3. Zijwaartse draagprofielen aan beide kanaalzijden monteren:
•
De twee zijwaartse draagprofielen met de met "TOP" gemarkeerde draagbeugel boven op pre-
cies dezelfde afstand tot het kanaalplafond (beoogde afmeting "a": 65 mm, toelaatbaar
bereik: 0...90 mm) en op afstand "b" van 100 mm tot de scheiding van het monoblok richten
en met een boorschroef 6.3 x 25 mm boven het bovenste bevestigingsgat aan de kanaalwand
bevestigen (schroef niet te vast aandraaien).
Belangrijk: De afstand van 100 mm tot het monoblok moet absoluut in acht worden genomen,
zodat een optionele druppelafscheider kan worden geïnstalleerd.
De twee draagprofielen in een rechte hoek t.o.v. het kanaalplafond richten en de afstand
•
tot het kanaalplafond opnieuw controleren (de afstand moet bij alle twee draagprofielen precies
hetzelfde zijn). Vervolgens beide draagprofielen ca. 300 mm van elkaar verwijderd met een
boorschroef 6.3 x 25 mm bevestigen aan de kanaalwand.
Aanwijzing: Boorschroeven op de lengte van de draagprofielen ongeveer gelijkmatig verdelen.
•
Deze stap moet alleen bij ventilatiekanalen/monoblokken met een hoogte van >2100 mm
worden uitgevoerd waarbij de zijwaartse draagprofielen uit meerdere profielgedeeltes bestaan:
De andere verticale draagprofielen aansluiten en precies uitgelijnd met het draagprofiel erboven
om de ca. 300 mm aan de kanaalwand bevestigen met een boorschroef 6.3 x 25 mm.
Opmerking: Boorschroeven op de lengte van de draagprofielen ongeveer gelijkmatig verdelen.
Fig. 7: Zijwaartse draagprofielen monteren
18
Montage- en installatiewerkzaamheden
TOP
a= Beoogd 65 mm (toelaatbaar bereik 0...90 mm)
b= min. 100 mm
TOP