Bediening
Reiniging
Druk op de knop
schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil.
6.13.1.4
Roerinrichting (optie)
(1)
(2)
De machine kan optioneel worden uitgerust met een roerinrichting (1). Deze bevindt
zich in de buurt van zeefketting 1. Met behulp van de roerinrichting kunnen rubberen
vingers in de ongebroken dam op zeefketting 1 inwerken. Hierdoor wordt de dam op
zeefketting 1 uit elkaar getrokken, waardoor kluiten aarde worden verkleind en beter
kunnen worden gezeefd.
De roerinrichting wordt gebruikt bij moeilijke ondergrond. De roerinrichting
wordt op een stand tussen 0 en 20 ingesteld. Daarbij is niveau 0 = uit en
niveau 20 = maximale intensiteit.
Met de beide vergrendelingsbouten (2) kunnen de beide roerinrichtingsarmen onaf-
hankelijk van elkaar in de stroom met oogstproducten grijpen of volledig uit de stroom
worden genomen.
Om beschadigingen aan knollen te voorkomen, moet het toerental van de roerinrich-
ting zo laag mogelijk worden gehouden. Wanneer een hogere zeef- of reinigingswer-
king nodig is, verhoogt u het toerental van de roerinrichting een klein beetje en con-
troleert u het resultaat. Hoe hoger het toerental van de roerinrichting is ingesteld, hoe
groter ook de kans op beschadigingen van de knollen.
Afstelling roerinrichting op de Tractorterminal
De intensiteit van de roerinrichting kan in het menu Zeefkanaal worden ingesteld.
Daarvoor selecteert u de softkey Zeefkanaal
wordt de softkey
200 / 409
om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de
Roerinrichting
Vergrendelingsbouten
OPGELET
groen.
1
2
op de Tractorterminal. Na selectie