n Thermische Sonde
Dit Bedieningspaneel ondersteunt de KST thermische
sonde. De sonde optimaliseert het oplaadproces van
de accu door de laadspanning te verstellen in overeen-
stemming met de accutemperatuur.
Werk voorzichtig door de volgende instructies (met ver-
wijzing naar figuur 13:
1. Sluit de sonde 54 aan op de connector 45 op de
schakelvoeding.
2. Bevestig de sonde aan een van de accu's op een
dusdanige manier om optimale warmteoverdracht
te verkrijgen.
3. Meet de Sondetemperatuur.
4. Gebruik de grafiek in Figuur 12 en/of Tabel 7, en
zoek naar de waarde (in overeenstemming met de
accutemperatuur) waarop de uitgangsspanning van
de gestabiliseerde voeding zal worden gebaseerd.
5. Koppel de batterjin los en schakel het paneel in.
a)
29,0
28,0
27,4
27,0
26,0
-10
-5
Figuur 12 Gestabiliseerde voeding Uitgangsspanning grafiek. Uitgangsspanning d.m.v. de grafiek vinden: — geef
de Sondetemperatuur weer op de TEMPERATUUR (°C) as; trek een lijn vanaf het temperatuurwaardepunt naar de
kromme a); trek een lijn vanaf het intersectiepunt naar de SPANNING (V) as; pas de Uitgangsspanning van de Scha-
kelvoeding aan op de resultaatwaarde. Als bijvoorbeeld de Sondetemperatuur 22°C is, moet de Uitgangsspanning
van de Schakelvoeding worden ingesteld op 27.4 V.
TEMPERATUUR (°C)
SPANNING (V) 29,0
Tabel 7 Schakelvoeding Uitgangsspanning tabel. Uitgangsspanning d.m.v. de tabel vinden: — selecteer de waarde
het dichtst in de buurt van de Sondetemperatuur op de TEMPERATUUR (°C) rij; lees de betreffende waarde af op de
SPANNING (V) rij; pas de Uitgangsspanning van de Schakelvoeding aan op de weergegeven waarde. Als bijvoor-
beeld de Sondetemperatuur 22°C is, moet de Uitgangsspanning van de Schakelvoeding worden ingesteld op 27.4 V.
26
0
5
10
-10
-5
0
5
28,8
28,6
28,2
Adresseerbare brandmeldcentrales
6. Gebruik de potmeter 46 om de spanning op het
klemmenblok 47 aan te passen tot op de vereiste
waarde.
7. Sluit de batterijen aan op het hoofdbord.
!
Voordat u de sonde, koppelt u de batterij uit
het moederbord . Verwijderen van de thermi-
sche sonde zal de schakelende voeding uit-
gangsspanning stijgen tot 29V of hoger . Dit
zal overladen of de batterij beschadigen. Zo-
dra de accu losgekoppeld en als het nodig is
om te werken zonder de thermische sonde (
EN54 goedkeuring zal verloren gaan ) , pas
de schakelende voeding uitgangsspanning ,
met behulp van de trimmer 46 , te 27.6Vdc .
Sluit de batterijen indien de spanning gelijk
aan of kleiner dan 27.6Vdc .
+
Het laadcircuit zal de interne weerstand van de
accu's meten om het accurendement te verifiëren.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde kabels, om
een verstoorde waarde te voorkomen; kabels die
langer zijn en/of een ontoereikende doorsnede
hebben, kunnen de conditie van een inefficiënte
accu verkeerd interperteren.
15
20
22
25
TEMPERATUUR (°C)
10
15
20
25
28,0
27,8
27,6
27,2
30
35
40
30
35
40
27,0
26,8
26,6
45
50
45
50
26,4
26,2
FC501