7.3 Aansluiten van de onderwaterkabel
7.3.1 Grundfos motoren
Alvorens de onderwaterkabel op de motor aan te sluiten, dient u
ervoor te zorgen dat de kabelsok schoon en droog is.
Om het aansluiten van de kabel te vergemakkelijken kunt u de
rubberen delen van de kabelplug insmeren met een niet-gelei-
dende siliconenpasta.
Draai de schroeven waarmee de kabel wordt bevestigd aan tot
het volgende draaimoment [Nm]:
MS 402:
2,0.
MS 4000:
3,0.
MS6:
6,0.
MS 6000:
4,5.
MMS 6000:
10.
MMS 8000:
18.
MMS 10000: 18.
MMS 12000: 15.
7.4 Stijgleiding
Houd de pomp alleen vast bij de perskamer als gereedschap
zoals een buizentang met ketting wordt gebruikt voor montage
van de stijgleiding aan de pomp.
De schroefdraadverbindingen aan de stijgleiding moeten allemaal
goed passend zijn zodat ze niet los gaan zitten wanneer ze
onderworpen worden aan torsiekrachten veroorzaakt door het in-
en uitschakelen van de pomp.
De schroefdraad aan het eerste deel van de stijgleiding die in de
pomp moet worden geschroefd dient niet langer te zijn dan de
schroefdraad in de pomp.
Als lawaai via het leidingwerk op het gebouw kan worden overge-
bracht adviseren we om kunststof leidingen te gebruiken.
Alleen voor 4" pompen adviseren we kunststof
N.B.
leidingen.
Wanneer kunststof leidingen worden gebruikt dient de pomp te
worden geborgd met een onbelaste hijsdraad die wordt bevestigd
aan de perskamer van de pomp. Zie afb. 21.
Afb. 21 Het bevestigen van de hijsdraad
Voor het aansluiten van een pomp op een kunststof leiding dient
een flexibele koppeling te worden gebruikt.
Als gebruik wordt gemaakt van leidingen met flenzen, dan dienen
de flenzen te zijn voorzien van sleuven voor de onderwaterkabel
en een waterindicatieslang (indien aangebracht).
7.5 Maximale installatiediepte onder waterniveau [m]
Grundfos MS 402:
150.
Grundfos MS 4000: 600.
Grundfos MS6:
600.
Grundfos MS 6000: 600.
Grundfos MMS:
600.
Franklin motoren:
350.
7.6 Kabelklemmen
Plaats om de 3 meter kabelklemmen om de onderwaterkabel en
de hijsdraad, indien aangebracht, aan de stijgleiding van de
pomp te bevestigen.
Op verzoek levert Grundfos sets kabelklemmen.
1. Snij de rubberen band eraf zodat het stuk zonder gleuf zo lang
mogelijk wordt.
2. Plaats een knoop in de eerste gleuf.
3. Plaats de draad parallel aan de onderwaterkabel zoals weer-
gegeven in afb. 22.
Afb. 22 Het bevestigen van de kabelklemmen
4. Wikkel de band eenmaal rondom de draad en de kabel. Wikkel
de band daarna tenminste tweemaal stevig rondom de leiding,
draad en kabel.
5. Doe de gleuf over de knoop ('knoopsluiting') en snijd de band
af.
Bij kabels met een grote dwarsdoorsnede zal het nodig zijn om de
band meerdere keren te wikkelen.
Bij gebruik van kunststof leidingen dienen de kabelklemmen met
enige speling te worden aangebracht, omdat kunststof leidingen
onder belasting uitzetten.
Als gebruik wordt gemaakt van leidingen met flenzen, dan dienen
de kabelklemmen boven en onder elke leidingaansluiting te wor-
den aangebracht.
7.7 Laten zakken van de pomp
Voordat u de motor laat zakken adviseren we u om het boorgat te
controleren met een binnenschuifmaat, om na te gaan of er geen
obstructies zijn.
Laat de motor voorzichtig in het boorgat zakken, en pas op dat de
motorkabel en de onderwaterkabel niet beschadigd raken.
Gebruik de motorkabel niet om de pomp te laten
Voorzichtig
zakken of op te hijsen.
7.8 Installatiediepte
Het dynamische waterniveau dient altijd hoger te zijn dan de
zuigkoppeling van de pomp. Zie paragraaf
plaatsing
en afb. 23.
De minimale inlaatdruk wordt aangegeven in de NPSH-curve voor
de pomp. De veiligheidsmarge dient minimaal 1 meter opvoer-
hoogte te zijn.
We adviseren om de pomp zodanig te installeren dat het motor-
gedeelte zich boven de zeef van de put bevindt, om een goede
motorkoeling te garanderen. Zie paragraaf
5.4
Vloeistoftemperaturen/koeling.
Wanneer de pomp op de gewenste diepte is geïnstalleerd, dan
dient de installatie te worden afgerond met de afdichting van het
boorgat.
Vier de hijsdraad zodanig dat deze niet meer belast wordt,
en bevestig de draad aan de afdichting van het boorgat.
Alvorens de installatiediepte van de pomp te
bepalen moet rekening worden gehouden met de
N.B.
uitzetting van kunststof leidingen, omdat derge-
lijke leidingen onder belasting uitzetten.
5.2 Eisen aan de
13