Aandrijvingen SAExC 07.1 – SAExC 16.1/SARExC 07.1 – SARExC 16.1
AUMA NORM
12. Draaimomentschakeling instellen
12.1 Instelling
12.2 Schakelaars voor draaimoment- en DUO-wegschakelmechanisme controleren
18
.
Het ingestelde draaimoment dient op de afsluiter te zijn
.
afgestemd!
Wijzigingen aan de instelling uitsluitend met toestemming
van de afsluiterfabrikant uitvoeren!
Afbeelding L: meetkoppen
instelling DICHT
O
.
.
Beide borgschroefjes O van de wijzerschijf verwijderen (afbeelding L).
Door de schaalschijf P te draaien kan het benodigde draaimoment worden
ingesteld (1 da Nm = 10 Nm).
Voorbeeld:
In afbeelding J zijn ingesteld: 3,5 da Nm = 35 Nm voor richting DICHT
.
Borgschroefjes O weer vastdraaien
.
Ook bij handmatige bediening kunnen de draaimoment
.
schakelaars worden bediend.
Het draaimomentmechanisme dient als beveiliging tegen
overbelasting over de geheel af te leggen stelweg, ook bij
wegafhankelijke afschakeling in de eindposities.
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding K-2) kunnen de draai-
momentschakelaars met de hand worden bediend:
.
Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de draaimomentschakelaar
.
DICHT.
Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de draaimomentschakelaar
.
OPEN.
Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is
ingebouwd worden tevens tegelijkertijd de tussenpositieschakelaars
bediend.
instelling OPEN
P
O
4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN
Bedieningsinstructies
P