Bediening
Opname
6.12.1.5
Schijfkouter
Gevaar voor schade aan de schijfkouter.
Als u niet deze aanwijzing niet in acht neemt, kunnen de schijfkouter, de opname en
het voorste gedeelte van het zeefkanaal beschadigd raken.
– De dissel mag bij neergelaten opname en bij stilstand of lage rijsnelheid van de
– De handmatige disselstuurbeweging bij neergelaten opname moet aan de rijsnel-
(1)
(2)
(3)
Standaard zijn in de damopname twee schijfkouters ingebouwd. Optioneel kan aan de
rechterkant van de opname een extra schijfkouter worden ingebouwd.
Bij de uitvoering met twee schijfkouters bevinden de schijfkouters van de damopname
zich aan de buitenzijde van de damrol. Beide schijfkouters zijn identiek en in spiegel-
beeld ten opzichte van elkaar ingebouwd.
De werkdieptes van de schijfkouters kunnen onafhankelijk van elkaar worden inge-
steld, door bij de diepteafstelling (1) de schroef te draaien om de kouter omhoog of
omlaag te laten gaan.
De schrapers (3) zijn losjes boven de schijfkouters aangebracht. Hierdoor kunt u bij
natte weersomstandigheden en zwaar begaanbare bodem gemakkelijker werken en
blijven de schijfkouters schoon.
Bij bijzonder taai loof kunnen de schijfkanten iets worden geslepen, zodat het loof
goed kan worden afgesneden.
176 / 409
OPGELET
tractor niet worden gestuurd.
heid worden aangepast. Hoe lager de rijsnelheid van de tractor is, des te voorzich-
tiger en langzamer moet de dissel worden gestuurd.
3
Diepteafstelling schijfkouter
Schijfkouter rechts
Schraper schijfkouter rechts
1
2