 34.1 Aanzetpunten van de krik De aanzetpunten voor de krik mogen uitsluitend voor het wisselen van het wiel worden gebruikt, daarvoor mag vanwege de stabiliteit steeds slechts een krik-aanzetpunt worden gebruikt. Wanneer de machine moet worden opgekrikt, Pagina 605.
Pagina 605
Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel Machine opkrikken 34.2 34.2 Machine opkrikken WAARSCHUWING Levensgevaar door beweging van de machine Als de machine niet met een geschikt hefgereedschap wordt opgetild en niet stabiel wordt ondersteund, kan de machine onbedoeld bewegen. Daardoor kunnen personen ernstig gewond raken of gedood worden.
Pagina 606
Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel 34.2 Machine opkrikken Rechterzijde BXG001-113 WAARSCHUWING! Levensgevaar door beweging van de machine! Alleen spanriemen met een toegestane draaglast van minstens 1000 kg gebruiken. Om de spanriem niet te beschadigen, voldoende randbescherming gebruiken. De spanriem (2) door de motorsteun (1) en door het dwarsstuur (3) geleiden. Er bij het spannen op letten dat er geen smeerleidingen en/of kabelbomen (4) bekneld raken.
Pagina 607
Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel Machine opkrikken 34.2 Vooras opkrikken BX001-740 Het hefgereedschap (3) in het midden onder de vooras (2) positioneren. Het steunvlak door bijv. kanthouten vergroten. De machine zover optillen tot de afstand tussen de voorwielen en de grond minstens 10 cm bedraagt en de wielen vrij kunnen draaien.
Pagina 608
Afvalverwijdering Afvalverwijdering Na de gebruiksduur van de machine moeten de afzonderlijke bestanddelen van de machine volgens voorschrift worden verwijderd. De in het desbetreffende land actueel geldende voorschriften voor afvalverwijdering en de hiervoor geldende wetten moeten in acht worden genomen. Metalen delen •...
Pagina 609
Bijlage Parameterlijst 36.1 Bijlage 36.1 Parameterlijst >>> 2 AFC [} 610] 2 CE [} 614] 2 DRC [} 617] 2 KMC [} 619] 2 LUC_en [} 637] 2 TRM_en [} 641] BiG X 630 Originele handleiding 150001258_01_nl...
Pagina 645
Trefwoordenlijst Aandraaimomenten .......... 435 Aanhanger afkoppelen ........373 Aanhanger vastkoppelen........371 Aanwijzingen met informatie en adviezen ..16 Aanwijzingen voor het rijden van de machine .. 353 Aanzetpunten van de krik ......... 603 Accu inbouwen ..........564 Accu uitbouwen ..........563 Accu vastklemmen ...........
Pagina 646
Trefwoordenlijst Brandgevaar ............29 Brandstof is schadelijk voor de gezondheid ..28 Banden ............... 76 Brandstof tanken ..........450 Bandenmaat vervangen ........476 Brandstof/ureum ..........76 Bedien de claxon ..........85 Brandstoffilter ontluchten........453 Bediening ............367 Brandstof-filterelement vervangen ....445 Bediening alfanumeriek invoerveld ....
Pagina 647
Trefwoordenlijst Cabine .............. 231 De machine stoppen ........356 Cabine vrijhouden van chemicaliën....28 De machine voorbereiden voor het rijden op de weg ..............343 Cabinedeur openen ..........83 De machine voorbereiden voor het transport ... 365 Camera in de positie grasmodus demonteren (bij uitvoering "Overslagautomaat")......
Pagina 648
Trefwoordenlijst Fout in de centrale smeerinstallatie opsporen.. 585 Gebruik met aanhanger........370 Functie van het "Scrollwieltje navigatie" ... 104 Gebruik volgens bestemming ......18 Functiebeschrijving oogstgoed hakselen ... 68 Gebruiksduur van de machine ......19 Fundamentele veiligheidsaanwijzingen ....19 Gegevens voor aanvragen en bestellingen ..2, 65 Gegevensopslag ..........
Pagina 649
Trefwoordenlijst Haksellengte instellen ........392 In menu's navigeren ......... 167 Haksellengte wijzigen ........148 In-/uitklapsnelheid van de uitwerpboogverlenging 12- /14-rijen instellen ........282 Hakselmes bij niet gemonteerde invoer slijpen 490 Inbedrijfstelling ..........230 Hakselmessen bijstellen of vervangen ..... 503 Inbedrijfstelling – EasyCollect monteren en Hakselmessen instellen (bij uitvoering met biogas- demonteren ............
Pagina 650
Trefwoordenlijst Invoerveld bedienen ......... 115 Lade voor verbandtrommel en handleiding ..244 Lagerspeling van de naven vaststellen: ... 470 Kabelbreuk, kortsluiting ........587 Lawaai kan gezondheidsschade veroorzaken ... 30 Kenteken monteren .......... 229 Leidingen van de airco- en verwarmingsinstallatie controleren ............456 Kijkglas brandstofvoorfilter reinigen ....
Pagina 651
Trefwoordenlijst Menu "Automatisch stuursysteem diagnose" ... 221 Menu "Automatisch stuursysteem instellingen" 221 Machine aankoppelen ........21 Menu "Automatisch stuursysteem"....221 Machine met de bedrijfsrem stoppen ....358 Menu "AutoScan grafiek"........194 Machine met de rijhendel stoppen ....356 Menu "AutoScan instellingen" ......195 Machine opkrikken ...........
Pagina 652
Trefwoordenlijst Menu "Hoofdkoppeling" ........200 Menu "Terminal instellingen" ......175 Menu "Hydrauliek" ..........217 Menu "Terminal" ..........175 Menu "Inkuilmiddelinstallatie grove dosering Menu "Totaalteller" ........... 141 instellingen" ............208 Menu "Transmissie voorzetwerktuig Menu "Inkuilmiddelinstallatie grove dosering instellingen" ............194 kalibratie"............209 Menu "Transmissie voorzetwerktuig"...
Pagina 659
Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring EG-conformiteitsverklaring Maschinenfabrik Krone Beteiligungs-GmbH Heinrich-Krone-Straße 10, D-48480 Spelle verklaren hiermee als fabrikant van het hierna genoemde product en onder eigen verantwoordelijkheid, dat Machine: Exact-hakselaar Type: BX201-42 waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de volgende bepalingen: •...
Pagina 660
Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG * Heinrich-Krone-Straße 10 D-48480 Spelle * Postfach 11 63 D-48478 Spelle ' +49 (0) 59 77 / 935-0 6 +49 (0) 59 77 / 935-339 ü www.landmaschinen.krone.de...