Onderwerp te donker of te helder
Als de camera geen optimale belichting kan bereiken, gaat het display voor diafragma
knipperen.
Weergave
Lage diafragmawaarde
2000
2000 F2.8
F2.8
Hoge diafragmawaarde
125
125 F22
F22
• Wanneer u een vast ingestelde [K ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen.
g "ISO-gevoeligheid aanpassen (ISO)" (Blz. 75, 91)
• De diafragmawaarde die wordt weergegeven als het display gaat knipperen, is afhankelijk
van het lenstype en de brandpuntsafstand van de lens.
Instellingen aanpassen in modus S
Gebruik de voorste en achterste draaiknoppen om de
volgende instellingen aan te passen.
Voorste regelaar: belichtingscorrectie (Blz. 68)
Achterste regelaar: sluitertijd
• De belichtingscompensatie kan ook worden ingesteld met
de knop F. Druk op de F-knop en draai vervolgens aan de
voorste of achterste regelaar.
%
• U kunt kiezen welke functies door de voorste en achterste draairegelaars worden
uitgevoerd. g G Aangepast menu J > [K Functieregelaar] (Blz. 219)
• U kunt het Fn-hendeltje gebruiken om de rollen van de voorste en de achterste
regelaar te wisselen. Aan de hendel kunnen ook andere rollen worden toegewezen.
g G Aangepast menu J > [K Fn-hendelfunctie] (Blz. 220)
• U kunt kiezen of het display de effecten van de belichtingsinstelling weergeeft, of dat het
display een constante helderheid handhaaft voor kijkgemak. Bij standaardinstellingen
zijn de effecten van belichtingscompensatie zichtbaar in het display. g G Aangepast
menu Q > [LV versterk.] (Blz. 189)
• Als u bewegingsonscherpte-effecten wilt bereiken in helder verlichte scènes, waarbij
de benodigde lange sluitertijden niet beschikbaar zijn, kunt u live ND-filter gebruiken.
g X Opnamemenu 2 > [Opn. mkn in live ND] (Blz. 159)
• Afhankelijk van de gekozen sluitertijd ontstaan er mogelijk kleurenbanden in het display
als gevolg van flikkeringen van fluorescerende of led-lichtbronnen. De camera kan
worden geconfigureerd om de effecten van flikkering tijdens live view of foto-opnamen te
verminderen. g G Aangepast menu N > [Minder flikkering] (Blz. 223), G Aangepast
menu U > [K Flikkeringdetectie] (Blz. 235)
Probleem/oplossing
Onderbelichting.
• Kies een langere sluitertijd.
Overbelichting.
• Kies een kortere sluitertijd. Sluitertijden tot 1/32000 s zijn
beschikbaar in stille modus.
• Als het onderwerp nog steeds overbelicht is bij de kortere
sluitertijd, zijn de grenzen van het meetsysteem van de
camera overschreden. Gebruik een ND-filter (Neutral Density)
van een derde partij om de hoeveelheid licht die de camera
binnenkomt, te verminderen.
2
NL
49