11.1.1 Functie van de elektronische eenheid voor de optische sensor
Relaisuitgangen
De elektronische eenheid voor de optische sensor heeft twee relaisuitgangen:
•
Relais 1 (C1): potentiaalgeladen uitgang, AC netspanning, 230 V of 115 V, afhankelijk van
het model
C1 kan worden gebruikt om de pomp uit te schakelen bij een membraanbreuk.
•
Relais 2 (C2): potentiaalvrije uitgang
C2 kan worden gebruikt voor het activeren van een alarmapparaat in het geval van een
membraanbreuk.
LED's
De elektronische eenheid voor de optische sensor heeft twee LED's.
•
Groene LED:
•
De groene LED geeft aan dat het systeem gereed is voor bedrijf.
•
De groene LED brandt als de sensor is verbonden met de elektronische eenheid. Als
de LED uit is, is de sensor defect of verkeerd aangesloten.
•
De groene LED blijft branden als de rode LED aan is.
•
Rode LED:
•
De rode LED geeft aan dat een membraanbreuk is gedetecteerd.
11.1.2 De elektronische eenheid voor de optische sensor monteren
Houd een schroevendraaier bij de hand voor de kunststof schroeven in de kap van de elektoni-
sche eenheid. U hebt tevens vier schroeven van 4,5 x 35 mm en een geschikte schroevendraaier
voor bevestiging van de eenheid aan de wand nodig. De vier schroeven worden niet meegeleverd
met het pakket.
De membraanbreuksensor met elektronische eenheid voor de optische sensor wordt geleverd
met een kabel van 5 m. Monteer de elektronische eenheid aan de wand dicht bij de pomp.
1. Boor vier Ø6 gaten met behulp van de boorsjabloon.
2. Schroef de kunststof schroeven in de afdekplaat van de elektronische eenheid los.
3. Verwijder de afdekplaat met de kunststof schroeven van de elektronische eenheid.
4. Monteer de elektronische eenheid aan de wand met behulp van de vier schroeven.
5. Draai de schroeven voorzichtig vast om de elektronische eenheid niet te beschadigen.
6. Breng de afdekplaat van de elektronische eenheid aan en bevestig deze met de kunststof
schroeven.
Related information
• 11.1.6.1 Maatschets van de elektronische eenheid voor de optische sensor
11.1.3 Elektrische aansluiting
•
Controleer of de voeding die op het typeplaatje staat vermeld voldoet aan de lokale voor-
waarden.
•
Voorzie relaisuitgangen ter plekke van geschikte reservezekeringen.
•
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te waarborgen, moeten de ingangs- en uit-
gangskabels worden afgeschermd.
•
De ingangs-, stroomuitgangs- en netaansluitingskabels in aparte kabelgoten leggen.
11.1.3.1 De membraanbreuksensor elektrisch verbinden met de AR-besturingseenheid
Als de pomp is uitgerust met een AR-besturingseenheid, beschikt de membraanbreuksensor over
een kabel van 1 m met een M12 stekker.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
● Alle elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel.
● Schakel de voedingsspanning uit voordat u elektrische aansluitingen maakt.
DMX 221 | | 57