•
Hang de druppelafscheiderelementen aan de achterkant aan de bovenste dwarsdrager. Bevestig
daarna met behulp van de tegenplaten en de inbusschroeven M6 x 20 mm (meegeleverd) de
onderste draagbeugels aan de druppelafscheiderelementen. Draai de schroeven met de hand
slechts zo ver vast dat de draagbeugels nog verschoven kunnen worden.
•
Verbind de afzonderlijke druppelafscheiderelementen aan de onderzijde en bovenzijde telkens
met een verbindingsstuk "A" en twee inbusschroeven M6 x 10 mm (meegeleverd) en de korte
kliklijst "B" (telkens onder de lange kliklijst aanbrengen).
•
Lijn de druppelafscheider in het midden uit, met gelijke afstanden links en rechts tot de wanden
van het ventilatiekanaal/ventilatiesysteem.
•
Lijn de druppelafscheider ten slotte verticaal zo uit dat het onderste einde van de druppelaf-
scheider zich onder de bovenkant van de bodemplaat bevindt. Draai vervolgens de schroeven
van de draagbeugels vast.
B
A
Fig. 17: Druppelafscheiderelementen monteren
A
Montage- en installatiewerkzaamheden
29