Functie
Wisselen tussen [AF-modus] > [MF vooraf inst.] in- of uitschakelen
(Blz. 64). Druk het bedieningselement eenmaal in om MF vooraf
instellen in te schakelen en nogmaals om de vorige scherpstelmodus
terug te zetten. U kunt de [AF-modus] eventueel ook kiezen door het
MF vooraf inst.
bedieningselement ingedrukt te houden en een regelaar te draaien.
(Pre-MF)
Deze optie werkt niet tijdens het fotograferen als [modus2] is
geselecteerd voor [K Fn-schakelrfunctie] (Blz. 220).
Het zal ook niet werken tijdens filmopname als [modus2] is
geselecteerd voor [n Fn-schakelrfunctie] (Blz. 163).
Instellingen
Eerder opgeslagen lensdata oproepen (Blz. 240). Roep opgeslagen
lensinfo (sLens)
gegevens voor de huidige lens op, nadat u lenzen hebt gewisseld.
[Beeldstabilisatie] in- of uitschakelen (Blz. 97). Druk eenmaal om
[Uit] te selecteren en nogmaals om beeldstabilisatie in te schakelen.
IS Mode (IS)
Houd het bedieningselement ingedrukt en draai aan de voorste of
achterste regelaar om naar de opties voor [Beeldstabilisatie] te gaan.
Instellingen aanpassen voor [Flikkeringdetectie] (Blz. 167,
235). Druk het bedieningselement in om [Aan] te selecteren. U
kunt de sluitertijd aanpassen voor de beste resultaten terwijl u de
Flikkeringsscan
kleurenbanden in het display bekijkt. Druk nogmaals op de knop om
(P)
opname-informatie weer te geven en toegang te krijgen tot andere
instellingen. Houd het bedieningselement ingedrukt om [Uit] te
selecteren voor [Flikkeringdetectie].
Aanraakbedieningen vergrendelen. Houd de knop éénmaal ingedrukt
G Vergrendelen
om de aanraakbedieningen te vergrendelen en druk nogmaals om de
(vergrendeling aan-
vergrendeling ongedaan te maken.
raakbedieningen)
• Deze functie kan alleen worden toegewezen aan de I- en
Powerzoomlenzen in- of uitzoomen. Nadat u op het
bedieningselement hebt gedrukt, kunt u de pendelknop gebruiken
Elektr. zoom
om in of uit te zoomen. Gebruik F of I op de pendelknop om in te
(X)
zoomen en G of H om uit te zoomen.
• Deze functie kan alleen worden toegewezen aan de I- en
Pas de flitsinstellingen aan (Blz. 86). Druk éénmaal om de
flitsopties weer te geven en nogmaals om de gemarkeerde optie te
selecteren en te sluiten. Gebruik de voorste en achterste regelaar of
HI op de pendelknop om instellingen te markeren.
Flitsmodus (#)
• Deze functie kan alleen worden toegewezen aan de I- en
• Deze functie is alleen beschikbaar voor [K-knopfuncties].
G-knoppen. U moet eerst [d] instellen op [Directe functie].
G-knoppen. U moet eerst [d] instellen op [Directe functie].
G-knoppen. U moet eerst [d] instellen op [Directe functie].
Functie
2
NL
121