Afb.: Hydraulische schijfrem
1 Hydraulische leiding
2 Remzadel
Vraag een erkende fietsspecialist om een hulpmiddel voor het con-
troleren van de slijtage van de remblokken. Afhankelijk van uw type
remmen kan dat bijv. de transportbeveiliging zijn.
•
Voer de volgende instructies uit voor de voorste en achterste
handrem.
1. Controleer of de remblokken bij het aantrekken en loslaten
van de remhendel gelijkmatig en symmetrisch in de richting
van de remschijf en terug bewegen.
• Indien u de remschijf kunt bewegen of indien de remblokken
ongelijkmatig bewegen, moet u de rem door een erkende
fietsspecialist laten nakijken.
2. Trek de remhendel aan en controleer of er remvloeistof uit
de leidingen, aansluitingen of de remblokken lekt.
• Als er remvloeistof lekt mag u de fiets niet gebruiken.
• Laat de rem door uw fietsspecialist repareren.
1
2
3
3 Remschijf
Wanneer de remmen nieuw zijn of wanneer de remblokken of rem-
schijf werden vervangen, moeten de schijfremmen worden inge-
remd (zie hoofdstuk "Schijfrem inremmen" op pagina 38).
5.5.2 Bediening
Het achterwiel blokkeert bij dezelfde remkracht eerder dan het
voorwiel.
Afhankelijk van het model is uw fiets uitgevoerd met verschillende
soorten remmen aan het voor- en achterwiel.
•
Trek de remhendel met de vingers naar het stuur toe om te
remmen (zie hoofdstuk "Remmen" op pagina 25).
•
Doseer de remkracht door harder of zachter aan de remhen-
del te trekken.
Om de rem te lossen laat u de remhendel los.
Voor een korte remweg remt u gelijkmatig met beide remmen.
Remmen
35