Inhoudsopgave
Advertenties
n Programmering van Detectorparameters
Klik op een element in de elementenlijst. Het relevante
scherm voor de elementprogrammering zal rechts ver-
schijnen (elk element heeft een individueel program-
meervenster). Voor de detectoren (zie Figuur 22);
in de Eerste sectie (ALGEMEEN):
Ø Ingeschakeld: een vinkje [
tector is ingeschakeld.
Ø Omschrijving (Label): dit is voor het bewerkbare ele-
mentlabel. Het systeem zal het label als elementidentifi-
catie gebruiken
.
Ø Adres: u kunt in dit veld het adres van de detector
wijzigen.
OPTIES-sectie:
LED Knipperen: een vinkje [
LED-detector zal knipperen.
Ø Oegewezen groe (Zones): elke branddetector, elke
Ingangsmodule en elk e Hand brandmelder kan wor-
den geassocieerd met 1 van de beschikbare softwa-
rezones (32 voor het FC501 Bedieningspaneel). Als
het apparaat op ALARM-status schakelt, zullen de
zones waaraan het is toegewezen ook op
ALARM-status schakelen.
Ø Sokkel: In deze sectie is het mogelijk om de basis-
voor de detector te selecteren door op de beschikba-
re basissen te klikken. Als het type basis van de
alarmgever geselecteerd is, wordt een nieuw program-
meertabblad Basis beschikbaar gesteld dat de pa-
gina
voor
het
alarmgeverbasis opent. Op deze pagina kunnen
de activeringszones, de voorwaarden van de ac-
tiveringsgebeurtenis worden geselecteerd en
kunnen de volgende parameters worden geconfi-
gureerd:
Figuur 23 Pro-
grammeerven-
ster
Detectorpara-
meters
3
] geeft aan dat de de-
3]
betekent dat de
programmeren
van
PC PROGRAMMERING
Parameter
Ingeschakeld Indien geselecteerd is de basis ing-
Label Basislabel van 20 tekens
Afstelbaar Maakt geluid totdat u op de knop
Stel in als
SC1
Monostabiel
Ø Nevenindicator Het is in deze sectie mogelijk de ac-
tivering in te schakelen van de programmeerbare
Afstand-LED van de detectors. De detectors zijn
voorzien van een uitgang, gebruikt om de af-
stand-LED aan te drijven. Deze uitgang was alleen
geactiveerd voor het detectoralarm waar het aan
toegewezen is. Het zal nu mogelijk zijn het te pro-
grammeren om voor andere gebeurtenissen te acti-
veren,
net
anderepaneeluitgangen en ook voor het detectora-
larm waar het aan toegewezen is.
de
+
Deze optie (Afstand-LED) kan ook worden gepro-
grammeerd via de Gebruikersinterface op het be-
dieningspaneel, op de programmeringpagina van
de detectors.
VERWERKING voor waarschuwing/vooralarm:
dit bepaalt de acties die het Bedieningspaneel zal uit-
voeren wanneer de drempelwaarde van een element
wordt overschre
Ø Gebruik groep-instellingen: de detector gebruikt
de parameters van de toegewezen zone; als deze
optie is uitgeschakeld, kan Waarschuwing en/of
Vooralarm handmatig worden geselecteerd.
Resultaat
eschakeld. Anders is de basis uitge-
schakeld
ALARMEN
AFSTELLEN/HERSTELLEN drukt in-
dien geselecteerd. Maakt anders ge-
luid totdat u op de knop HERSTEL
drukt.
Indien geselecteerd werkt de basis zo-
als Alarmgevercircuit 1 SC1
I
ndien geselecteerd maakt de basis
geluid totdat de Tijd van de monosta-
biele uitgangen i s v e r s t r e k e n
zoals
dit
gebeurt
voor
de
37
Advertenties
Inhoudsopgave
