Figuur 19
Communicatie-
venster
n Communicatiemenu
U kunt in het Communicatiemenu de verbindingsmodus
tussen het Paneel en de PC selecteren: TCP/IP, RS232
of USB. Klik op het icoontje
pe bij te werken en klik op de toets TEST om de functio-
naliteit van de verbindingsstatus te verifiëren. Het is in
de TCP/IP-modus noodzakelijk de FC500IP parame-
ters en het Installateurswachtwoord al in het systeem in
te voeren.
Het IP Modulescherm wordt gebruikt om de parameters
m.b.t. de IP Module te programmeren, zoals hieronder
beschreven.
Ø IP adres – Voer het IP adres toegewezen aan de te
programmeren IP Module in of, als de DHCP-modus
(dynamisch IP adres) is geselecteerd, neem contact
op met de netwerkadministrateur om de details aan te
vragen van het IP adres toegewezen aan de IP Modu-
le. U kunt ook de procedure volgen beschreven in de
paragraaf "IP adres weergeven" om het IP adres op
de display van de besturingseenheid weer te geven
De standaard instelling is 192.168.0.101.
Ø Dynamische DNS-service – Regel en bewaak het
paneel op afstand met Ethernet - een dynamische
DNs-service. Grafische kaarten kunnen nu worden
gebruikt zonder een statisch IP-adres dat door een
internetprovider aan de site van de toezichthouder is
toegewezen. Voeg de noodzakelijke velden toe aan
de configuratiesoftware in de FireClass Console.
Hierdoor kan de gebruiker op afstand verbinding ma-
ken met het bedieningspaneel via een vaste letterlij-
ke
domeinnaam
mysupervisedsite.dns.org). De gebruiker kan deze
website gebruiken in plaats van een numeriek
IP-adres.
Ø IP Module poort – Voer de details in van de poort
toegewezen aan de te programmeren IP Module
(neem contact op met de netwerkbeheerder).
De standaard instelling is 3064.
Ø IP Module code – Voer de toegangscode toegewe-
zen aan de te programmeren IP Module in. De stan-
daard instelling is 5555.
34
, om het verbindingsty-
(bijvoorbeeld
Adresseerbare brandmeldcentrales
Encryptie sleutel – Voer het encryptiewachtwoord toe-
gewezen aan de te programmeren IP Module. De stan-
daard instelling is 32 nullen.
n PaneelTaalmenu
U kunt het Taalmenu gebruiken om de systeemtaal
(Gebruikersinterface of nevenpaneel) te veranderen in
een van de momenteel geladen talen. Klik in de sectie
Talen laden op Wijzigen Systeemtaal
vervolgens de taal en het apparaat (Gebruikersinterfa-
ce of nevenindicator) en klik op
geheugen van het Bedieningspaneel te overschrijven.
Zodra de download van de nieuwe taal is voltooid, zal
het paneel de taal gaan gebruiken en, indien noodzake-
lijk, eventuele randapparatuur bijwerken.
,selecteer
om de taal in het
FC501