Bedieningsinstructies
Aandrijvingen SAExC 07.1 –SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1
Geheel voorbewerken van de draadbus (aandrijfvorm A):
Afbeelding B-1
80.3
80.01/80.02
80.2
Aandrijfflens hoeft niet van de aandrijving gedemonteerd te worden.
.
.
Centreerring (80.2, afbeelding B-1) uit de aansluitflens draaien.
Draadbus (80.3) samen met axiaal-naaldkrans (80.01) en axiaallagerringen
.
(80.02) uitnemen.
.
Axiaal-naaldkrans en axiaallagerringen van draadbus losnemen.
Draadbus boren, uitdraaien en schroefdraad snijden.
.
Bij het inspannen op rondloop en vlakke gang letten!
.
Indien gereed de draadbus schoonmaken.
Axiaal-naaldkrans en axiaallagerringen met kogellagervet insmeren en op
.
de draadbus plaatsen.
Draadbus met axiaallagers weer in de aansluitflens plaatsen. Let op, dat de
.
klauwen correct in de spiebaan van de holle as grijpen.
.
Centreerring indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien.
Met de vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, hoeveelheden
volgens tabel, via de smeernippel indrukken:
Tabel 3: hoeveelheden vet voor aandrijfvorm A
Uitgaande as
A 07.2 A 10.2 A 14.2 A 16.2 A 25.2 A 30.2 A 35.2 A 40.2 A 48.2
1)
Hoeveelheid
1,5 g
2 g
1) voor vet met een dichtheid (s.g.) ρ = 0,9 kg/dm³
.
Beschermbuis voor stijgende spindel van afsluiter
Bij beschermbuizen, welke los worden meegeleverd, de schroefdraad met
.
hennep, teflontape of schroefdraadpakking afdichten.
Beschermbuis (1) in schroefdraad indraaien (afbeelding B-2) en handvast
.
aandraaien.
Bij corrosiebescherming KS/KX de askeerring (2) naar beneden schuiven tot
.
deze op de behuizing aanligt.
Controleren, of de beschermkap voor de beschermbuis (3) aanwezig en
onbeschadigd is.
Afbeelding B-2: beschermbuis voor stijgende afsluiterspindel
3
1
2
Aandrijfvorm A
Draadbus
3 g
5 g
10 g
14 g
AUMA NORM
20 g
25 g
30 g
9