bedieningspaneelalarm. De uitgang zal worden ge-
activeerd door de geprogrammeerde gebeurtenis,
na het uitstel aangegeven door de Timer.
n OC1, OC2 Uitgangen
Deze
zijn
geprogrammeerde,
niet-schakelbare, afstelbarebare (Uitgeschakelde) uit-
gangen.
Dit zijn normaal-open klemmen (opencollector) die op
massa sluiten zodra de corresponderende zones op
alarmstatus schakelen. Deze klemmen zullen op mas-
sa gesloten blijven zelfs nadat de gegenereerde ge-
beurtenis is geëindigd.
Lees de beschrijvingen voor de gemeenschappelijke
parameters volgens de SC1, SC2 Uitgangen.
Ø Backup PSTN lijn
OC1,gebruik om een extern relais te sturen en de secundai-
re telefoonlijn in te schakelen, indien van toepassing,
ingeval van een storing van de primaire telefoonlijn.
De sectie Opties bevat parameters voor de instelling
van condities voor activering van de uitgangen (zie de-
zelfde sectie in paragraaf SC Uitgangen).
n Uitgangen Relais
Ø Relais BRAND onbewaakte Branduitgang. Potenti-
aal vrij contactrelais voor onbewaakte storingen,
Ø Relais STORING Storinguitgang. Potentiaal vrij
contactrelais voor onbewaakte storingen.
+
De EN54-2 certificatie geldt ALLEEN wanneer de
STORING-uitgang niet het type J (EN 54-1) is, deze
uitgang MAT DUS NIET WORDEN GEBRUIKT voor
beheer van Storingoverdrachtapparatuur.
De sectie Opties bevat parameters voor de instelling
van condities voor activering van de uitgangen (zie de-
zelfde sectie in paragraaf SC Uitgangen).
Figuur 26
Venster
Alge-
mene Opties
NIET-bewaakte,
ALLEEN voor de uitgang
PC PROGRAMMERING
Programmering van Algemene Opties
De Paneelparameters kunnen worden geprogrammeerd
via de pagina Algemene Opties (zie Figuur 26).
In de ALGEMEEN-sectie
Ø Lus bekabeling: selecteer een 2-draads aansluiting
of een 4-draads aansluiting voor de configuratie van
de Paneellus.
Wanneer de optie 2 Kabels is geselecteerd, kunnen de
apparaten zowel aan de linker- als aan de rechterzijde
van lussen worden aangesloten (twee sporen). Dit
biedt de mogelijkheid om maximaal 6 spurs op het pa-
neel aan te sluiten, waardoor een conventioneel paneel
van 6 zones wordt nagebootst.
Opmerkingen
1.
In de beschrijving van gebeurtenissen wordt aang-
eduid dat de apparaten tot een lus behoren. Bij
open lussen is het onmogelijk om een onderscheid
te maken tussen de linker- en de rechterkant. Het
lusconcept zal echter per definitie niet zinvol zijn,
en de lokalisatie zal worden uitgevoerd via zones,
net zoals voor conventionele panelen.
2. Als apparaten worden geadresseerd via de Servi-
cetool zijn er twee opties om ze in te stellen in 6 zo-
nes die overeenkomen met de 6 spurs:
a) Sluit adressen van 1 tot 16 aan op de linkerkant
van lus1, van 17-32 op de rechterkant van de lus
enzovoort. Voer de registratie- procedure uit en
kies de optie op basis van element adressen voor
zonetoewijzing (apparaten aan de linkerkant van
lus 1 zullen worden toegewezen aan zone 1, die
aan de rechterkant van lus 1 aan zone 2 enzovoort.
b) Wijs de correcte zone toe aan elk apparaat via
de pc-console of de lcd van het bedienings-paneel.
3. Als de apparaten niet worden geadresseerd, zal de
mappingprocedure worden uitgevoerd om elk ap-
paraat te lokaliseren en er de juiste zone aan toe te
wijzen.
:
43