9.3.4 Aanzuighoogte
De aanzuighoogte is het hoogteverschil tussen het mediumniveau in de tank en het zuigventiel.
Aanzuighoogte voor doseermedium met vergelijkbare viscositeit als water
De waarden in de onderstaande tabel gelden voor de volgende omstandigheden:
•
Newtoniaanse vloeistof
•
dichtheid vergelijkbaar met die van water.
De waarden in de tabel zijn in m. Zij moeten worden verlaagd voor doseermedia met een
hogere dichtheid.
•
niet ontgassende en niet abrassieve vloeistof
•
slaglengte: 100 %
•
tegendruk: 1,5 tot 3 bar
•
zuigleiding en doseerkop gevuld (continu bedrijf).
Voor aanzuiging met bevochtigde ventielen met zuigleiding en doseerkop niet gevuld, moe-
ten de waarden met circa 1 m worden verlaagd.
Pomptype
DMX 4-10
DMX 7-10
DMX 9-10
DMX 12-10
DMX 17-4
DMX 25-3
DMX 7.2-16
DMX 8-10
DMX 14-10
DMX 18-10
DMX 26-10
DMX 39-4
DMX 60-3
DMX 13.7-16
DMX 16-10
DMX 16-12
DMX 27-10
DMX 27-12
DMX 35-10
DMX 50-10
DMX 75-4
DMX 115-3
Aanzuighoogte voor doseermedium met maximale viscositeit
De waarden in de onderstaande tabel gelden voor de volgende omstandigheden:
•
Newtoniaanse vloeistof
•
dichtheid vergelijkbaar met die van water
Maximale aanzuighoogte met aanzuiging
50 Hz
[m]
4
4
3
3
1
1
4
4
4
3
3
1
1
4
4
4
4
4
3
3
1
1
DMX 221 | | 48
60 Hz
[m]
4
4
3
3
1
1
4
4
4
3
3
1
1
3,5
3,5
3,5
3,5
3,5
2,5
2,5
0,5
0,5