4
Richt de camera op het motief.
• Gezichten die door de camera worden herkend,
worden aangeduid door witte kaders. Het gezicht dat
is gekozen voor focus wordt aangegeven door haakjes
in de hoeken van het beeld. Als oogprioriteit-AF is
ingeschakeld, verschijnt er een wit kader over één van
de ogen van het geselecteerde onderwerp.
• Als meerdere gezichten worden gedetecteerd, kan het
gezicht dat wordt gebruikt voor focus worden geselecteerd
via de bediening waaraan [I Gezichtsselectie] (Blz. 122)
is toegewezen met behulp van [Knopfuncties] (Blz. 116).
Als u op deze knop drukt, selecteert u het gezicht dat zich
het dichtst bij het AF-doel bevindt. Om een ander gezicht
te kiezen, houdt u de knop ingedrukt en draait u aan de
voorste of achterste regelaar. Laat de knop los wanneer
het gewenste onderwerp is geselecteerd.
• Het gezicht dat wordt gebruikt voor focus kan ook worden geselecteerd via
aanraakbediening (Blz. 43).
5
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
• Het deel van het onderwerp waarop wordt
scherpgesteld, wordt aangeduid met een groen kader.
• Als de camera de ogen van het onderwerp detecteert,
stelt deze scherp op een oog.
• Gezichts- en oogprioriteit zijn ook beschikbaar in [MF]
(Blz. 64). Gezichten en ogen die door de camera
worden herkend, worden aangeduid door witte kaders.
De belichting wordt ingesteld volgens de gemeten
waarde voor het midden van het gezicht.
6
Druk de sluiterknop helemaal in om een opname te maken.
• Afhankelijk van het motief en de instelling van de kunstfilter is het mogelijk dat de camera
het gezicht niet correct detecteert.
• We raden aan [Gezichtsprioriteit Uit] te selecteren bij het fotograferen van niet-
portretonderwerpen met behulp van [C-AF] of [C-AFb] in de fotomodus.
• Bij de instelling [p] (Digitale ESP-meting) (Blz. 77) wordt bij de meting prioriteit
gegeven aan gezichten.
• Als het zoomkader verschijnt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het zoomkader.
• Zelfs wanneer gezichten of ogen worden gedetecteerd, kunt u ervoor kiezen om scherp
te stellen op een doel dat is gekozen met behulp van AF-doelselectie in plaats van op
het gezicht of oog dat door de camera is geselecteerd. g G Aangepast menu J >
[K AEL/AFL] > [Gezichtsprioriteit AF] (Blz. 202)
• [Gezicht en oog prio. Aan], [Gezicht en l. oog prio. Aan], en [Gezicht en r. oog prio. Aan]
zijn niet beschikbaar in de filmmodus.
• Gezichts-/oogprioriteit is niet beschikbaar als [N Spotmeting] (Blz. 194) is geselecteerd
tijdens C (spot)-meting (Blz. 77) in de enkelvoudige AF-doelmodus (Blz. 69).
%
• Met behulp van [Knopfuncties] (Blz. 116), kunt u [I Gezichtsprioriteit] (Blz. 122)
toewijzen aan een camerabediening die u vervolgens kunt indrukken om
gezichtsherkenning uit of in te schakelen. U kunt de instellingen voor [I Gezichtsprioriteit]
ook wijzigen door de knop ingedrukt te houden en aan de voor- of achterregelaar te draaien.
100
%
ISO-A
200
P
250 F5.6 0.0
Het gezicht dat is gekozen
voor focus wordt aangegeven
door witte dubbele haakjes.
T
T
100
%
28
28
ISO-A
ISO-A
200
200
P
P
250 F5.6 0.0
250 F5.6
S-IS AUTO
S-IS AUTO
YF
YF
4K
30 p
30 p
1:02:03
1023
2
W
W
mm
mm
S-IS AUTO
S-IS AUTO
S-IS AUTO
S-IS AUTO
YF
YF
4K
30 p
30 p
1:02:03
1:02:03
1023
1023
NL
93