Verlichting
•
Om de verlichting uit te schakelen, zet u de Aan/Uit-schakelaar
op "OFF" of "0".
6.3 Instellingen
VOORZICHTIG
Verblinden van tegemoetkomend verkeer door onjuiste
afstelling van de lichtstraal van de koplamp.
Gevaar voor ongevallen!
• Controleer regelmatig of de koplamp juist staat
afgesteld.
6.3.1 Verticale instelling
Afb.: Instelschroeven
1 Buitenbalhoofdbuis
2 Bout 2
1. Controleer of de houder verticaal op één lijn met de buiten-
balhoofdbuis loopt, als u hem van voren bekijkt.
2. Om de houder af te stellen, draait u bout 1 tegen de klok in tot-
dat de houder kan worden gedraaid (zie afb. "Stelschroeven").
44
1
2
3
4
3 Houder
4 Bout 1
3. Draai de houder zodanig dat hij verticaal op één lijn met de
buitenbalhoofdbuis loopt, als u hem van voren bekijkt.
4. Draai bout 1 voorzichtig met de klok mee vast.
6.3.2 Horizontale instelling
1. Controleer of de koplamp verticaal is ingesteld.
2. Draai bout 2 van de houder tegen de wijzers van de klok zo
ver los tot de koplamp met een lichte weerstand naar voren
of naar achteren kan worden gekanteld.
3. Schakel de koplamp in.
4. Stel de koplamp zodanig af dat de lichtkegel op een afstand
van 5 m vóór de koplamp slechts half zo hoog is als wanneer
deze uittreedt (zie afb. "Lichtbereik").
5. Draai bout 2 voorzichtig met de klok mee vast.
Afb.: Lichtbereik
5 m
100 %
50 %