Bediening
Reiniging
6.13.1.9
Loofketting
(1)
De loofketting scheidt de plantresten. De oogstproducten passeren de mazen, daarbij
worden stelen en bladeren via de mazen naar buiten afgevoerd. De loofketting bestaat
uit berubberde zijriemen, middenriemen en meenemers. De ingetrokken loofsnoeren
(1) verkleinen de maasbreedte en kunnen wanneer nodig van binnen naar buiten wor-
den verwijderd.
Het toerental van de loofketting kan afhankelijk van het toerental van zeefketting 2
hydraulisch worden geremd. Terugkoppeling vindt plaats via de ingebouwde toeren-
talsensor in de oliemotor van de loofketting en de ingebouwde toerentalsensor in
de oliemotor van zeefketting 2. De loofketting kan maximaal net zo snel draaien als
zeefketting 2 en met een bepaalde afwijking langzamer. Daardoor kan een extra reini-
gingseffect worden bereikt bij bepaalde omstandigheden.
De afwijking van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 wordt afgesteld op de
Tractorterminal of bij vrijgave op de Sorteerstandterminal. Het terugkoppelsignaal van
de afwijking is een percentage van een geïntegreerde toerentalsensor in de oliemo-
tor. Wanneer het toerental van zeefketting 2 wordt afgesteld, dan behoudt het toeren-
tal van de loofketting automatisch de ingestelde procentuele afwijking.
Afstelling toerental loofketting op de Tractorterminal
De procentuele afwijking van het toerental van zeefketting 2 kan in het menu Zeefka-
naal worden afgesteld. Daarvoor selecteert u de softkey
selectie wordt de softkey
216 / 409
Loofketting met ingetrokken loofsnoeren
groen.
1
op de Tractorterminal. Na