Hoofd ontvanger
Ø IP-Adres – Statisch IP-adres voor de ontvanger.
Programmeer het IP-adres van de centrale station-
ontvanger. Programmeer het adres 0.0.0.0 als er
geen IP-ontvanger is verbonden.
Standaard waarde: 000.000.000.000.
Ø Lokale Poort en Afstands Poort (Remote Poort) –
Deze waarden tonen de poorten voor communica-
tie met de ontvanger. Dezelfde ontvanger verstrekt
deze waarden. Standaard waarden: 3060 (Lokale
Poort) en 3061 (Afstands Poort).
Back-up ontvanger
Ø Receiver IP – Statisch IP-adres voor de tweede ont-
vanger.Programmeer het IP-adres van de tweede
ontvanger. Standaard waarde: 000.000.000.000.
+
Deze ontvanger wordt uitsluitend voor back-up ge-
bruikt, onbewaakt.
Ø Lokale Poort en Afstands Poort – Deze waarden ver-
tegenwoordigen de poorten gebruikt voor communicatie
met de back-upontvanger. Standaard waarden: 3065
(Lokale Poort) en 3066 (Afstands Poort).
Derde
Ø Receiver IP – Dit is het IP-adres toegewezen aan de
ontvanger van het domoticasysteem waarmee u wilt
communicatoren. Dit wordt door de ontvanger zelf
verstrekt. Standaard waarde: 40000.
Lokale Poort en Afstands Poort Deze waarden verte-
genwoordigen de poorten gebruikt tijdens communica-
tie met de ontvanger van het domoticasysteem. – Deze
worden door de ontvanger zelf verstrekt. Standaard
waarde: 40001.
De ontvanger zal alleen voor het domoticasysteem wor-
den gebruikt, onbewaakt.
GEAVANCEERD
LED Storing mask/Uitgang Storing mask.
Deze sectie kan worden gebruikt om de signalen vanaf
de OC-uitgang en het indicatielampje in/uit te schake-
len, voor bepaalde gebeurtenissen herkend door de
IP-Module: Geen Netwerk.
Een vinkje betekent dat de corresponderende gebeur-
tenis zal worden gesignaleerd! De gebeurtenisindicatie
LAN Niet Waargenomen is standaard ingeschakeld.
Uitgang polariteit. Deze sectie wordt waargenomen
om de bedrijfsmodus in te stellen van de OC-uitgang op
de IP-Module.
Ø Openen bij problemen – De uitgang wordt tijdelijk
onderbroken wanneer een storingsuitval optreedt
(standaard instelling).
Ø Sluiten bij problemen – De uitgang wordt op het
aardpotentiaal aangesloten wanneer een storings-
uitval optreedt.
Voor de IP-module, gebruik voor de procedure om
"de standaard fabriekswaarden te herstellen", het
icoontje
in de sectie Geavanceerd. U kunt in de-
zelfde sectie, Geavanceerd, de toets vinden om de
firmware te upgraden
reset van het FC500IP paneel.
Lees a.u.b. de specifieke handleiding van de
FC500IP module voor een uitleg van de andere pa-
rameters en de programmering.
en de toets
voor een
PC PROGRAMMERING
Gebeurtenissen U kunt in deze sectie
gebeurtenis herkend door het Paneel het volgende pro-
grammeren: de op te roepen telefoonnummers, en het
gesproken Bericht en de Gebeurteniscode die moeten
worden verzonden. De gebeurtenissen Alarm, Voor-
alarm, Waarschuwing, Storing en Looptest kunnen
naar tot op 32 telefoonnummers worden gestuurd. De
telefoonnummers worden ingesteld in de sectie
ADRESBOEK
. U kunt ook het type telefoonoproep
instellen: Gesproken
IP-communicator
.
De volgende opties zijn beschikbaar om de gesproken
berichten te gebruiken:
1)- berichten direct op PC opnemen of huidige berich-
ten naar de PC importeren d.m.v. de toetsfuncties in de
sectie Berichten;
2)- ten eerste: berichten naar de PC importeren vanuit
een externe bron, een USB-stick, ten tweede: berichten
uploaden d.m.v. de toetsfuncties in de sectie Berichten.
+
Om de gesproken berichten in het Paneel te laden, is
het noodzakelijk de USB-connector op het moeder-
bord te gebruiken en de Programmeringprocedure
van het Paneel via de Gebruikersinterface te openen
(zie Programmering van het Paneel, 7 TOETS -USB-.
Klok
De Datum/Tijdoptie van het KLOK-menu is bestemd
voor de klokinstellingen van het BedieningspaneelVoer
de vereiste Tijd en Datum in.
Plan eventueel de automatische toepassing van de zo-
mertijd. De toets
zal de zomertijd in de standaard
waarden veranderen.
Log
U kunt met deze optie de opgeslagen Loggebeurtenis-
sen lezen.
Beschrijving van de icoontjes op de LOG-balk:
Upload vanuit Paneel: klik op dit icoontje om het
LOG van het aangesloten Bedieningspaneel te uploa-
den.
LOG exporteren naar bestand: klik op dit icoontje
om het LOG te exporteren naar een (*.fcl) of (*.xml) of
(*.xmc) bestand.
LOG importeren vanuit bestand: klik op dit icoontje
om het LOG vanuit een (*.fcl) of (*.xml) of (*.xmc) be-
stand te importeren.
Filter toepassen: klik op dit icoontje om de LOG-fil-
ter te selecteren (indien gewenst):
Ø Ingeschakeld/Uitgeschakeld/Herstellen/Alarm/Voor-
alarm/Waarschuwing/Storing/Algemeen/Looptest
Stel eventueel andere filters in voor het Gebeurtenislog:
Ø Filter op Paneel/Filter op Lus/Filter op Apparaat/Fil-
ter op Zone.
Een tekstbestand afdrukken; in dit geval het Gebeur-
tenislog van het Bedieningspaneel of een deel ervan.
De volgende gegevens zullen in het LOG worden opge-
, voor elke
of Telecontrole
of voor de
47