3.3 De pomp in bedrijf nemen
•
Raadpleeg paragraaf De pomp voorbereiden voor inschakeling
•
Raadpleeg paragraaf Veiligheidsinstructies en opstartvereisten
•
Zorg er voor dat de pomp is uitgeschakeld, dat de druk is afgelaten en dat de pomp leeg is.
17
18
Pos.
15
16
17
18
1. Open de ontluchtingsplug (18) in de pompbehuizing.
De ontluchtingsplug moet open zijn terwijl de pomp werkt.
2. Open de afsluiters aan de zuig- en perszijde (15, 16), indien aanwezig.
3. Laat de tegendruk af zodat lucht kan ontsnappen en doseermedium naar buiten kan stro-
men.
•
Open het ontluchtingsventiel (17), indien geïnstalleerd.
•
Open het veiligheidsventiel, indien geïnstalleerd.
4. Schakel de voedingsspanning in.
5. Voor pompen met AR-besturingseenheid: Druk op de start/stop-knop en houd deze inge-
drukt voor continu bedrijf tijdens het ontluchtingsproces.
6. Stel de instelknop voor de slaglengte in op 100%.
7. Laat de pomp draaien totdat het doseermedium geen luchtbellen meer bevat.
De pomp is ontlucht.
8. Schakel het ontluchtingsventiel of veiligheidsventiel opnieuw in.
•
Sluit het ontluchtingsventiel (17), indien geïnstalleerd.
•
Schakel het veiligheidsventiel opnieuw in, indien geïnstalleerd.
9. Draai de bouten van de doseerkop kruislings vast met het juiste aandraaikoppel.
De pomp wordt nu ingeschakeld. Voer de vereiste bedrijfsinstellingen uit.
Beschrijving
Afsluiter
Afsluiter
Ontluchtingsventiel
Ontluchtingsplug
16
15
DMX 221 | | 17