4. Toepassingen
Grundfos SP dompelpompen zijn ontworpen voor een groot aan-
tal toepassingen binnen de watervoorziening en vloeistoftrans-
port, zoals de toevoer van zoet water naar woonhuizen of water-
leidingbedrijven, watervoorziening in land- en tuinbouw, verlaging
van het grondwaterniveau en drukverhoging, en diverse industri-
ele toepassingen.
De pomp moet zodanig worden opgesteld dat de zuigkoppeling
volledig in de vloeistof is ondergedompeld. De pomp kan zowel
horizontaal als verticaal worden opgesteld.
Zie paragraaf
5.2 Eisen aan de
4.1 Te verpompen vloeistoffen
Schone, dunne, niet-explosieve vloeistoffen zonder vaste deeltjes
of vezels.
Het water mag niet meer dan 50 g/m
in het water verkort de levensduur van de pomp en verhoogt het
risico dat de pomp blokkeert.
Voor het verpompen van vloeistoffen met een
hogere dichtheid dan van water dienen motoren
Voorzichtig
met een overeenkomstig hoger vermogen te wor-
den gebruikt.
Als de pomp wordt gebruikt voor het verpompen van vloeistoffen
met een hogere viscositeit dan van water dient u contact op te
nemen met Grundfos.
De pompuitvoeringen SP A N, SP A R, SP N, SP R en SPE zijn
ontworpen voor vloeistoffen die agressiever zijn dan drinkwater.
De maximale vloeistoftemperatuur staat in paragraaf
5.4
Vloeistoftemperaturen/koeling.
4.2 Geluidsbelasting
De geluidsbelasting is gemeten overeenkomstig de EG machine-
richtlijn 2006/42/EC.
Geluidsbelasting van pompen
De waarden hebben betrekking op pompen die onder water zijn
gedompeld, zonder externe regelklep.
Pomptype
SP 1A
SP 2A
SP 3A
SP 5A
SP 8A
SP 14A
SP 17
SP 30
SP 46
SP 60
SP 77
SP 95
SP 125
SP 160
SP 215
Geluidsbelasting van motoren
De geluidsbelasting van Grundfos MS en MMS motoren is lager
dan 70 dB(A).
Andere motormerken: Zie de installatie- en bedieningsinstructies
voor deze motoren.
4
plaatsing.
3
zand bevatten. Meer zand
L
[dB(A)]
pA
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
< 70
79
79
82
5. Voorbereiding voor het installeren
Waarschuwing
Schakel de voedingspanning uit voordat u gaat
werken aan het apparaat. Zorg ervoor dat de voe-
dingspanning niet per ongeluk kan worden inge-
schakeld.
5.1 Controle van de motorvloeistof
De motoren zijn in de fabriek gevuld met een speciale niet-giftige
vloeistof die vorstbestendig is tot -20 °C.
Het niveau van de motorvloeistof moet worden
N.B.
gecontroleerd en indien nodig moet de motor
worden bijgevuld. Gebruik schoon water.
Als vorstbescherming noodzakelijk is, dan moet
de motor gevuld worden met een speciale
Voorzichtig
Grundfos vloeistof. In andere gevallen kunt u
schoon water gebruiken om de motor te vullen
(gebruik echter nooit gedistilleerd water).
Vul de motor zoals hieronder beschreven wordt.
5.1.1 Grundfos MS 4000 en MS 402 motoren
De vulopening voor de motorvloeistof bevindt zich op de vol-
gende plaatsen:
•
MS 4000: aan de bovenzijde van de motor.
•
MS 402: aan de onderzijde van de motor.
1. Plaats de dompelpomp zoals weergegeven in afb. 2.
De vulschroef moet zich op het hoogste punt van de motor
bevinden.
2. Verwijder de schroef uit de vulopening.
3. Spuit vloeistof in de motor met behulp van de vulspuit, afb. 2,
totdat de vloeistof uit de vulopening loopt.
4. Draai de schroef weer stevig vast in de vulopening voordat u
de pomp verplaatst.
Draaimomenten
•
MS 4000: 3,0 Nm.
•
MS 402: 2,0 Nm.
De dompelpomp is nu gereed om te worden geïnstalleerd.
MS 4000
Afb. 2 Motorpositie tijdens het vullen - MS 4000 en MS 402
5.1.2 Grundfos MS6 en MS 6000 motoren
•
Als de motor vanuit de opslag wordt geleverd, controleer dan
het niveau van de motorvloeistof voordat u de motor aan de
pomp monteert. Zie afb. 3.
•
Wanneer pompen direct door Grundfos worden geleverd, dan
is het niveau al gecontroleerd.
•
Controleer het niveau bij het servicen. Zie afb. 3.
MS 402