Instellingen opslaan
U kunt vaak gebruikte instellingen en opnamemodi opslaan als aangepaste modi
(C1 tot en met C4) en naar wens weer oproepen door aan de functieregelaar te
draaien. Ook opgeslagen menu-instellingen kunt u rechtstreeks oproepen uit de
menu's. g "Opgeslagen instellingen oproepen" (blz. 58)
• Bij standaardinstellingen zijn de aangepaste modi gelijk aan modus P.
Verwerkingsopties
U kunt individuele aanpassingen instellen voor het contrast, de scherpte en andere
parameters in de instellingen van [Fotomodus] (Blz. 106). Wijzigingen in parameters
worden voor elke fotomodus afzonderlijk opgeslagen.
4
1
Selecteer [Fotomodus] in W Opnamemenu 1 en
druk op de knop Q.
• De camera geeft de fotomodi weer die beschikbaar zijn in
de huidige opnamemodus.
2
Selecteer een optie met FG en druk op de knop Q.
• Druk op I om gedetailleerde opties in te stellen voor de geselecteerde fotomodus.
Voor bepaalde fotomodi zijn er geen gedetailleerde opties beschikbaar.
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normaal].
%
• U kunt het aantal in het menu weergegeven opties voor de fotomodus beperken.
g G Aangepast menu P > [Beeldmodusinstellingen] (Blz. 188)
Opties voor bestands- en beeldgrootte
g "Opties voor bestands- en beeldgrootte (KK)" (Blz. 100)
• U kunt de combinatie van resolutie en compressiefactor van de JPEG veranderen, evenals
de pixelaantallen voor [X] en [W]. [K-instelling], [Aantal pixels] g "Combinaties van
JPEG-beeldgrootten en compressieverhoudingen (K-instelling)" (Blz. 237)
142 NL
(Aan Aangepaste modus toewijzen)
Terug
(Fotomodus)
Opnamemenu 1
Resetten/aangep. modi
1
1
Fotomodus
2
Beeldverhouding
Dig. televoorzetlens
Intrvl. opn./tijdopname
Instellen
(KK)
Uit
Uit