Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

FireClass FC501 Installatiehandleiding pagina 46

Verberg thumbnails Zie ook voor FC501:
Inhoudsopgave

Advertenties

De sectie ADRESBOEK
lefoonnummers te programmeren die kunnen worden
gebruikt om het volgende te sturen:
-Gesproken Berichten (Kiezerfunctie) of
-Telecontrole gegevens,
wanneer de gebeurtenissen, herkend door het paneel,
zullen optreden.
In het geval van Telecontrole, selecteer:
het type protocol (SIA, ADEMCO Contact ID) en:
Klantencode.
Telefoonnummers zijn:
-alleen voor alarmen;
-alleen Storingen,
-en nummers voor algemeen gebruik.
In de sectie GESPROKEN BERICHTEN
de parameters m.b.t. gesproken berichten geprogram-
meerd, zoals hieronder beschreven.
(1-7) Bericht – Deze berichten (van 1 tot 7) zijn NIET
bewerkbaar.
(8-32) Bericht – U kunt in deze sectie een beschrijving van
max. 20 karakters toewijzen aan berichten van n. 8 n. 32.
Om naar een huidig bericht te luisteren.
Om het afspelen van het bericht te stoppen.
Om het geselecteerde bericht te wissen.
Om een gesproken bericht op te nemen via de mi-
crofoon op de PC (max. 6 sec., Headerbericht 12 sec.).
Om een audiobestand (mp3, wav) te importeren en
als een gesproken bericht te gebruiken (max. 6 sec.).
+
De USB-geheugeneenheid is de ENIGE wijze
waarop de AUDIOBESTANDEN in het paneel kun-
nen worden gedownload
IP interface De sectie IP-interface is actief nadat de
module FC500IP is ingeschakeld op de pagina Alge-
mene Opties (Figuur 26)De programmering van de
IP-module
bestaat
ADRESBOEK en GEAVANCEERD.
OPTIES:
DHCP – Selecteer deze optie als u een dynamisch
adres wilt gebruiken voor de te programmeren IP-Mo-
dule.
- IP Statisch - Selecteer deze optie als u een statisch
IP-adres aan de te programmeren IP-Module wilt toe-
wijzen, stel vervolgens de volgende parameters in
- IP adres: voer het IP-adres in dat u aan de IP-Module
wilt toewijzen; vraag uw netwerkadministrateur eventu-
eel om deze informatie. De standaard instelling is
192.168.0.101.
- Subnet mask: dit moet identiek zijn aan het subnet
mask voor het lokale netwerk; slechts één subnet mask
is geldig voor elk lokaal netwerk. Alle knooppunten op
hetzelfde subnet zullen dezelfde subnet mask gebrui-
ken; vraag uw netwerkadministrateur eventueel om
deze informatie. De standaard instelling is 255.255.0.0.
- Poort (Gateway): voer het IP-adres in van de lokale
gateway die kan worden gebruikt om de IP-Module met
een PC buiten de LAN (WAN) te verbinden. De stan-
daard instelling is 0.0.0.0.
46
wordt gebruikt om de te-
worden
uit
3
secties:
OPTIES,
Adresseerbare brandmeldcentrales
Ethernet snelheid
Deze sectie wordt gebruikt om de parameters in te stellen
die met de Ethernetinterface van de IP-Module correspon-
deren: de Auto-instelling is standaard geselecteerd.
Ø Auto – Als deze optie is ingeschakeld, zal de IP-Module de
snelheid- en duplexwaarden van het netwerk identificeren.
Als deze optie is uitgeschakeld, moeten de snelheid- en du-
plexwaarden zoals hieronder beschreven worden ingesteld.
Ø Snelheid – Als de Auto-optie is uitgeschakeld, stel de
correcte snelheidswaarde in: 10 Mbps of 100 Mbps.
Duplex – Als de Auto-optie is uitgeschakeld, stel de
correcte modus voor Gegevensuitwisseling (Duplex) in:
Half of Vol.
Algemeen-lezen opties
De waarden in deze sectie kunnen niet worden aang-
epast. Deze geven informatie weer m.b.t. de verbonden
IP-Module.
Ø MAC Adres – Toont het MAC-adres van de IP-Modu-
le: het MAC-adres is een uniek identificatienummer
toegewezen aan elk IP-apparaat in de hele wereld.
Ø Firmware – Toont de versie van het programma dat
op de IP-Module loopt.
Ø Herstart lader (Boot Loader)–Toont de bootversie.
Ø Huidige IP Toont het IP-adres toegewezen aan de
IP-Module.
Algemeen opties Deze sectie wordt gebruikt om de al-
gemene opties te selecteren voor de IP-Module.
Encryptie sleutel – Als dit is geprogrammeerd, zal de IP-Mo-
dule deze encryptie gebruiken om de pakketten uitgewisseld
met de PC te coderen en decoderen. Het encryptiewacht-
woord mag tussen 1 en 32 hexadecimale karakters bevatten
cijfers 1 tot 9 & letters A tot F)Voor 0 (nul) in om de encryptie
uit te schakelen. Als het encryptiewachtwoord niet overeenk-
omt met dat van de IP-Module, zal communicatie tussen de
PC en IP-Module NIET geautoriseerd zijn. De standaard in-
stelling is 0 (encryptiewachtwoord niet ingeschakeld).
Module Poort – Dit is de poort die gebruikt dient te
worden voor communicatie met de IP-Module. De stan-
daard instelling is 3064.
Doorgang via poort - Dit is de poort die gebruikt dient
te worden voor communicatie met de bedieningseen-
heid. De standaard instelling is 3062.
Module code – Deze code dient te worden toegepast
wanneer de FireClass Console wordt gebruikt voor pro-
grammering van de IP-Module, ongeacht op afstand of
lokaal. De code dient uit 4 hexadecimale cijfers te be-
staan. De standaard instelling is 5555.
Trage verbinding timeout – Dit is de maximum tijds-
duur waarna de verbinding afgebroken als er geen
gegevens worden overgedragen. De standaard instel-
ling is 20 seconden.
ADRESBOEK
Account Code – Het accountnummer wordt door het
centrale station gebruikt om onderscheid te maken tussen
zenders. Er is één accountnummer programmeerbaar
voor de FC500IP. Standaard waarde: (0000FFFFFF).
+
Accountcodes 0000FFFFFF, FFFFFFFFFF en
0000000000 zijn geen geldige accounts.
Ø Supervisie - Vink deze optie af om de Supervisie-
modus in te schakelen.
FC501

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave