Inhoudsopgave
Advertenties
PROGRAMMERING VANUIT HET PANEEL
Lees zorgvuldig door de volgende sectie om een totaal
overzicht te krijgen van hoe u de Gebruikersinterfacepro-
grammering (Hoofdpaneel) van het Bedieningspaneel
kunt gebruiken. Lees a.u.b. de betreffende paragraaf in
het hoofdstuk "PROGRAMMERING VANUIT EEN PC"
voor details m.b.t. de parameters van elke fase
Het systeem gebruiken
Het FC501 systeem kan worden geregeld vanuit de Ge-
bruikersinterface (hoofdpaneel) en/of via de FireClass
Console applicatie. U kunt met de Gebruikersinterface
(hoofdpaneel) verschillende geautoriseerde Niveaus
openen. De volgende drie verschillende toegangni-
veaus zijn beschikbaar.
L1=Eerste Niveau: u kunt op dit niveau ALLEEN de Pa-
rameters Lezen:
-De ANALISEER toets toont de status van: LUS,
ELEMENT, SW GROEP, UITGANG, NETWERK,
COMMUNIC., OPTIE, LOG, FW Vers. en Paneel;
-Bekijk LOG;
-De Bekijk Lijstn toets toont de lijsten van: UITG.
GROEP,
UITG.
ELEMENTEN,
LOOPTEST, STORINGEN, WAARSCHUWINGEN en
ELEMENT in TEST.
L2= Tweede Niveau of GEBRUIKERS-niveau: toegang
tot dit niveau vereist invoer van de GEBRUIKERS-PIN
(Toegangsniveau 2).
U kunt op dit niveau niet alleen alle bedieningen van het
Eerste Niveau gebruiken, maar ook het volgende
WIJZIG:
-WIJZIG
toets
voor:
GEBRUIKERSWACHTWOORD, DAG/NACHT, TIJD
en DATUM, WIS LOG en GROEP LOOPTEST;
-UITSCHAKELEN
toets
ELEMENT, SW GROEP, UITGANG, NETWERK,
COMMUNIC., WACHTWOORD, BRAND RELAIS.
L3= Derde Niveau of INSTALLATEUR-niveau: toegang
tot
dit
niveau
vereist
INSTALLATEUR-PIN (Toegangsniveau 3).
U kunt op dit niveau alle bedieningen van het Eerste en
Tweede Niveau gebruiken, maar het systeem ook pro-
grammeren; de installateur kan in de Programmeerfase
het bedieningspaneel en de randapparatuur (detectors,
modules, nevenpanelen) programmeren, in detail:
AUTO, ELEMENTEN, SW GROEP, UITGANGEN,
NETWERK,
TOEW.
STANDAARD en L3 WACHTWOORD.
Het systeem vanuit het Paneel bedienen
Het Alfanumerieke toetsenpaneel, de Cursortoetsen,
de ESC-toets & de ENTER-toets worden gebruikt om
deGebruikersinterface (Hoofdpaneel) te bedienen.
.
UITG.
DELEN,
PANEEL
NAAM,
voor:
UITG.
LIJSTEN,
invoer
van
ELEM.,
USB,
SYSTEEM,
PROGRAMMERING VANUIT HET PANEEL
+
Het gebruik van het toetsenpaneel, de cursortoet-
sen, de ESC-toets & de ENTER-toets staat in de
volgende secties in detail beschreven.
n Alfanumerieke invoer (Tekstbewerking)
Gebruik het Alfanumerieke toetsenpaneel om labels te
creëren en gegevens en codes invoeren.
De string mag max. 20 karakters bevatten.
Alfanumeriek toetsenpaneel Telkens dat u op de al-
fanumerieke toets in de geselecteerde positie drukt,
aangegeven door de cursor, zullen de karakters afge-
drukt op de toets sequentieel en cyclisch verschijnen.
Toets
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
+
Door de toets "0" lang in te drukken, zullen de ing-
evoerde gegevens worden gewist en keert de cur-
sor terug naar zijn startpunt.
L2
Pijltoetsen Gebruik de toets OMHOOG voor hoofdlet-
ters en de toets OMLAAG voor kleine letters. Gebruik
de toetsen LINKS en RECHTS om door de regel te
scrollen en druk vervolgens op de alfanumerieke toets
om karakters in de geselecteerde positie in te voeren.
ENTER toets Druk nadat de tekst is voltooid op de
toets ENTER om te bevestigen en vooruit te gaan, an-
de
ders gaat het naar de hoofdpagina waar een lokale pro-
grammeeractiviteit wordt gesignaleerd, gevolgd door
een paneelterugstelling.
ESC toets De toets ESC wordt gebruikt om de procedu-
re te annuleren en terug te keren naar de vorige pagina.
+
Lees de Gebruikshandleiding, Hoofdstuk "Gebrui-
kersinterface", voor meer informatie over de toets-
bediening".
+
De volgende pagina's tonen alle mogelijke bedie-
ningen gebruikt op Niveau 3 (Installateursniveau).
De bedieningen geregeld op Niveau 1 en 2 (Ge-
bruikersniveau) staan in de Gebruikshandleiding
beschreven.
Volgorde
ABC1
DEF2
GHI3
JKL4
MNO5
PQR6
STU7
VWX8
YZ leeg 9
leeg 0
53
Advertenties
Inhoudsopgave
