n Gebruikseigenschappen
Waarschuwing Het FC501 Bedieningspaneel kan
worden
geprogrammeerd
WAARSCHUWINGEN of VOORALARMEN vóór de
ALARM-status te verstrekken.
Deze status zal door de WAARSCHUWING-display
worden gesignaleerd. Het paneel genereert een waar-
schuwing wanneer een invoerpunt (detector) zijn waar-
schuwingsdrempel overschrijdt en er is risico bestaat
dat het alarm afgaat.Een waarschuwingsstatus wordt
ook gegeneerd door de invoermodule, een nuttige func-
tie om de supervisiemogelijkheid van het systeem te
implementeren.
-WAARSCHUWINGSSTATUS wordt gemeld door:
Ø bedieningspaneelzoemer (2 sec. geluid op 440 Hz
met vervolgens een 2 sec. pauze)
Ø een WAARSCHUWING-melding op de LCD-display
Ø de WAARSCHUWING-uitgangspunten als de optie
Vooralarm is ingeschakeld;
Vooralarm Als een zone een alarm genereert tijdens de
Dag modus, zal het Bedieningspaneel de Vooralarmtijd
starten. Deze status zal worden gesignaleerd door:
Ø bedieningspaneelzoemer (0,5 sec. geluid op 880 Hz
met vervolgens een 0,5 sec. pauze);
Ø Knipperen op het Vooralarm LED (alleen voor de
eerste 8 zones);
Ø Melding ALARM+UITSTEL op de LCD-display;
Ø Activering van de betreffende uitgangen als de optie
Vooralarm is ingeschakeld;
+
Dit bedieningspaneel genereert onmiddellijk een
alarm als alarmvoorwaarden tijdens de Nachtmo-
dus worden gedetecteerd of als een alarm wordt
geactiveerd vanuit een brandmelder.
Het volgende is mogelijk tijdens de Vooralarmstatus
(zie Toegang tot Signalering en Commando's):
Ø Toegangsniveau L1 een Evacuatiealarm activeren
door de toets Evacueren (
Ø Toegangsniveau L2 de Dempbare uitgangen stop-
pen en onderbreek de Vooralarmtijd door op de toets
Alarmen Afstellen/Herstellen (
U kunt tijdens de Dempstatus (
brandt), de toets Alarmen Afstellen/Herstellen gebrui-
ken om de Dempbare
de (
) Reset gebruiken om de stand-by status te her-
stellen.
+
Als het Bedieningspaneel in Nachtmodus werkt,
zal het Bedieningspaneel de Dempstatus automa-
tisch sluiten wanneer de geprogrammeerde
Demptijd is verlopen.
Alarm Het Bedieningspaneel zal een alarm genereren
wanneer de Vertraging tot alarmduur is verlopen. De
Alarmstatus zal worden gesignaleerd door:
Ø bedieningspaneelzoemer (0,2 sec. geluid op 1100
Hz met vervolgens een 0,2 sec. pauze);
Ø oplichten van de Alarm-LED (
6
om
de
status
) ingedrukt te houden
) te drukken.
Demp-LED
uitgangen , vrij te geven of
)
Analogue Fire Panel
Ø een alarmmelding op de LCD-display;
Ø activering van de uitgangen BRAND en SC1;
activering van de andere uitgangen SC2, OC1 of OC2
indien
geprogrammeerd.
Het volgende is mogelijk tijdens de Alarmstatus (zie
Toegang tot Signalering en Commando's:
Ø Toegangsniveau 2 de afstelbare uitgangen stoppen
door op de toets Alarmen Afstellen/Herstellen (
) te drukken;
Ø Toegangsniveau 2 op de toets Reset ( ) en Zoe-
mer afstellen (
) drukken.
U kunt tijdens de afstelstatus (afstel-LED brandt) de toets
afstellen gebruiken om de afstelbare uitgangen vrij te ge-
ven of de toets Reset om de stand-by status te herstellen.
+
Als het Bedieningspaneel op Nachtmodus (Dagmo-
dus-LED UIT) is geschakeld, zal het Bedieningspaneel
de afstelstatus sluiten wanneer de geprogrammeer-
de Nachtmodus afsteltijd is verlopen.
Dag/nachtmodus Het bedieningspaneel kan werken
in DAG of NACHT modus zie hoofdstuk "PC
PROGRAMMERING".
Als het systeem is afgesteld tijdens de DAG-modus, zal
de afstel-status worden behouden totdat het systeemge-
luid wordt hersteld (d.w.z. tenzij nieuwe alarmen optre-
den). Als het systeem wordt afgesteld tijdens de NACHT
modus, wordt de afstel status vastgehouden totdat de af-
steltijd van de Nachtmodus is verstreken.
Bij het opstarten (standaard) zal het systeem in NACHT
modus worden ingesteld. Afgestelde alarmen/storingen
zullen tijdens deze bedrijfsmodus niet automatisch wor-
den hersteld totdat de Nachtmodus afsteltijdis verlopen.
Storing Dit Bedieningspaneel kan de Storingen
aangegevenin Tabel nr. 1 waarnemen en signaleren
Storingscondities zullen worden gesignaleerd door:
Ø bedieningspaneelzoemer (1 sec. geluid op 660 Hz
met vervolgens een 1 sec. pauze);
Ø oplichten van de Storing-LED (
de Storing-LED;
Ø een Storingsmelding verschijnt op de LCD-display;
Ø activering van de Storinguitgang;
Ø activering van de andere uitgangen SC2, OC1 of
OC2 indien geprogrammeerd.
De Storing uitgang en alle aanvullende geprogrammeer-
de storingsuitgangen (wanneer correct geprogrammeerd
door de Installateur) zullen automatisch op stand-by wor-
den hersteld wanneer de storingscondities verdwijnen.
Storingscondities kunnen in bepaalde omstandigheden
spontaan verdwijnen. Als dit gebeurt, zal de gebeurte-
nis in het geheugen worden opgeslagen totdat het Be-
dieningspaneel een Reset uitvoert.
Opgeslagen storingsgebeurtenissen zullen worden
gesignaleerd door:
Ø traag knipperen van de Storing-LED (
Afstellen Dit Bedieningspaneel is voorzien van een
Afsteltoets (
)die kan worden gebruikt om de afstel-
bare uitgangen te herstellen op hun stand-by status.
De dempstatus zal worden gesignaleerd door:
Ø oplichten van de afstel-LED (
) en de betreffen-
).
).
FC501